ebook img

Mary Ann in tweestrijd PDF

155 Pages·2016·0.63 MB·German
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Mary Ann in tweestrijd

Catherine Cookson MARY ANN in tweestrijd MCMLXXIX De Boekerij - Amsterdam/Brussel Oorspronkelijke titel: LIFE AND MARY ANN Vertaling: A. E. HERMANS-DE ROOS Omslagontwerp:P. A. H. VAN DER HARST © Copyright by Catherine Cookson © MCMLXXIX Elsevier Nederland B. V., Amsterdam/Brussel D/MCMLXXIX/0199/715 ISBN 90 10 02800 3 Deze uitgave is verzorgd door B. V. Uitgeversmaatschappij Elsevier Boekerij. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Inhoud 1. Steeds meer verdriet 7 2. Wat heeft Corny toch? 23 3. De brief 45 4. Zulke dingen gebeuren nu eenmaal 51 5. De donkere dagen voor kerstmis 90 6. De kwestie van de voorkamer 103 7. Moeder voert iets in haar schild 122 8. Meneer Lord vertoont dia's 132 9. Ongewenst bezoek 157 10. Vraag het pastoor Owen 169 11. Tot het einde van de wereld 187 1. Steeds meer verdriet Ik wou dat ik hem nooit van m'n leven had gezien. Ik wou dat hij ons met rust had gelaten. Wat? Met rust, in Mulhattans Hall? Mary Ann haalde haar schouders op om te tonen dat ze het stemmetje in haar binnenste negeerde, hoewel dat bij haar gewoonlijk een belangrijke rol speelde. Die man maakte je gewoon dol. Wat verbeeldde hij zich eigenlijk wel? Hij speelde gewoon voor Onze-Lieve-Heer! Het leek wel of hij het leven van iedereen van a tot z wilde regelen! Zijn naam was meneer Lord, en die naam deed hij alle eer aan. Hij mocht dan denken dat hij de voorzienigheid zelf was, en daar ook naar handelen, maar in dit laatste gevecht zou hij haar er niet onder krijgen... Maar dat had hij immers al gedaan? Hij had er haar al onder gekregen! Mary Anns handen ontspanden zich. Ze stond langzaam op van de rand van haar bed en liep naar het venster. Het had die nacht flink gevroren, het zou wel gauw gaan sneeuwen. De snijdende kou leek door de vensterruit te dringen en deed haar pijn aan neus en lippen. Haar mond was zó koud dat ze niet voelde hoe haar tanden in haar lip drongen. Maar ze voelde wel haar kin beven - niet van de kou, maar van de tranen die opwelden. Hoewel ze over het erf heen naar het huis op de heuvel stond te staren, het huis van meneer Lord, zag ze in alles delen van een menselijk hoofd. Het erf had de vorm van een gezicht aangenomen. De gebouwen aan beide zijden waren de wangen, bol en met hoge jukbeenderen, het huis van meneer Lord op de heuvel was net een breed voorhoofd, half bedekt door een verwarde, zwarte haarlok. Ergens in de verte, tussen de hoeve en het huis op de heuvel, waren de ogen van Corny, diepliggend en donker. Ze kon niet zien of ze vrolijk of droevig keken, en ze kon er niet die strijdlust in ontdekken die maakte dat de mensen hem er niet onder kregen... Ook meneer Lord niet... Meer dan drie jaar lang had meneer Lord vergeefs geprobeerd Corny klein te krijgen. Vanaf de dag dat hij op haar dertiende verjaardag op het feestje was komen binnenstappen - onhandig, agressief en bespottelijk gekleed - had Corny meneer Lord weerstaan. Zijn verschijnen op die dag had het hele feestje in de war gestuurd, maar hij had indruk gemaakt op meneer Lord, want deze had in die slungelachtige vijftienjarige jongen een waardig tegenstander herkend, iemand die de moeite waard was om tegen te vechten, de moeite waard ook om iets voor te doen... Iemand die het waard was alles in de wereld te krijgen, behalve haarzelf. Corny had op handige, ja listige wijze standgehouden tegenover alle tactiek van meneer Lord, en had het waar het haarzelf betrof telkens weer van hem gewonnen. En ten slotte zou hij het definitief hebben gewonnen, dat wist ze, dat voelde ze. Maar wat had hij gedaan? Wat had die Corny gedaan? Hij had ineens toegegeven, zó plotseling dat ze ervan was geschrokken. Hij had het aanbod aangenomen waarmee de oude meneer Lord hem jarenlang had geprobeerd klein te krijgen. Toen ze gisteravond tegen hem was uitgevaren, waarbij haar kleine gestalte een paar centimeter gegroeid leek, zó verontwaardigd was ze geweest, was hij doodkalm gebleven. De enige keer dat hij iets in het midden had gebracht was toen hij zei: 'Hoor nou 'es effe, ik zeg je dat hij er niks mee te make heb. ' Ze wist wel dat hij zo plat had gesproken om haar te ergeren, want hij praatte nu heel netjes, net zo beschaafd als hun Michael. Had ze hem niet maandenlang geholpen, vanaf die dertiende verjaardag, toen ze hem zijn eerste les in beschaafd spreken had gegeven? Beschaafd spreken met een noordelijk accent dan altijd, want al waren haar woordkeus en zinsbouw juist, het accent van haar noordelijk dialect was ze helemaal niet kwijt. Maar hij had zo overtuigend ontkend dat meneer Lord de hand had gehad in zijn vertrek naar Amerika, dat ze gedwee en verdrietig had gevraagd: 'Doe je het dan omdat ze je altijd plagen en altijd zeggen dat ik zo'n onderkruipsel ben?' Hij had luid en verachtelijk gelachen, en toen vriendelijk gezegd: 'Doe niet zo mal!' En toen had hij er, met die humor die ze zo leuk vond, aan toegevoegd: 'Het is maar goed dat je niet groter bent, anders zou je nog proberen me op m'n kop te zitten en de broek aan te hebben. Niet dat je daar niet nu al je best voor doet... ' Ze moest er niet om lachen, want ze had het al voor zich gezien: de bovenkant van zijn broek zou haar tot de oksels reiken; haar hoofd ver beneden zijn massieve schouders. De laatste jaren had ze van alles gedaan om wat groter te lijken. Er was een tijd geweest dat ze zichzelf iedere dag had gemeten, drie maanden lang, tot het ontmoedigende resultaat haar verdrietig maakte. Haar moeder had gezegd: 'Als je erover gaat tobben houdt dat de groei tegen', en haar vader had troostend gezegd: 'Je zult opeens in de lengte uitschieten, dat zul je zien. Vandaag of morgen word je wakker en dan zie je dat je voeten door het ondereind van het bed heen steken. In elk geval, ' had hij er, met zijn arm om haar schouder geslagen aan toegevoegd, 'heb jij meer fut in je pink dan andere mensen in heel hun grote, dikke lijf. ' Maar zulke troostende woorden wogen niet op tegen dwaze opmerkingen als: 'Daar heb je de lange en de korte... ' Ze had het met extra hoge hakken geprobeerd. Het eerste paar schoenen met naaldhakken waarmee ze was aangekomen had haar vader en Corny een lachbui bezorgd. Op de een of andere manier pasten hoge hakken niet bij haar en daardoor was ze niet in staat geweest van dergelijke nuttige hulpmiddelen gebruik te maken. Maar wat deed het er ook toe? Hij ging weg omdat meneer Lord aan het langste eind had getrokken. Toen ze hieraan zat te denken piepte de slaapkamerdeur en haar moeder kwam binnen. Met haar achtendertig jaar zag Elizabeth Shaughnessy eruit als een vrouw van tegen de dertig. Haar gezicht was rimpelloos, haar lange blonde haar, dat in een dikke wrong tegen haar achterhoofd lag, had de natuurlijke glans behouden. Haar houding was waardig. De laatste drie jaar, nu ze minder zorgen had, was het of het leven voor haar had stilgestaan. Pas deze laatste jaren had ze het comfort van de boerderij en de zekerheid van Mikes positie als een natuurlijke toestand leren zien. Mike dronk niet meer — hij werd tenminste niet meer dronken - en dit feit alleen al zou haar, waar ze ook woonden, een gevoel van veiligheid hebben gegeven. Maar in de betrekkelijke weelde van de boerderij — die inderdaad weelderig was vergeleken bij het achterbuurthuis in de Burtonstraat, dat als Mulhattans Hall bekendstond, en waarin ze hun leven waren begonnen - leverde het feit dat hij altijd nuchter was een dividend op, dat alles waarvan ze ooit had durven dromen verre overtrof. Niet dat ze deze drie jaar geheel vrij van zorgen was geweest: ze had als iedere moeder zorgen over haar zoon en over haar dochter. Maar, zoals het van het begin af aan was geweest, gaf de dochter haar de meeste aanleiding tot bezorgdheid. Om de een of andere reden had Michaels leven altijd nauwkeurig uitgestippeld geleken. Van kind af aan, vanaf de tijd waarin hij nog nooit een boerderij had gezien, had hij boer willen worden, net als zijn vader. Een tijdlang had ze gedacht dat dit het enige was dat vader en zoon gemeen hadden. Nu was ze daar anders over gaan denken. Met Mary Ann was het niet zo gemakkelijk gegaan. Misschien was het feit dat meneer Lord zijn intree in haar leven had gedaan de oorzaak dat Mary Ann lastiger was geweest. Toch wist ze dat ze niet op die manier over haar dochter behoorde te denken, want als Mary Ann er niet was geweest, zouden ze op dit ogenblik nog hun leven in Mulhattans Hall moeten slijten. Mary Ann had hen allemaal gered. Lizzie koesterde geen illusies over het karakter van haar man. Zonder deze omgeving, die door de tactiek van zijn dochter om hem heen was geschapen, zou Mike nog steeds vergeefs tegen de drank en tegen de scheepswerf worstelen. Lizzie wist dat alles in het leven betaald moet worden. Van Mary Ann werd verwacht dat ze meneer Lord de beloning gaf die hij zich het liefste wenste: door de vrouw van zijn kleinzoon te worden zou ze levenslang aan hem gebonden zijn. Hij zou dan rechten kunnen doen gelden die veel verder strekten dan de huidige. Het was een schitterend vooruitzicht, als je het nuchter bekeek. Dat wist Lizzie wel. Mary Ann Shaughnessy, een kind uit de sloppen van Jarrow, opgenomen in een vooraanstaande familie als de Lords, waar geld en macht elkaar de hand reikten. Drie jaar geleden, toen zij op de hoogte was gebracht van de plannen van de oude heer, had Lizzie daar met schrik en afschuw op gereageerd. Mary Ann was toen nog maar een kind geweest, een kind van dertien — van nog géén dertien. En meneer Lord had daar gewoon zijn plannen zitten ontvouwen: hij wilde haar aan Tony, zijn kleinzoon, uithuwelijken. Tony was toen vierentwintig en al een volwassen man. Maar Lizzies schrik en afschuw hadden niet lang geduurd, want toen ze het plan rustig overdacht had was ze blij geweest, enthousiast zelfs, bijna overweldigd door vreugde bij de gedachte aan deze schitterende toekomst voor haar kind. Dat bleef zo tot ze besefte dat Mary Anns belangstelling voor Corny Boyle geen voorbijgaande kinderlijke bevlieging was. Haar dochter, dat wist ze, had sterke antipathieën en sympathieën, en als ze sympathie voelde stond dat bijna gelijk met liefde. Ze hield van haar vader meer dan van God. Ze hield ook van de oude man, ze hield zelfs veel van hem, daaraan viel niet te twijfelen. Ze hield van hem, ze kwam tegen hem in opstand, ze had het met hem aan de stok, maar ze hield oprecht van hem. Maar ze hield ook van Corny Boyle. Daarin school de moeilijkheid, dat was op het ogenblik de voornaamste zorg in Lizzies leven. Althans tot de dag van gisteren, toen Corny plotseling met zijn besluit was komen aandragen. Hij was onaangekondigd de keuken binnengekomen, en met een kalmte waarover Lizzie zich had verbaasd, had hij hun allemaal verteld dat hij naar Amerika ging. Ze vroeg zich af of deze grote, grofgebouwde knaap de voordelen had overwogen als hij zou buigen voor meneer Lord, of dat hij bovenmenselijk onzelfzuchtig wilde zijn en voor haar dochter de weg vrij wilde maken. Maar wat de reden ook mocht zijn, zij dankte God uit de grond van haar hart dat Corny Boyle had besloten naar Amerika te gaan. Nu was het echter haar taak Mary Ann te troosten. 'Ga mee naar beneden, meiske, je zult hier nog bevriezen. ' Mary Ann bleef uit het venster staan staren. Zonder enige uitdrukking in haar stem antwoordde ze: 'Ik heb er geen last van. Ik heb het niet koud. ' Haar moeder had haar 'meiske' genoemd. Zo noemde ze haar alleen als ze diep geroerd was. Ze noemde haar gewoonlijk Mary Ann of 'kindlief' en een tijdje geleden was ze gaan eisen dat Mary Ann haar geen 'mam' meer noemde, maar altijd 'moeder' zei. Mary Ann kneep de lippen samen. Daar zat alweer meneer Lord achter. In gedachten hoorde ze hem tegen haar moeder zeggen: 'U moet haar dat "gemam" afleren, mevrouw Shaughnessy. Zorg dat ze nooit anders dan "moeder" zegt. Dat klinkt veel netter en aardiger, vindt u ook niet?' 'Toen haar vader daarachter was gekomen, en hij was erachter gekomen, want haar moeder had er iedere keer iets van gezegd als zij Mary Ann 'mam' hoorde zeggen - had hij vol verontwaardiging uitgeroepen: 'Wel allemachtig! Als zij "mammie" wil zeggen, dan doet ze dat! En laat me je één ding vertellen, je zult er iets bij verliezen als je nooit meer "mammie" voor haar bent. En wat de oude heer betreft: als hij er zich ooit mee komt bemoeien hoe Mary Ann mij noemt, spuug ik hem in zijn gezicht. Daar kun je van op aan!' Die keer had haar moeder heel wat moeten praten om haar vader weer tot bedaren te brengen. 'Kom nu beneden. ' Lizzies stem klonk zacht en vleiend. 'De thee is getrokken en, Michael en Sarah kunnen elk ogenblik thuiskomen. Kom nu. ' Mary Ann draaide zich om en keek haar moeder aan. In haar stem klonk geen bitterheid toen ze zei: 'U bent blij dat hij weggaat, niet?' 'Welnee, helemaal niet. Hoe kom je daar nu bij? Nee, helemaal niet. ' Lizzies antwoord kwam te snel en met te veel nadruk. Mary Ann liet de oogleden zakken, zodat haar grote bruine ogen voor haar moeders blik werden verborgen. Haar moeder kon niet erg goed liegen. Ze wendde het hoofd af en keek weer uit het raam toen ze vroeg: 'Hoe komt het toch dat u er zich niet druk over maakt dat onze Michael met Sarah gaat, maar dat u zich altijd over Corny en mij opwindt?' Lizzie kon geen woorden vinden, geen valse beweringen waarmee ze deze vraag had kunnen beantwoorden. Als ze de waarheid had willen spreken had ze moeten zeggen: 'Op de positie van de man komt het aan. Michaels toekomstige positie staat vast. Aan het eind van dit jaar, als hij zijn praktijkjaar op de boerderij heeft doorlopen, gaat hij naar de Hogere Landbouwschool. Zijn toekomst is uitgestippeld. Hij wordt boer. Als er hier geen baantje voor hem klaarlag, zou hij overal elders kunnen beginnen. Misschien had ik liever gezien dat zijn keus niet op Sarah Flannagan was gevallen, want we kunnen nu eenmaal geen van allen haar moeder uitstaan. Maar ik moet toegeven dat Sarah heus een aardige meid is geworden. En bovendien is zij Michaels uitverkorene. ' Misschien had haar zoon nóg iets met zijn vader gemeen: er zou altijd maar één enkele vrouw voor hem bestaan. Zulke mannen waren er. Ze waren heel zeldzaam, dat wist iedereen, maar ze bestonden toch nog. En diep in haar hart voelde ze dat Sarah Flannagan de enige was voor Michael, en hij voor haar. Hoe vreemd dit ook leek, want nog maar enkele jaren geleden had Sarah een grondige hekel aan Mary Ann gehad en van de weeromstuit ook aan Michael. Maar ja, zoals alle kinderen aapte ze toen haar moeder na. In de stilte zei Mary Ann: 'U bent toch wel op mevrouw McBride gesteld, zegt u altijd, en dat is zijn grootmoeder. ' 'Natuurlijk ben ik op Fanny gesteld. Ik zou bijna kunnen zeggen dat ik van haar houd. Maar er is een groot onderscheid tussen een vrouw en haar kleinzoon. Niet dat ik Corny niet aardig vind! Ik heb je al honderdmaal gezegd dat ik heus wel op hem gesteld ben. Waarom blijf je daarover zeuren?' Mary Ann knikte in de richting van de ijzige ruiten. 'Maar u wilt hem niet als schoonzoon hebben, omdat Tony er ook nog is, niet waar? En meneer Lord. En dat leuke plannetje van meneer Lord. Jawel, ik weet er alles van. Maar luister nu eens naar mij, moeder. ' Ze schoof een eindje van Lizzie weg. Ze deed zelfs een pas achteruit om de afstand tussen hen te vergroten, en toen zei ze: 'Ik trouw nooit met Tony. Niet om U te plezieren of hém of wie dan ook. ' 'Wie praat er nu over Tony?' 'Dat doet u! U denkt voortdurend aan hem. Zo komt het dat u nooit aan Corny gehecht bent geraakt. Corny had geen groot huis. Hij had geen schitterende baan. Hij had geen grootvader die stikt in zijn geld. Maar één ding kan ik u zeggen, moeder: Corny zal op de een of andere manier naam maken. Of met auto's óf met zijn kornet. O ja. Hoelang geldt dat mopje nu al hier in huis: Corny met zijn auto's en zijn kornet... CAK zeiden jullie dan. Nu, wacht maar, jullie zult eens zien... ' 'Toen Mary Anns hoofd voorover zonk en de tranen haar langs de wangen begonnen te biggelen, riep Lizzie: 'Och, meiske toch, meiske! Huil nu niet zo!' Ze sloeg de armen om haar dochter heen en wiegde haar zacht heen en weer, alsof ze nog het kleine meisje met het ondeugende kabouter-gezichtje was. Dat vertederende, lastige, 'vroegwijze, innemende kind! Ze was immers nog een kind! Voor Lizzie zou ze altijd een kind blijven. Ze wilde dat er goed voor haar kind werd gezorgd; en als alle moeders had ze het gevoel dat de strijd al half gewonnen was als er geld aanwezig was om bij dat zorgen te helpen. De avondboterham was zaterdags nog altijd een feest! Gewoonlijk kon ieder dan op zijn gemak eten, niemand rende weg om een bus te halen naar de steno-en typecursus in Newcastle - dat sloeg op Mary Ann - of werkte haastig het maal naar binnen omdat hij op de boerderij nog een en ander te doen had - dat sloeg op Mike - en er was iemand die, als hij zijn vaders voorbeeld niet volgde en naar buiten rende, zat te lezen en te lezen en nog eens te lezen - dat was Michael, die eeuwig met zijn neus in een boek zat en niet at. Er waren meer boeken in huis over ziekten waarvan dieren het slachtoffer kunnen worden dan in de Openbare Bibliotheek, meende Lizzie. Op zaterdag ging het allemaal anders. De hele zaterdagmorgen stond Lizzie voor het avondmaal te bakken. Behalve de oude beproefde gerechten, zoals pastei met eieren en spek, vruchtentaartjes en Schotse broodjes, was er altijd iets nieuws. Ze schepte er genoegen in elke week een nieuw recept te proberen. Iedere dinsdag keek ze naar haar damesblad uit. Niet om de verhaaltjes, maar om de recepten, en iedere zaterdag opnieuw plaagden ze haar: 'Wat krijgen we vandaag - weer zo'n steen in je maag? Nou, dat blaadje doe ik nog eens een proces aan!' Gewoonlijk was het Mike die zo begon, en de anderen deden er nog een schepje bovenop. Maar zij aten het nieuwe gerecht bijna altijd tot de laatste kruimel op. Vandaag echter was de maaltijd niet volgens plan verlopen. Mike zei geen woord over wat er op tafel stond. Zijn grote, zware, knappe gezicht stond donker toen hij zijn plaats aan het hoofd van de tafel innam, en onmiddellijk gaf hij blijk van zijn slechte humeur door met zijn hand in zijn dikke rode haar te woelen, en dat nog wel na het slechts enkele minuten geleden te hebben gekamd. Lizzie voelde de ergernis in zich omhoog komen toen zij de stemming van haar man peilde. Hij zou toch niet weer beginnen, en het voor zijn dochter gaan opnemen! Dan zeiden ze wel: zo vader, zo zoon, maar zo was het in hun gezin nooit geweest; het was altijd geweest: zo vader, zo dochter. Ook Mike, dat voelde ze, gaf meneer Lord de schuld van Corny's besluit. Ofschoon de jongen duidelijk had verklaard dat niemand hem had beïnvloed, was Mike toch op dit ogenblik even razend op de oude heer als Mary Ann zelf. Het was nu al een hele tijd niet gebeurd dat er zich een belangrijke kwestie had voorgedaan waarbij Mike tegen meneer Lord partij had gekozen. Terwijl Lizzies onderzoekende blik van haar man naar haar dochter ging, meende ze dat ze bijna kon voelen hoe de emoties tussen die twee heen en weer stroomden, alsof ze werkelijk door bloedvaten met elkaar waren verbonden. Het leek wel een Siamese tweeling! Zoals haar gewoonte was als ze zich bezorgd maakte, mompelde ze een kort gebedje in zichzelf. Het was, als gewoonlijk, een dringende smeekbede, en in dit speciale geval bad ze dat Mike tegenover de oude man zijn geduld niet zou verliezen. 'Laat hem op iedereen schelden, als het maar niet op meneer Lord is, lieve God. ' In een poging om de normale gang van zaken te herstellen richtte Lizzie nu het woord tot Sarah. 'Hoe is het werk deze week gegaan, Sarah?' vroeg ze met een glimlach. 'O, niet best! De wegen waren zo glibberig. Het was lang niet gemakkelijk ze de noodzakelijke beweging te laten nemen. En niemand schijnt zin in een ritje te hebben. Ik kan het ze niet kwalijk nemen. Ik ben gistermorgen bijna aan het zadel vastgevroren. ' 'Ik begrijp niet hoe je het klaarspeelt, ik vind het geweldig van je. ' Sarah Flannagan glimlachte Lizzie toe over de tafel, maar ze gaf geen antwoord. Ze zou blij zijn geweest als deze vrouw haar werkelijk had bewonderd, maar ze voelde dat het maar een frase was. Ze wist dat er spanningen in huis waren en dat Elizabeth Shaughnessy haar best deed olie op de golven te storten. Zij hoopte tot in het diepst van haar ziel dat deze vrouw eens haar schoonmoeder zou worden, en toch was zij een beetje bang voor haar. Ja, het viel niet te ontkennen; ze was een beetje bang voor haar. Elizabeth vond dat Sarah niet helemaal goed genoeg was voor Michael. Alle moeders koesterden die gevoelens jegens schoondochters, dat had ze wel begrepen, en dus wist ze zeker dat Elizabeth Shaughnessy haar uiteindelijk wel in het gezin zou opnemen, terwijl ze zich nooit zou kunnen verzoenen met de gedachte dat ze Corny Boyle zou moeten accepteren. Deze gedachte maakte dat ze een snelle blik op Mary Ann wierp. Het viel haar op dit ogenblik moeilijk, te beseffen dat zij en Mary Ann bittere

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.