Koning Goedhart krijgt een brief van Kareltje Wit van de Wevertjes. Kareltje vraagt of de koning misschien nog jorels heeft. Jorels? Jorels zijn plaatjes van gevaarlijke monsters die door een stoere held in de kraag wordt gevat. Wipneus en Pim hebben wel een jorel. Alleen willen ze die niet missen, omdat die in een oud boek staat. Kunstschilder Strik scxhildert daarom de afbeelding na en zo hebben ze toch een jorel voor Kareltje. Wipneus en Pim mogen de jorel wegbrengen. Maar er is wel een probleem. De boze heks tante Fro sluipt weer door het bos. Ze nemen voor de zekerheid daarom de toverzuurstokken mee. Wipneus en Pim gaan op pad en in het bos komen ze Baas Basje tegen. Hij is erg verdrietig, want hij is zijn hondje Teddie kwijt. Wipneus en Pim willen wel helpen en gaan op zoek. Wipneus vindt in het bos een hutje, het is het hutje van tante Fro. Ook Teddie wordt daar vastgehouden. Maar die domme Wipneus let niet goed op en hij wordt betrapt door tante Fro. Tante Fro gebruikt toverzalf om Wipneus in slaap te krijgen. En zo wacht ze af om ook Pim te pakken. Maar Pim is wel wat slimmer en laat zich niet vangen. Fro heeft ook de zuurstokken, want die zaten in de rugzak van Wipneus. Ze moet zo lang wachten dat ze maar gaat knabbelen aan de zuurstokken. Maar ja, het zijn toverzuurstokken met zweefpoeder. Wie er van eet, wordt zo licht als een veertje en zweeft omhoog. En dat is precies wat er met Fro gebeurt. En zo kunnen Wipneus en Teddie worden bevrijd. En nu gauw naar de Wevertjes. Met de hulp van een vriendelijke mevrouw, tante Fifi, vinden ze het huis van Kareltje Wit. Kareltje is maar wat blij met de parchtige jorel. Wipneus en Pim brengen op de terugweg naar huis Teddie bij Baas Basje. Wat is die blij als hij zijn lieve hondje weer ziet. Als Wipneus en Pim thuis zijn gekomen, mogen ze natuurlijk uitgebreid over hun nieuwste avontuur vertellen.