VAD-leerlingenbevraging in het kader van een drugbeleid op school Syntheserapport schooljaar 2011-2012 Colofon Auteur Sarah Melis, stafmedewerker VAD Redactie Ilse Bernaert, stafmedewerker VAD Johan Rosiers, stafmedewerker VAD Marijs Geirnaert, directeur VAD Verantwoordelijke uitgever F. Matthys, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel Wettelijk depotnummer: D/2013/6030/18 2013 VAD, Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel T 02 423 03 33 | F 02 423 03 34 | [email protected] | www.vad.be Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van de auteur.Hoewel aan deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden noch de auteurs, noch VAD, noch de uitgeverij aansprakelijkheid voor eventuele (druk)fouten en onvolkomenheden. Inhoud 1. Inleiding ...................................................................................................... 5 2. Methode ...................................................................................................... 7 2.1. Procedure .............................................................................................. 7 2.2. Vragenlijst ............................................................................................. 7 2.3. Steekproef ............................................................................................ 8 2.4. Data- verwerking en statische analyse ...................................................... 8 2.5. Aanvullende opmerkingen ....................................................................... 8 3. Resultaten ..................................................................................................11 3.1. Tabak ..................................................................................................11 3.2. Alcohol .................................................................................................15 3.3. Medicatie .............................................................................................21 3.4. Cannabis ..............................................................................................24 3.5. Andere illegale drugs (AID) ....................................................................28 3.6. Polygebruik ..........................................................................................29 3.7. Gokken ................................................................................................30 3.8. Gezondheidsdoelstellingen ......................................................................33 3.9. De leefwereld van jongeren ....................................................................36 Syntheserapport leerlingenbevraging 2011-2012 3 Syntheserapport leerlingenbevraging 2011-2012 4 1. Inleiding Adolescentie is de periode bij uitstek waarin jongeren geconfronteerd worden met drugs en druggebruik. Hierbij denken we niet alleen aan cannabis of andere illegale drugs, maar vooral aan de legale genotsmiddelen alcohol en tabak. Jongeren zijn dus een belangrijke doelgroep voor preventieve acties en het onderwijs is de sector bij uitstek om hen te bereiken. Dit behoort dan ook tot de vakoverschrijdende eindtermen van het secundair onderwijs: leerlingen de risico’s van genotsmiddelen leren kennen en hen hier assertief mee leren omgaan. Toch is dat niet zo eenvoudig: verschillende jongeren springen op heel verschillende manieren om met genotsmiddelen en het experimenteergedrag vindt zowel binnen als buiten de schoolmuren plaats. Sinds 1998 heeft VAD van de Vlaamse overheid de opdracht gekregen om preventie op school te stimuleren en te ondersteunen. Hiervoor wordt gewerkt met ‘Een drugbeleid op school’. Een drugbeleid op school kent vier pijlers: regelgeving, educatie, structurele maatregelen en begeleiding1. Door systematisch te werken volgens deze 4 pijlers, vervullen scholen hun pedagogische taak, nemen zij duidelijke standpunten in over de omgang met genotsmiddelen op school en zijn zij voorbereid op eventuele problemen op school ten gevolge van alcohol- of druggebruik. Naast het draaiboek ‘Een drugbeleid op school’ en diverse educatieve pakketten, is de VAD-leerlingenbevraging onderdeel van het preventieve aanbod naar scholen toe. De bevraging biedt de deelnemende scholen een zicht op het middelengebruik van de leerlingen (frequentie en hoeveelheid van gebruik, motieven, houding van vrienden, beschikbaarheid van illegale drugs...). Er wordt gepeild naar het tabak-, alcohol-, cannabis- en ander illegaal druggebruik, psychoactieve medicatie en gokken. De bevraging is bovendien opgesteld volgens dezelfde pijlers als een gezondheidsbeleid. Scholen ontvangen een individueel rapport met hun resultaten. Door een analyse van de beginsituatie hoort de school wat er leeft onder de leerlingen en kan een school gericht zijn drugbeleid ontwikkelen, bijsturen of evalueren. Jaarlijks schrijven ongeveer 70 tot 80 scholen zich in. Dit geeft de unieke mogelijkheid om ook op Vlaams niveau het middelengebruik bij jongeren te monitoren. In dit rapport vindt u de resultaten van de leerlingenbevraging uit het schooljaar 2011-2012 volgens een steekproef conform de Vlaamse schoolpopulatie. 1 Meer informatie rond een gezondheidsbeleid op school en specifiek rond een drugbeleid op school is te vinden op http://www.vad.be/sectoren/onderwijs/secundair-onderwijs/een-beleid-opzetten.aspx en www.vigez.be/gezondeschool Syntheserapport leerlingenbevraging 2011-2012 5 Syntheserapport leerlingenbevraging 2011-2012 6 2. Methode 2.1. Procedure Via een algemene mailingoproep en via de lokale en regionale preventiewerkers licht VAD de scholen in over het aanbod een leerlingenbevraging te organiseren. De scholen schrijven zich vrijwillig in. De bevraging verloopt gedurende het hele schooljaar. Nadien nemen de scholen deel aan een verplichte vorming, waarop zij hun rapport ontvangen. Verdere ondersteuning wordt op vrijwillige basis gegeven door de regionale CGG- preventiewerkers. De vragenlijst wordt op papier ingevuld. Het invullen duurt ongeveer een lesuur. De school organiseert zelf de bevraging, maar ontvangt wel een procedurehandleiding. Alle leerlingen van een school dienen bevraagd te worden en dit tegelijkertijd. Indien dit niet mogelijk is (wegens bijvoorbeeld stages), dient de bevraging binnen 1 week plaats te vinden. Afname mag niet gebeuren de week na een vakantieperiode. Anonimiteit wordt gegarandeerd voor de leerlingen, alsook voor de scholen. De scholen ontvangen een geanonimiseerd rapport via het toekennen van een nummer, waarbij enkel de school zelf, VAD en de preventiewerker kunnen weten over welke school het gaat. 2.2. Vragenlijst De vragenlijst is opgebouwd volgens de vier pijlers van een drugbeleid en omvat volgende thema’s: - Demografische gegevens - Prevalentie en frequentie van tabak, alcohol, cannabis, andere illegale drugs, medicatie, gokken - Beginleeftijd van middelengebruik - Motieven om wel of niet alcohol en cannabis te gebruiken - Beschikbaarheid van genotsmiddelen - De perceptie op het middelengebruik in de vriendenkring - De verwachte reactie van vrienden en ouders op het proberen of gebruiken van cannabis en de eigen reactie op het gebruik van vrienden - Kennis van het schoolreglement en de procedures - Kennis van het begeleidingsaanbod op school - Kennis van de legale en illegale middelen en van de wetgeving - Attitudes tegenover middelen en mening over schadelijkheid van middelengebruikspatronen - Vertrouwensfiguren - Sfeer op school Syntheserapport leerlingenbevraging 2011-2012 7 2.3. Steekproef In het schooljaar 2011-2012 namen in totaal 39.999 leerlingen uit 68 verschillende scholen deel aan de bevraging. De response rate bedroeg 89%. Uitval was vooral te wijten aan toevallige afwezigheid van leerlingen op het moment van de afname of aan organisatorische omstandigheden op de school. De data cleaning van de ruwe data gebeurde voor de steekproeftrekking. Als een vragenlijst voldeed aan één van de drie volgende criteria, werd de volledige vragenlijst geweerd: als zowel leeftijd, geslacht als onderwijsvorm niet waren ingevuld, als een respondent antwoordde de fictieve drug NTSC (‘dummy variabele’) te gebruiken, of als een leerling beweerde elk afzonderlijk product van een bepaald middel dagelijks te gebruiken (bijvoorbeeld bier en wijn en sterke dranken en aperitieven en alcopops). Daarbij werden ook enkel leerlingen tussen 12 en 18 jaar geselecteerd voor de steekproeftrekking. Dit om de vergelijkbaarheid met andere onderzoeken te bevorderen en om de vergelijkbaarheid van de jongeren in de derde graad tussen de verschillende onderwijsvormen te kunnen behouden. Uiteindelijk werd een representatieve steekproef getrokken uit 34.757 leerlingen, conform de Vlaamse verdeling van de schoolpopulatie in het jaar 2011-2012 naar geslacht, onderwijsvorm en onderwijsjaar. Leerlingen in hun zevende leerjaar werden niet opgenomen in de steekproef om de vergelijkbaarheid met andere onderwijsvormen te behouden. De steekproef bevat leerlingen uit de A-stroom, B-stroom, het ASO, TSO en BSO. Het KSO en het deeltijds onderwijs werden niet opgenomen, omdat te weinig scholen deelnamen om een representatieve steekproef te kunnen trekken. In de steekproef zijn 6083 leerlingen opgenomen, wat een betrouwbaarheidsinterval oplevert van 1,5% (betrouwbaarheidsniveau 99%). 2.4. Data- verwerking en statische analyse De vragenlijsten werden ingescand door een professioneel extern bureau. Er gebeurde een kwaliteitscontrole met een aantal willekeurig gekozen vragenlijsten. Voor de analyses werd gebruik gemaakt van de statistische software SPSS 18. Per variabele werd onderzocht of er verschillen waren naargelang leeftijdscategorie, min-16 en 16-plus, geslacht of onderwijsvorm. Ook werden bij vergelijkingen naar onderwijsvorm enerzijds de A-stroom en B-stroom onderling vergeleken en anderzijds het ASO, TSO en BSO (tweede en derde graad). Analyses gebeurden met non-parametrische testen. Enkel significante resultaten werden in de teksten besproken, dit wil zeggen indien het resultaat de significantietoets doorstond bij α=0,01 en de meest passende associatiemaat boven 0,2 lag. 2.5. Aanvullende opmerkingen De responscategorieën die peilen naar de frequentie waarmee een bepaald middel gebruikt wordt (gaande van nooit tot dagelijks), worden in het rapport verder opgedeeld. Het eerste onderscheid is ‘nooit’ versus ‘ooit’ een bepaald middel gebruikt hebben. De categorie ‘ooit’ wordt verder opgedeeld in ‘ooit, maar niet het laatste jaar’ en ‘gebruikt in het laatste jaar’. Ten slotte wordt de categorie ‘laatste jaar’ verder opgedeeld in occasioneel gebruik en regelmatig gebruik. Syntheserapport leerlingenbevraging 2011-2012 8 Occasioneel gebruik verwijst naar ‘1 keer per maand of minder’ en ‘meerdere keren per maand’, m.a.w. gebruik tijdens het afgelopen jaar, maar niet wekelijks. Regelmatig gebruik verwijst naar ‘1 keer per week’, ‘meerdere keren per week’ en ‘dagelijks’, m.a.w. wekelijks tot dagelijks gebruik. Nooit Ooit Niet het laatste jaar Laatste jaar Occasioneel Regelmatig Figuur 1: schematische voorstelling van de prevalentie opdelingen Leerlingen uit de middenschool werden opgedeeld naar A-stroom en B-stroom. Besprekingen van de resultaten naar de onderwijsvormen ASO, TSO en BSO betreft enkel leerlingen uit de tweede en derde graad. Syntheserapport leerlingenbevraging 2011-2012 9 Syntheserapport leerlingenbevraging 2011-2012 10