2 Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 2014–2015 32 793 Preventief gezondheidsbeleid Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 16 december 2014 In januari 2014 heb ik u geïnformeerd over het Akkoord dat ik heb gesloten voor de verbetering van productsamenstelling1. Hiermee zijn afspraken vastgelegd tussen de brancheorganisaties van supermarkten (CBL), producenten (FNLI), horeca (KHN) en cateraars (Veneca) om gezamenlijk het productaanbod gezonder te maken. Naar aanleiding van het notaoverleg preventie (27 januari 2014; Kamerstuk 32 793, nr. 137) heb ik u in mijn brief van 3 februari aanvullend geïnformeerd over verbetering van kinderproducten wat betreft suiker2. Het Akkoord focust op het verbeteren van de productsamenstelling wat betreft zout, vet en calorieën (suiker en vet) zodat de gezonde keuze makkelijker wordt. In 2020 moet het makkelijk zijn om dagelijks maximaal 6 gram zout en maximaal 10 energieprocent verzadigd vet en minder calorieën te consumeren. Om dit te bereiken worden per productcategorie voor de verschillende voedings- stoffen normen afgesproken. Naast het nationale Akkoord, maak ik werk van een Europese aanpak voor een gezonder productaanbod vanwege het internationale karakter van de levensmiddelenmarkt. In het notaoverleg preventie heb ik u toegezegd in te zetten op Europese normen voor zout, verzadigd vet en calorieën. Met deze brief breng ik u op de hoogte van de voortgang van zowel het Akkoord als mijn inzet in de EU. Voortgang Akkoord Verbetering Productsamenstelling Stuurgroep, wetenschappelijke adviescommissie en website De eerste helft van 2014 is gebruikt om de aanpak uit te werken en neer te zetten. Transparantie en een onafhankelijke toets op voorgestelde normen waren de leidraad hierbij. 1 Kamerstuk 32 793, nr. 130 2 Kamerstuk 32 793, nr. 135 kst-32793-162 ISSN 0921 - 7371 ’s-Gravenhage 2014 Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 32 793, nr. 162 1 Er is een stuurgroep opgericht waarin vertegenwoordigers van de ondertekenaars van het Akkoord zitting hebben. Deze stuurgroep maakt jaarlijks een plan voor welke productcategorieën normen worden afgesproken. Het bedrijfsleven stelt per productcategorie een norm voor. Ik heb een wetenschappelijke adviescommissie ingesteld die de door het bedrijfsleven voorgestelde normen toetst op ambitieniveau. Deze onafhankelijke toets vind ik zeer belangrijk. De gehanteerde toetsingscri- teria zijn gepubliceerd op de website van het Akkoord3 evenals de exacte omschrijving van het doel en de werkwijze van de commissie die in terms of reference zijn vastgelegd. De adviescommissie bekijkt zowel de afzonderlijke afspraken als het geheel aan ketenafspraken in relatie tot de ambities van het Akkoord. In de adviescommissie is zowel voedings- kundige en producttechnologische deskundigheid, als kennis en expertise rond consumentengedrag vertegenwoordigd. De adviescommissie rapporteert aan de stuurgroep, die vervolgens op basis van het advies de ketenbrede norm voor een productcategorie vaststelt. Zowel door het ministerie als door brancheorganisaties en bedrijven is de aanpak vanuit het Akkoord op het gebied van calorieën (suiker- en vetgehalte van producten, portiegrootte) afgestemd met de activiteiten vanuit het Convenant Gezond Gewicht. Bij de presentatie van het Akkoord heb ik aangegeven dat ik transparantie over de gemaakte afspraken en resultaten en over wie er meedoen zeer belangrijk vind. Samen met de Akkoordpartners is daarom een website gemaakt waarop de organisatie en de voortgang van het akkoord wordt vermeld: www.akkoordverbeteringproductsamenstelling.nl. De website wordt aangevuld met nieuwe ketenafspraken, afspraken van de stuur- groep, adviezen van de wetenschappelijke adviescommissie, jaarlijkse werkplannen en resultaten. Ook staan op de website de leden en de werkwijze van de wetenschappelijke adviescommissie vermeld. Met de gezamenlijke aanpak die we hebben neergezet, loopt Nederland voorop in Europa. In een bestuurlijk overleg bespreek ik jaarlijks de voortgang van het Akkoord. Ketenafspraken 2014 Om de ambities van het Akkoord voor 2020 te verwezenlijken worden per productcategorie en voor de verschillende te reduceren stoffen keten- brede normen afgesproken. Op deze manier ligt de focus op het verbe- teren van de producten met de hoogste gehaltes. De bijdrage van verschillende productcategorieën aan de inname per voedingsstof (zout, verzadigd vet, calorieën en suikers) is in beeld gebracht, zie bijlage 1. Op basis van de bijdrage van een productcategorie aan de consumptie en welke verbeteringen al gedaan zijn of nog mogelijk zijn, worden productcategorieën geprioriteerd in het werkplan. Voor zout hebben de productcategorieën brood, kaas, vleeswaren en vleesbereidingen de grootste bijdrage aan de consumptie. Voordat het Akkoord tot stand is gekomen waren al normen afgesproken voor brood, Goudse kaas, vleeswaren en groenteconserven. Dit jaar zijn voor de productcategorieën soepen en sauzen normen voor het zoutgehalte afgesproken. De voorgestelde normen voor soepen en sauzen en de al voor het Akkoord gemaakte afspraak voor vleeswaren zijn door de wetenschappe- lijke adviescommissie getoetst op ambitieniveau en haalbaarheid. De commissie heeft voor alle drie de productcategorieën aangegeven dat dit 3 www.akkoordverbeteringproductsamenstelling.nl Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 32 793, nr. 162 2 de eerste stappen betreffen, maar dat vervolgstappen nodig zijn om de ambities te kunnen realiseren die het Akkoord stelt voor 2020. De adviezen betrek ik met de Akkoordpartners bij de planning voor de komende jaren. Uit consumptiegegevens (bijlage 1)4 blijkt dat wat betreft verzadigd vet de productcategorieën kaas, banket en zoetwaren, vlees (onbewerkt vlees, vleesbereidingen en vleeswaren) en melkproducten de grootste bijdrage hebben. Afgelopen jaar heeft de wetenschappelijke adviescommissie de afspraak voor vleeswaren beoordeeld. Net als bij de zoutreductie voor deze categorie heeft de adviescommissie aangegeven dat dit de eerste stappen betreffen en dat vervolgstappen nodig zijn om de ambities van het Akkoord voor 2020 te realiseren. Om het caloriegehalte van een product te verlagen kan de portiegrootte worden verkleind of de productsamenstelling aangepast. Dit laatste is niet in alle productcategorieën goed mogelijk omdat juist de caloriehoudende ingrediënten (vet en suiker) structuur geven aan een product. Voor suiker hebben de productcategorieën (niet-alcoholische) dranken, suiker en zoetwaren (waaronder zoet broodbeleg), koek en gebak en zuivel de grootste bijdrage, zowel bij kinderen als volwassenen5. Hierbij is geen onderscheid gemaakt tussen van nature aanwezige suikers (zoals lactose in melk) en toegevoegd suiker. Voor de productcategorieën frisdranken en zuiveldranken en -toetjes zijn recent voorstellen aan de wetenschappelijke adviescommissie voorgelegd. Deze worden begin 2015 beoordeeld door de adviescom- missie en vervolgens in de stuurgroep besproken. Vanwege de grote variatie in producten in de categorie koek en de karakteristieken van het product, is het voorstel voor een ketenbrede afspraak nog niet afgerond. Het voorstel voor deze productgroep zal medio 2015 aan de wetenschappelijke adviescommissie worden voorgelegd. De brancheorganisaties van catering en horeca dragen bij aan een gezonder productaanbod door hun achterban te stimuleren bij de inkoop en bereiding van hun aanbod rekening te houden met de hoeveelheid zout, verzadigd vet en calorieën. Via communicatie naar leden wordt «gezondheidsbewust» inkopen, bereiden en presenteren gestimuleerd onder andere door goede voorbeelden te delen. De leden van de Veneca (bedrijfscateraars) zullen de afgesproken normen als een van de inkoopcriteria hanteren. Daarnaast wordt gekeken hoe praktische handvaten, zoals goede herkenbaarheid in inkoopsystemen van producten waarvan de samenstelling is verbeterd, inkopers van horeca- en cateringbedrijven kunnen helpen. Verderop leest u wat het werkplan voor 2015 is. Monitor productsamenstelling Om het resultaat van de inspanningen voor productverbetering in kaart te brengen, monitort het RIVM de productsamenstelling. Hiervoor brengt het RIVM productinformatie die het bedrijfsleven aanlevert en analysege- gevens van de NVWA bij elkaar. Uit de resultaten van deze monitor blijkt dat ketenafspraken tot verbe- tering van het productaanbod leiden. Hieronder staan de resultaten kort 4 Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl 5 Memo RIVM 2013, Bijdrage van voedingsmiddelengroepen aan de inneming van mono- en disachariden en energie. http://www.rivm.nl/ dsresource?objectid=rivmp:210583&type=org&disposition=inline Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 32 793, nr. 162 3 samengevat. Het officiële rapport «Monitoring productsamenstelling voor zout, verzadigd vet en suiker» van het RIVM wordt begin 2015 gepubli- ceerd. Voor de productcategorieën brood en groenteconserven (peulvruchten) is het zoutgehalte significant gedaald de afgelopen jaren (sinds 2011), respectievelijk met 21 en 54%. In kaas is het zoutgehalte ook gedaald, met circa 11% ten opzichte van 2011. Vanwege een grote spreiding in de zoutgehaltes tussen de producten is deze daling niet significant. In vleeswaren en vleesberei- dingen zijn de zoutgehalten nog vergelijkbaar met 2011.Verder is een significante zoutreductie van bijna 30% te zien bij aardappelchips, vergeleken met gehaltes in 2011. Bij enkele andere categorieën (kleine snacks, sauzen) is een dalende trend te zien in zoutgehalte. Binnen de productcategorieën is soms grote variatie in soorten producten en in zoutgehalte. Voor verzadigde vetten en suiker zijn nog geen significante verbeteringen zichtbaar. Aanpassen van de receptuur en het productieproces en smaakgewenning bij de consument vragen een stapsgewijze aanpak. De resultaten laten zien dat wanneer ketenafspraken worden gemaakt, effect wordt bereikt. Dit effect is niet direct na het maken van de afspraak zichtbaar. Het aanpassen van de productsamenstelling en het doordringen van dit verbeterde aanbod op de markt vraagt enige tijd. Bij brood en groentecon- serven is tot enkele jaren na het maken van de afspraak nog een verdere afname van het zoutgehalte zichtbaar. Daarnaast is het beeld dat nu gepresenteerd wordt enkele maanden gedateerd in verband met de verwerking van de gegevens. Voor de productcategorieën waar dit jaar afspraken voor gemaakt zijn, verwacht ik dat eind volgend jaar of het jaar erop significante verbete- ringen te zien zijn. Werkplan 2015 De Akkoordpartijen zetten de ingeslagen weg om het productaanbod stapsgewijs gezonder te maken voort in 2015. Komend jaar zijn ketenaf- spraken beoogd voor vier nieuwe categorieën, waaronder in ieder geval babyvoeding en groenteconserven (suiker). Daarnaast wordt voor koek en banket de ketenafspraak uit het werkplan 2014 gemaakt. Het complete werkplan wordt begin 2015 op de website gepubliceerd. In de horeca en catering wordt de aandacht op verbetering van product- aanbod gecontinueerd. Zo zal ook in 2015 weer een «zoutweek» worden georganiseerd in de horeca, waarbij specifiek de aandacht wordt gevestigd op vermindering van het zoutgebruik door horecabedrijven. Net als in 2014 worden ook in 2015 de activiteiten rond calorieën vanuit het Akkoord goed afgestemd met (de opvolger van) het Convenant Gezond Gewicht. Via de richtlijnen voor gezonde kantines van het Voedingscentrum en de activiteiten samen met het Convenant Gezond Gewicht (en diens opvolger) wordt de vraag om gezondere producten gestimuleerd. Inzet EU-normen Vanwege het internationale karakter van de levensmiddelenmarkt vind ik gezamenlijke inzet op productverbetering in de EU erg belangrijk. Ook de voedingsmiddelensector is gebaat bij een level playing field. Daarom streef ik parallel aan de nationale inzet via het Akkoord naar normen in de EU. Tijdens het notaoverleg preventie 27 januari jl. heb ik aangegeven dat ik niet verwachtte dat snel te kunnen regelen. De afgelopen tijd hebben medewerkers van VWS diverse gesprekken gevoerd met onder andere de Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 32 793, nr. 162 4 Europese Commissie. Hieronder licht ik de stand van zaken en mijn plan voor verdere inzet hierop toe. Verbetering van het productaanbod voor zout, verzadigd vet en calorieën staat op de agenda in de EU. Het is al enkele jaren een onderdeel van vaak breder ingestoken agenda’s, zoals het Witboek over een EU-strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties6. Ook in de afgelopen juni aangenomen Raadsconclusies voeding en bewegen7 wordt productverbetering genoemd als een belangrijk aspect van een gezonde omgeving. Bij de besluitvorming hierover heb ik nadrukkelijk aangegeven dat wat Nederland betreft dit grensoverschrij- dende thema de kern van de inzet van de EU zou moeten zijn. Het is goed dat het onder andere via de genoemde documenten op de agenda staat, maar er is meer nodig om gezamenlijk echt het aanbod te verbeteren. Ik wil de vrijblijvendheid voorbij en inzetten op concrete afspraken binnen de EU voor zout, verzadigd vet en energie. Dit standpunt heeft Nederland in diverse bijeenkomsten van de High Level Group on Nutrition and Physical Activity en in de EU Gezondheidsraad ingebracht. Ook hebben mijn ambtenaren de Europese Commissie meerdere keren op hoog niveau gesproken en met verscheidene lidstaten contact gehad. Daarnaast hebben zij met internationale brancheorgani- saties en bedrijven en met in de EU actieve NGO’s gesproken. Het beeld dat ik uit deze gesprekken heb gehaald is als volgt. Ik constateer op dit moment onvoldoende draagvlak voor wettelijke normen op Europees niveau, zowel bij lidstaten als het bedrijfsleven. Wel is er bereidheid, tussen lidstaten variërend van voorzichtig tot enthou- siast, om gezamenlijk sterker in te zetten op productverbetering. Veel landen zijn hier immers nationaal ook mee bezig. Ik wil deze nationale inspanningen verbinden en tot een gezamenlijk actieplan komen, met Europese wetgeving als stip op de horizon. De Europese Commissie juicht onze inzet voor meer gezamenlijke actie toe en verwelkomt een lidstaat die een voortrekkersrol wil nemen op dit terrein. De Commissie is bereid hierbij te ondersteunen. Met de Commissie, een aantal lidstaten en relevante (branche)organisaties uit het EU platform voeding en bewegen zal ik de komende tijd in gesprek gaan over hoe we een gezamenlijk plan kunnen vormen. Dit idee heb ik voor de eerstvolgende High Level Group geagendeerd (datum nog onbekend). Ik heb productverbetering geprioriteerd voor het Nederlands voorzitter- schap in 2016 om van agendapunt naar actie te gaan in de EU. De partners van het Akkoord steunen mijn initiatief. Ik zal samen met hen optrekken om tot een haalbaar en breed gedragen plan te komen. Eind 2015 wordt, in aanloop naar het Nederlandse EU-voorzitterschap, door de FNLI een internationale vergadering georganiseerd voor haar Europese zusterorganisaties waar productaanbod op de agenda zal staan. Ik ben voornemens hier een actieve rol bij te spelen. Ook Choices International (de internationale variant van het Vinkje) en de Europese contacten van Nederlandse belangenorganisaties zoals de Consumentenbond, Hartstichting, Nierstichting en de Nederlandse Hypertensievereniging hebben een waardevol netwerk en werken graag mee om het productaanbod te verbeteren. 6 Witboek voor een EU-strategie voor aan voeding, overgewicht en obesitas gerelateerde gezondheidskwesties, EU 2007; http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/ ?uri=CELEX:52007DC0279 7 Raadsconclusies voeding en bewegen, EU 2014; http://www.consilium.europa.eu/uedocs/ cms_data/docs/pressdata/en/lsa/143285.pdf Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 32 793, nr. 162 5 Daarnaast kan het WHO European Salt Action Network waarin Nederland participeert nuttig zijn, met name om kennis en ervaring uit te wisselen. Ik blijf u jaarlijks of zo nodig tussentijds informeren over de voortgang van het Akkoord en de ontwikkelingen op dit vlak in de EU. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, 32 793, nr. 162 6