Cahier 2021-27 Tweede verkennende studie Liquidaties Cahier 2021-27 Tweede verkennende studie Liquidaties B. van Gestel R.F. Kouwenberg Cahier De reeks Cahier omvat de rapporten van onderzoek dat door en in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum is verricht. Opname in de reeks betekent niet dat de inhoud van de rapporten het standpunt van de Minister van Justitie en Veiligheid weergeeft. Alle rapporten van het WODC zijn gratis te downloaden van repository.wodc.nl. Inhoud Samenvatting 5 1 Inleiding 10 2 Definities 14 3 Achtergrond en criminele context 18 4 Aantal liquidaties 24 5 Verbreding van excessief geweld 29 6 Taakverdeling, aansturing en gevolgen van nieuwe technologie 34 7 Slotbeschouwing 41 Summary 43 Literatuur 49 Bijlagen 1 Samenstelling van de begeleidingscommissie 52 2 Werkwijze jaarlijkse factsheet 53 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2021-27 | 4 Samenvatting Hoewel liquidaties geen nieuw fenomeen zijn in Nederland, bleek uit een verkennende studie van het WODC uit 2017 dat de werkwijze bij deze moordaanslagen aan veran- dering onderhevig is.1 Uit de studie kwam onder andere naar voren dat de beschik- baarheid van nieuwe groepen schutters en nieuwe middelen leidt tot een aantal stijlaanpassingen. Enerzijds werd een proces van professionalisering gesignaleerd bij de voorbereiding van liquidaties, waarbij gebruik werd gemaakt van nieuwe techno- logische middelen. Anderzijds werd een ruwere werkwijze gesignaleerd bij de uit- voering van liquidaties, die werd toegeschreven aan een ruime beschikbaarheid van zware vuurwapens in Nederland en aan een ruime beschikbaarheid van een nieuwe onervaren schutters. In 2018 werd Nederland opnieuw opgeschikt door buitensporig dodelijk geweld vanuit de criminele wereld. Zo werd de broer van een kroongetuige gedood en een jaar later diens advocaat. Om het parlement en de samenleving goed te blijven informeren over trends en ontwikkelingen ten aanzien van het fenomeen liquidaties, is door het ministerie van Justitie en Veiligheid verzocht de bevindingen uit de verkennende studie te actualiseren. Wij hebben daarvoor opnieuw een verkennend onderzoek verricht naar nieuwe trends en ontwikkelingen. In dit rapport treft u de bevindingen uit deze tweede verkennende studie. De centrale probleemstelling luidt: Welke recente ontwikkelingen doen zich voor ten aanzien van het fenomeen liquida- ties, volgens sleutelinformanten van politie en justitie? Bij recente ontwikkelingen is gekeken naar achtergrond, motieven, betrokken actoren en de uitvoering (modus operandi) van liquidaties. Voor een tijdafbakening gaat het enerzijds om gesignaleerde veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de vorige verkennende studie. Anderzijds was er afgelopen jaren veel meer informatie voor de opsporing beschikbaar dan vijf jaar geleden, door de ontsleuteling van PGP-berichten uit cryptotelefoons. Die PGP-berichten gaan terug tot het jaar 2014. Bevindingen uit de vorige studie kunnen zodoende ook worden bijgesteld op basis van deze aanvullende informatie. Om die reden kijken we in dit rapport naar ontwikkelingen sinds 2014, globaal aangeduid met veranderingen in ‘het afgelopen decennium’. Voor deze studie zijn in principe dezelfde bronnen en methoden gebruikt die voor de eerste verkennende studie zijn gebruikt, namelijk open interviews met sleutelinfor- manten uit het opsporingsveld, aangevuld met beschikbare interne politiedocumenten en open bronnen. Er zijn open interviews afgenomen met 21 sleutelinformanten, het betreft politie- en justitiefunctionarissen die vanuit de aard van hun werkzaamheden kennis hebben over uitgevoerde liquidaties. Let wel: in dit rapport wordt primair verslag gedaan van gesignaleerde nieuwe ont- wikkelingen, het geeft dus geen representatief beeld van alle gepleegde liquidaties in het afgelopen decennium. 1 Gestel, B. van & Verhoeven, M.A. (2017). Verkennende voorstudie liquidaties. De Haag: WODC. Cahier 2017-7. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2021-27 | 5 Bevindingen Conflicten die spelen binnen de georganiseerde drugshandel vormen in algemene zin nog steeds de achtergrond van liquidaties. Wel kan dit beeld nader worden ingevuld en bijgesteld, onder andere op basis van nieuwe inzichten uit gekraakte PGP-berich- ten. De veronderstelling dat een liquidatie een ‘uiterste’ middel is om conflicten tussen personen of criminele groepen te beslechten en dat de criminele organisatie eerst probeert minder zware middelen in te zetten, gaat niet langer op als gekeken wordt naar een deel van de liquidaties die in het afgelopen decennium zijn uitgevoerd. Geïnterviewde sleutelinformanten wijzen in gesprekken nu nadrukkelijker op het element van wraak en intimidatie als primaire grond voor de liquidaties. Liquidaties lijken nu ook dienst te doen als interne straf binnen de eigen criminele groep, zonder dat sprake hoeft te zijn van ‘hoogverraad’ door het slachtoffer en zonder dat eerst naar een minder vergaande oplossing wordt gezocht. De ontwikkeling van dit geweld- dadige optreden speelt zich af tegen de achtergrond van ontwikkelingen op de drugs- markt, waarbij de groei van de internationale cocaïnehandel en de vestiging van nieuwe groepen drugshandelaren in Nederland zich in de afgelopen jaren heeft doorgezet. Geïnterviewden wijzen op de exorbitant grote geldbedragen die nu door cocaïnehandelaren worden verdiend. De nieuwe ontwikkelingen die ten aanzien van het fenomeen liquidaties worden gesignaleerd en in dit rapport centraal staan, zijn in hoofdzaak gerelateerd aan nieuwe groepen cocaïnehandelaren. Om die reden heeft het rapport vooral betrekking op de criminele drugsnetwerken waar zich nieuwe ont- wikkelingen voordoen. In de vorige verkennende studie werd de grove en slordige werkwijze van schutters toegeschreven aan onervarenheid in combinatie met de grote beschikbaarheid van automatische vuurwapens. We constateerden dat liquidaties dikwijls klungelig worden uitgevoerd, waardoor ook per vergissing mensen worden gedood en omstanders risico lopen om dodelijk getroffen te worden. Deze colletaral damage werd vooral toege- schreven aan gebreken in de uitvoering en aan een overkill aan geweld. Nu uit opspo- ringsonderzoek meer informatie voorhanden is over de achtergrond en communicatie omtrent moordopdrachten, kunnen we dit beeld nuanceren en aanvullen. Die grofheid bij de uitvoering van liquidaties blijkt namelijk evenzeer te kunnen worden toegeschre- ven aan de werkwijze van de opdrachtgever. Enerzijds gaat het dan om een grove intimiderende opstelling die zich uit in verbreding van het doelwit waar excessief geweld tegen is gericht. Anderzijds gaat het om aansturing op afstand door de inzet van digitale middelen en het opdelen van taken. Deze punten worden hieronder nader toegelicht. Verbreding van excessief geweld Geïnterviewde sleutelinformanten signaleren een verharde mentaliteit bij opdracht- gevers van liquidaties. Zij merken een grote onverschilligheid op ten aanzien van een mensenleven en wijzen op de haast, het ongeduld en het ogenschijnlijke gemak waarmee opdrachten tot moord soms worden gegeven, afgaande op de inhoud van PGP-berichten. We weten echter niet hoe voorheen door criminele kopstukken werd gesproken over liquidaties omdat die communicatie toen in veel mindere mate be- schikbaar was voor de opsporing. Het is goed mogelijk dat de gesignaleerde onver- schillige houding niet zozeer nieuw is maar vooral beter zichtbaar is door inzage in de digitale tekstberichten. Wel is het zo dat die houding zich niet alleen uit in onder- schepte berichten maar ook in de verschuiving van moordaanslagen naar een bredere doelgroep. We zien een glijdende schaal in de verbreding van excessief geweld. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2021-27 | 6 Mensen uit de eigen geledingen worden gestraft voor relatief geringe fouten en er bestaat volgens sleutelinformanten, sterker dan voorheen, een ‘afrekencultuur’ binnen de eigen organisatie. Daarnaast blijken liquidaties soms opzettelijk in het bijzijn van familie en kinderen te worden uitgevoerd omwille van het intimiderende effect. De risico’s voor omstanders blijken in die gevallen niet zozeer te wijten te zijn aan klun- zigheid van schutters, maar veeleer aan het moedwillig opzoeken van situaties die ook voor de niet-criminele familieleden een gevaar vormen. Voorts heeft het dodelijke doelgerichte geweld zich uitgebreid naar de kring buiten het criminele milieu, naar personen die zelf geen onderdeel uitmaken van de criminele organisatie. De verschui- ving van dodelijk geweld naar een bredere kring buiten het criminele milieu is volgens geïnterviewde sleutelinformanten een nieuwe ontwikkeling, die men bij oudere crimin- ele netwerken niet op deze wijze heeft gezien. Weliswaar werden vroeger ook perso- nen geliquideerd waarvan werd vermoed dat zij zouden gaan getuigen bij de politie. Die bestraffing van verraad beperkte zich echter tot mensen die onderdeel uitmaakte van het criminele netwerk en vanuit die hoedanigheid spraken met de politie, het dodelijke geweld breidde zich niet uit tot de kring van niet-criminele verwanten zoals geliefden en advocaten. In algemene zin wordt door sleutelinformanten opgemerkt dat met liquidaties buiten het criminele circuit sterke druk wordt gezet op de rechtsgang. Tot aan de inhoudelijke zitting op de rechtbank wordt getracht invloed uit te oefenen op procesdeelnemers, zowel door de feitelijke moord op betrokken actoren als door bedreigingen en de verspreiding van angst binnen de magistratuur, advocatuur, journalistiek en rechts- handhaving. Of deze door rancune gedreven werkwijze vanuit zakelijk oogpunt voor de internationale drugshandel verstandig is, wordt tegelijkertijd sterk betwijfeld. Door de aanslagen krijgen criminele organisaties waar de moord mee wordt geassocieerd, immers meer aandacht van de opsporing. Taakverdeling en nieuwe technologie Als we vervolgens kijken naar het criminele bedrijfsproces, de taakverdeling en aan- sturing van liquidaties daarbij, zien we het volgende. Het fenomeen van ‘moordmake- laars’ en uitvoerende geweldgroepen die zich toeleggen op de voorbereiding en uit- voering van liquidaties, is nog steeds duidelijk zichtbaar. Ook is nog sprake van een taakverdeling tussen de zogenaamde spotters, die ter voorbereiding op de moord de voorverkenningen (observaties) doen, en de schutters, die de moord uiteindelijk fysiek plegen door het beoogde slachtoffer dood te schieten. Verschillende geïnterviewden benadrukken die taakdifferentiatie bij de voorbereiding en uitvoering van liquidaties en stellen dat dit kenmerkend is voor liquidaties die door nieuwe cocaïnegroepen worden uitgevoerd. Die sterke taakverdeling en arbeidsdeling lijkt efficiënt en professioneel, maar kan tegelijkertijd leiden tot risico’s en fouten bij de feitelijke uitvoering van de moord. Voorheen werden observaties van het doelwit en van diens omgeving veelal door schutters zelf gedaan. Daardoor hadden de schutters het beoogde slachtoffer en de omgeving zelf goed in beeld. Ook als schutters voorheen werden ‘ingevlogen’ vanuit het buitenland, namen zij doorgaans de tijd om de omgeving en het beoogde slacht- offer te verkennen. Nu schutters de voorobservaties veelal niet meer zelf doen, is er kans op verkeerde informatieoverdracht. Dat verlies van informatie geldt nog sterker als de spotters en schutters niet rechtstreeks met elkaar communiceren, elkaar wel- licht ook niet kennen, maar berichten ontvangen via een tussenpersoon of via de top van de criminele organisatie. Communicatie over de uitvoering verloopt veelal via geschreven korte cryptoberichten en daar schuilen ook risico’s in voor de overdracht van informatie. Het is goed mogelijk dat de kans op verkeerde of heel summiere informatieoverdracht kan leiden tot het doden van verkeerde personen en toevallige Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2021-27 | 7 omstanders. Een klungelige uitvoering is dan vooral het gevolg van een strak gehan- teerde taakverdeling vanuit de leiding van de criminele organisatie. Daar komt bij dat de voorbereidende observaties, meer dan voorheen, op geogra- fische afstand plaatsvinden door het gebruik van nieuwe technologische middelen zoals bakens, camera’s en spionagesoftware. Spotters lopen daardoor minder in de gaten, maar kennen de omgeving van het beoogde slachtoffer ook minder goed. Die geografische afstand tot de plek van het slachtoffer en de schutter, zien we ook terug bij de opdrachtgever. De techniek van de PGP-telefoon heeft het mogelijk gemaakt om op grote afstand snel en eenvoudig te kunnen communiceren. Diverse kopstukken zaten tijdens het verlenen van opdrachten voor liquidaties vermoedelijk in verre oorden, op grote fysieke afstand van de plaats waar het beoogde slachtoffer zich bevond. Het laten plegen en aansturen van moorden is door deze technologie volgens verschillende geïnterviewden vergemakkelijkt. Inmiddels zijn veel kopstukken aange- houden en gedetineerd. Verschillende sleutelinformanten wijzen op de mogelijke gevolgen van de vele aanhoudingen en (levenslange) veroordelingen voor de activitei- ten in de gevangenis. Zij uiten hun zorgen over de spanningen en het geweld dat naar verwachting zal toenemen in en vanuit de gevangenis. Daarbij gaat het ook om de communicatie van gedetineerden met het buitenwereld. Daling aantal liquidaties en excessiever geweld Hoewel dit verkennende onderzoek is gericht op kwalitatieve uitspraken over de aard van het fenomeen liquidaties, bevat het rapport ook een overzicht van het aantal liqui- daties sinds 2000. Het aantal ‘geslaagde’ liquidaties in Nederland schommelt sinds het jaar 2000 gemiddeld tussen de twintig en dertig per jaar, maar is in de afgelopen jaren gedaald: naar achttien liquidaties in 2019 en verder dalend naar tien liquidaties in 2020. Vooral de daling in 2020 is opmerkelijk en laat een laagterecord zien. Sleutel- informanten wijzen voor mogelijke verklaringen naar het grote aantal aanhoudingen en de lopende strafzaken (deze en andere mogelijke verklaringen worden in hoofdstuk 4 van dit rapport besproken). De nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van excessief geweld die door sleutelinformanten worden gesignaleerd en in dit rapport centraal staan, komen niet tot uiting in de dalende cijfers van de laatste jaren. Het gaat dan ook om veranderingen in de aard van het verschijnsel, die zich niet goed laten uit- drukken in aantallen. Daar komt bij dat de gesignaleerde ontwikkelingen in dit rapport niet alleen betrekking op de afgelopen jaren (waarin het aantal liquidaties daalde), maar op de periode vanaf 2014. Vermeldingswaardig is verder dat het aantal vergismoorden de afgelopen jaren niet is afgenomen. Zulke ‘vergissingen’ wijzen op fouten bij de uitvoering en op dodelijke slachtoffers die zelf geen onderdeel uitmaken van het criminele milieu. Van de tien liquidaties in 2020 is bij twee moorden geschoten op de verkeerde persoon. In 2018 waren er ook twee vergismoorden en in 2017 was sprake van één vergismoord. Tussen 2013 en 2016 waren er minimaal negen vergismoorden. Tot slot Door toegang tot PGP-berichten is meer zicht gekomen op de wijze waarop over moordopdrachten wordt gesproken, en hoe door de bovenlaag van de organisatie wordt gehandeld en gestuurd. Daardoor ontstaat een doorwrochter beeld van de wereld achter liquidaties. Een paradoxale bevinding daarbij is dat er enerzijds grote financiële belangen op het spel staan voor criminele organisaties, gezien de enorme bedragen die verdiend worden met internationale drugshandel, terwijl anderzijds de moordopdrachten sterk lijken te zijn ingegeven door gevoelens van wraak. Strikt Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2021-27 | 8 zakelijke, economische belangen lijken een ondergeschikte rol te spelen bij de opdrachtverlening tot moord, aangezien het excessieve en opzichtige gebruik van geweld juist leidt tot meer aandacht van de opsporing, ook voor de achterliggende drugsorganisaties. Voor leidinggevenden zal het strategisch niet gunstig zijn om in het vizier te komen van de politie en zal de zeer gewelddadige reputatie vermoedelijk niet bijdragen aan het succes van de illegale drugsonderneming. Wellicht heeft de beschik- baarheid van moordmakelaars en uitvoerende geweldsgroepen samen met de beschik- baarheid van nieuwe ICT-middelen en onbeperkte financiële middelen, ertoe geleid dat kopstukken van nieuwe criminele groepen minder weloverwogen een moordopdracht geven. Dat lijkt in tegenspraak te zijn met de recente afname van het aantal liquida- ties, maar dat hoeft het niet te zijn. Die afname van het aantal ‘geslaagde’ liquidaties laat immers onverlet dat een deel van de liquidaties die wel plaatsvinden, extremer kan zijn qua geweldtoepassing. De strafrechtelijke aanhouding van kopstukken zou debet kunnen zijn aan de twee parallel lopende ontwikkelingen: een afname van het aantal geslaagde liquidaties en tegelijkertijd een verdere verbreding van de groep waar het doelgerichte dodelijk geweld op is gericht. De vraag die hier rijst is, of deze gesignaleerde ontwikkelingen een tijdelijk en incidenteel karakter hebben vanwege de onlosmakelijke relatie met criminele groepen die thans in beeld zijn, of dat sprake is van structurele veranderingen en van een nieuwe sociale werkelijkheid. Daar zal bij een volgende verkenning over vijf jaar vermoedelijk meer helderheid over zijn. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2021-27 | 9 1 Inleiding Afgelopen decennium heeft in Nederland een reeks gewelddadige liquidaties plaats- gevonden. Dat begon met de dubbele liquidatie op 29 december 2012 in Amsterdam, waarbij kogels door de straten vlogen en ook doelgericht op de politie werd geschoten. Een van de meest recente moordaanslagen vanuit het criminele milieu is de moord op Peter R. de Vries op 6 juli 2021. Hoewel liquidaties geen nieuw fenomeen zijn in Nederland bleek uit een eerdere verkennende studie dat de werkwijze bij liquidaties aan verandering onderhevig is (Van Gestel & Verhoeven, 2017a). In het rapport kwam onder andere naar voren dat de beschikbaarheid van nieuwe groepen schutters en nieuwe middelen leidt tot een aantal stijlaanpassingen aan de modus operandi die bij liquidaties worden toegepast. Enerzijds wordt een proces van professionalisering van observatiemethoden en contra-strategieën gesignaleerd, waarbij gebruik wordt gemaakt van nieuwe technologische middelen. Anderzijds wordt een ruwere werkwijze gesignaleerd bij de uitvoering van liquidaties, die zou kunnen worden toegeschreven aan een ruime beschikbaarheid van zware vuurwapens in Nederland en aan een ruime beschikbaarheid van een nieuwe onervaren home grown schutters, die bereid zijn tegen betaling een moord te plegen (2017, p. 32). In de zomer van 2018 werd Nederland opnieuw opgeschrikt door doelgericht dodelijk geweld vanuit de criminele wereld, ditmaal betrof het een moordaanslag op de broer van een kroongetuige. Een jaar later werd ook de advocaat van deze getuige ver- moord. Om de Tweede Kamer en de samenleving goed te blijven informeren over de aard en omvang van liquidaties in Nederland, werd vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid de wens geuit voor een doorlopende monitor. Het WODC kreeg het ver- zoek om, als gevolg op de uitgevoerde verkennende studie naar liquidaties, een up- date te maken van deze studie.2 Wij hebben daarvoor een tweede verkennende studie uitgevoerd, hoofdzakelijk gebaseerd op gesprekken met sleutelinformanten, naar mogelijke nieuwe trends en ontwikkelingen op dit terrein. In het voorliggend rapport treft u de bevindingen uit die tweede verkennende studie. Probleemstelling en vraagstelling De centrale probleemstelling van deze tweede verkennende studie luidt: Welke recente ontwikkelingen doen zich voor als het gaat om het fenomeen liquidaties, volgens sleutelinformanten van politie en justitie? De recente ontwikkelingen in de aard van liquidaties bestuderen we aan de hand van de volgende onderzoeksvraag: Zijn er volgens sleutelinformanten veranderingen te zien in de achtergrond, motieven, werkwijze en uitvoering van liquidaties? Zo ja, welke? Onder sleutelinformanten verstaan we in deze rapportage politie- en justitiefunctionarissen uit het opsporingsveld, die goed zijn ingevoerd in de thematiek en bereid zijn geweest daarover te vertellen (o.a. Baarda et al. 2009). Tijdsafbakening Voor een tijdafbakening (wat bedoelen we met ‘recente’ ontwikkelingen?) gaan we uit van twee sporen: enerzijds gaat het om gesignaleerde veranderingen die zich hebben voorgedaan sinds de vorige verkennende studie. Die studie had betrekking op de 2 Naast deze periodieke verkenning van nieuwe ontwikkelingen, behelst de monitor liquidaties een jaarlijkse update van het aantal gepleegde liquidaties. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Cahier 2021-27 | 10