Taal is een levend organisme. Hij buigt, hij kraakt en hij barst soms uit zijn voegen. Door nieuwe mensen, vindingen en gewoonten is hij voortdurend in ontwikkeling. En omdat iedereen kan praten, heeft iedereen er verstand van. In Hun verloedere me taal verwoordt Lydia Rood gevoelens en opvattingen van sprekers, lezers en kommaneukers. Ze brengt misstanden aan het licht, deelt klappen uit, maar is goedmoedig over ontwikkelingen die het wezen zijn van elke taal.