Om te ontsnappen aan de herinneringen aan zijn verloren geliefde heeft Odd zich teruggetrokken in een afgelegen bergklooster. IJzige decemberwinden en diepe sneeuw isoleren de abdij, en toch is het er niet pluis.
Odd sluit vriendschap met de witte hond Boo. Hij kan een kameraad gebruiken, want het hele complex krioelt van de bodachs; onheilspellende voorboden van extreem geweld, die alleen zichtbaar zijn voor iemand met bijzondere gaven.
Odd blijft een magneet voor moeilijkheden, zelfs te midden van excentrieke monniken in een onherbergzame schuilplaats. Want hier loert een vijand die erger is dan ooit tevoren.