ebook img

Het rak en andere verhalen PDF

251 Pages·2011·1.18 MB·German
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Het rak en andere verhalen

Uitgeverij Luitingh ~ Sijthoff Dit boek wordt opgedragen aan Arthur en Joyce Greene Eerste druk in deze uitvoering, 1991 © 1985 Stephen King © 1986, 1991 Uitgeverij L.J. Veen B.V., Utrecht/Antwerpen Alle rechten voorbehouden Published by agreement with the author and the author’s agents, Kirby McCauley Ltd. Oorspronkelijke titels van de verhalen: Word Processor of the Gods, The Man Who Would Not Shake Hands, Beachworld, The Reaper’s Image, Nona, For Owen, Survivor Type, Uncle Otto’s Truck, Morning Deliveries (Milkman 1), Big Wheels: A Tale of the Laundry Game (Milkman 2), Gramma, The Ballad of the Flexible Bullet, The Reach Vertaling: Margot Bakker Omslagillustratie: Tejo Hendriks Omslagontwerp: Karel van Laar cip/isbn 90 245 1548 3 Dit elektronische boek is gemaakt voor uitsluitend persoonlijk gebruik. Het is niet bestemd voor commerciële doeleinden! Dus als u voor dit boek heeft betaald bent u opgelicht! Kun je liefhebben? Duistere krachten Op het eerste gezicht zag het eruit als een Wang-tekstverwerker, het had een toetsenbord van Wang en een huis van Wang. Pas toen hij beter toekeek, zag Richard Hagstrom dat het huis was gekraakt (en niet bepaald zachtzinnig; het leek alsof het karwei met een ijzerzaag was geklaard) om er een iets grotere ibm- kathodebuis in te zetten. De archiefdiscs die met deze zonderlinge bastaard waren meegekomen, waren allerminst floppy; ze waren zo hard als de 45- toerenplaten die Richard als kind had beluisterd. ‘Wat is dat in godsnaam?’ vroeg Lina, terwijl hij het apparaat samen met de heer Nordhoff onderdeel voor onderdeel naar zijn werkkamer bracht. De heer Nordhoff had naast het gezin van Richard Hagstroms broer gewoond… naast Roger, Belinda en Jonathan. ‘Iets dat Jon heeft gebouwd,’ zei Richard. ‘Hij wilde dat ik het kreeg, zegt meneer Nordhoff. Het ziet eruit als een tekstverwerker.’ ‘O ja,’ zei Nordhoff. Hij was de zeventig gepasseerd en hijgde zwaar. ‘Zo noemde hij het ook, die arme jongen… zullen we dit even neerzetten, meneer Hagstrom? Ik kan niet meer.’ ‘O jé,’ zei Richard en riep zijn zoon Seth, die beneden zonderlinge atonale akkoorden uit zijn Fender-gitaar haalde – in de kamer die Richard aanvankelijk, toen hij hem lambrizeerde, als ‘huiskamer’ had bedoeld, maar die inmiddels de ‘repetitieruimte’ van zijn zoon was geworden. ‘Seth!’ riep hij. ‘Help eens een handje!’ Seth ging beneden gewoon door wrange akkoorden uit de Fender te halen. Richard keek de heer Nordhoff aan en haalde de schouders op, beschaamd en niet in staat dat te verbergen. Nordhoff haalde eveneens zijn schouders op, als wilde hij zeggen: Kinderen! Wat kun je er vandaag de dag anders van verwachten? Ze wisten overigens beiden dat Jon – arme verloren Jon Hagstrom, zoon van zijn krankzinnige broer – wel anders was geweest. ‘Aardig van u me hiermee te helpen,’ zei Richard. Nordhoff maakte een afwerend gebaar. ‘Wat moet een oude man anders met zijn tijd doen? En wie weet is dit het laatste dat ik voor Jonny kon doen. Hij rolde altijd gratis mijn gazon, ziet u. Ik wilde hem ervoor betalen, maar de jongen wilde geen geld aannemen. Hij was een prima knaap.’ Nordhoff was nog altijd buiten adem. ‘Zou ik een glas water mogen, meneer Hagstrom?’ ‘Ja, natuurlijk.’ Hij ging het zelf halen, want zijn vrouw kwam niet uit haar stoel aan de keukentafel, waar ze aandachtig een paperback zat te lezen en iets lekkers at. ‘Seth!’ riep hij nog eens. ‘Kom even naar boven om ons te helpen, wil je?’ Maar Seth ging gewoon door gedempte en tamelijk wrange akkoorden te ontlokken aan de Fender, waarop Richard nog altijd afbetaalde. Hij nodigde Nordhoff uit voor het avondeten te blijven, maar Nordhoff bedankte beleefd. Richard knikte, weer gehinderd, al wist hij het deze keer misschien iets beter te maskeren. Hoe komt een aardige kerel als jij aan zo’n gezin? had zijn vriend Bernie Epstein hem eens gevraagd en Richard had alleen het hoofd kunnen schudden en zich net zo gehinderd gevoeld als op dit moment. Hij was een aardige kerel. En om de een of andere reden was dit wat hij had gekregen: een veel te dikke, stuurse vrouw die vond dat ze doorlopend te kort kwam in het leven, die het gevoel had op het verliezende paard te hebben gewed (maar dat nooit openlijk zou zeggen) en een gesloten zoon van vijftien die op de school waar Richard les gaf zo weinig mogelijk deed… een zoon die ’s ochtends, ’s middags en ’s avonds (en vaak ’s nachts ook nog) rauwe akkoorden speelde op een gitaar en blijkbaar dacht dat hij er daarmee zou komen. ‘Nou, een biertje dan?’ vroeg Richard. Hij zag er tegenop Nordhoff te laten gaan; hij wilde nog meer over Jon horen. ‘Een biertje zou er wel ingaan,’ zei Nordhoff en Richard knikte dankbaar. ‘Prima,’ zei hij en ging naar de keuken om een paar blikjes te halen. Zijn werkkamer bevond zich in een soort schuurtje dat losstond van het huis – net als de huiskamer had hij het zelf ingericht, maar anders dan de huiskamer was dit een ruimte die hij als zijn domein beschouwde -, een ruimte waaruit hij de vreemde vrouw met wie hij was getrouwd en de vreemde zoon die ze hem had geschonken, kon weren. Het stond Lina uiteraard niet aan dat hij een eigen ruimte had, maar dit verhinderen – dit was een van de kleine overwinningen die hij op haar had behaald. In zekere zin vond hij ook dat ze op een verliezend paard had gewed – toen ze zestien jaar daarvoor waren getrouwd, hadden ze beiden geloofd dat hij schitterende, lucratieve romans zou gaan schrijven en dat ze op korte termijn samen in een Mercedes-Benz zouden rondrijden. Maar de eerste roman die hij publiceerde was ver van lucratief gebleken en de critici hadden snel duidelijk gemaakt dat er ook niet veel schitterends aan was. Lina had zich bij het oordeel van de critici aangesloten en dat was het begin van hun onderlinge verwijdering geweest. Daarna was zijn baan als leraar aan een middelbare school, die ze beiden alleen als een opstap naar hun leven van beroemdheid en rijkdom hadden gezien, hun voornaamste bron van inkomsten gebleven in de laatste vijftien jaar, een verdomd lange opstap, dacht hij wel eens. Zijn droom had hij overigens nooit geheel opgegeven. Hij schreef korte verhalen en nu en dan een artikel, en hij was een gezien lid van zijn vakvereniging, de Authors Guild. Hij verdiende jaarlijks met zijn schrijfmachine een extra inkomen van omstreeks vijfduizend dollar en hoe hard Lina er ook over kankerde, dat gaf hem het recht op een eigen werkruimte… te meer daar zij weigerde te gaan werken. ‘Aardige kamer hebt u hier,’ zei Nordhoff, rondkijkend in het kleine vertrek met een gevarieerde collectie oude prenten aan de muren. De bastaardtekstverwerker stond al op het bureau met de cpu eronder. Richards oude elektrische Olivetti had voorlopig een plaats op een van de archiefkasten gekregen. ‘Het kan ermee door,’ zei Richard. Hij knikte naar de tekstverwerker. ‘U denkt toch niet dat het ding het ook doet? Jon was nog maar veertien.’ ‘Het ziet er grappig uit, vind ik.’ ‘Ja, dat zeker,’ zei Richard. Nordhoff lachte even. ‘U weet nog lang niet alles,’ zei hij. ‘Ik heb even in de achterkant van de video-unit gekeken. Sommige draden hebben het ibm merk, andere komen van een doe-het-zelf-zaak. Er zit vrijwel een hele Western Electric-telefoon in verwerkt. En of u het gelooft of niet, er zit een motortje uit een monteurssetje in.’ Hij dronk een slok bier en voegde er peinzend aan toe: ‘ Vijftien.’ Hij zei het heel gedempt. ‘Een monteurssetje?’ Richard keek de oude man verbluft aan. ‘Ja. Zo’n doos waarmee je modellen kunt maken. Die had hij al… sinds hij zes was. Die had ik hem met Kerstmis gegeven destijds. Hij was toen ook al gek op apparatuur. Alles had zijn belangstelling en wat heeft hij een plezier van dat doosje motormodellen gehad. Bijna tien jaar later had hij het nog. Dat zie je niet vaak meer bij kinderen, meneer Hagstrom.’ ‘Nee,’ zei Richard, denkend aan alle dozen met speelgoed van Seth die hij in de loop van de jaren had weggedaan, afgedankt, niet boeiend meer of opzettelijk vernield. Hij keek weer naar de tekstverwerker. ‘Hij doet het dus niet.’ ‘Dat moet u niet te gauw zeggen,’ zei Nordhoff. ‘De jongen was zo ongeveer een elektronisch genie.’ ‘Dat lijkt me een beetje overdreven. Ik weet dat hij verstand had van apparatuur en dat hij in de zesde klas de State Science Fair heeft gewonnen.’ ‘Waaraan veel oudere kinderen meededen, deels van middelbare scholen,’ zei Nordhoff. ‘Dat zei zijn moeder althans.’ ‘Dat is ook zo. We waren allemaal erg trots op hem.’ Wat niet waar was. Richard was trots geweest en Jons moeder ook, maar de vader van de jongen had het geen donder kunnen schelen. ‘Maar de Science Fair-projecten en het bouwen van je eigen hybridische woordenvreter…’ Hij haalde zijn schouders op. Nordhoff zette zijn bierblikje neer. ‘In de jaren vijftig was er een jongen,’ zei hij, ‘die van twee soepblikken en voor vijf dollar aan elektrotechnisch materiaal een atoomsplitser maakte. Dat heeft Jon me verteld. En volgens hem woonde in 1954 in een of andere negorij van New Mexico een jongen die tachyonen ontdekte, negatieve deeltjes die achteruit reizen in de tijd, zeggen ze. Een jongen uit Waterbury in Connecticut – elf jaar oud – maakte van het celluloid dat hij van de achterkanten van een spel kaarten schraapte, een bom van een stuk metalen buis. Hij liet er een leeg hondehok mee in de lucht vliegen. Kinderen kunnen raar doen. Vooral die hele knappe kinderen. Daar sta je versteld van.’ ‘Nou, wie weet zal ik straks ook versteld staan.’ ‘Het was in elk geval een fijne jongen.’ ‘U mocht hem wel, geloof ik.’ ‘Meneer Hagstrom,’ zei Nordhoff, ‘ik mocht hem verschrikkelijk graag. Hij was echt een jongen die deugde.’ En Richard dacht hoe vreemd het eigenlijk was dat zijn broer, die sinds zijn zesde jaar een rotzak was geweest, een pracht van een vrouw en een fijne, beschaafde zoon had gekregen. Terwijl hijzelf, al had hij altijd getracht aardig en fatsoenlijk te zijn (wat ‘fatsoenlijk’ dan ook betekende in deze krankzinnige wereld), was getrouwd met Lina, die zich had ontwikkeld tot een zwijgzame vetzak en hem een zoon als Seth had gebaard. Nu hij Nordhof in het eerlijke, vermoeide gezicht keek, vroeg hij zich in ernst af hoe dat had kunnen gebeuren en in hoeverre het zijn eigen schuld was geweest, een natuurlijk gevolg van zijn eigen bedaarde gemakzucht. ‘Ja,’ zei Richard. ‘Dat was hij zeker.’ ‘Het zou me niet verbazen als het ding werkt,’ zei Nordhoff. ‘Helemaal niet.’ Nadat Nordhoff afscheid had genomen, stak Richard Hagstrom de stekker van de tekstverwerker in een stopcontact en schakelde hem in. Er klonk gezoem en hij wachtte af of de letters ibm op het scherm zouden verschijnen. Maar dat gebeurde niet. Wel kwam groen en spookachtig licht als een stem van over het graf de volgende boodschap uit het zwart naar voren; gefeliciteerd met uw verjaardag, oom richard! jon. ‘Christus,’ hijgde Richard en liet zich in zijn stoel vallen. Het ongeluk waarbij zijn broer, zijn schoonzuster en de jongen waren omgekomen, had twee weken tevoren plaatsgevonden; ze waren onderweg naar huis na een dagje uit en Roger was dronken geweest. Dronkenschap was overigens een volkomen normaal facet van Rogers leven geweest. Maar die dag had het geluk hem in de steek gelaten en hij had zijn oude stoffige bestelwagen van een hoogte van dertig meter gereden, waarbij hij te pletter was geslagen en in brand gevlogen. Jon was veertien, nee, vijftien. Een paar dagen voor het ongeluk vijftien geworden, had de oude man gezegd. Nog drie jaar en hij zou bevrijd zijn geweest van die logge, stomme beer. Zijn verjaardag… en de mijne straks. Dat was over een week, de tekstverwerker was Jons verjaardagscadeau voor hem. Om een of andere reden werd het daardoor erger. Hoe of waarom had Richard niet precies kunnen zeggen, maar het was zo. Hij wilde het scherm al uitschakelen, maar trok zijn hand terug. Een jongen had een atoomsplitser gemaakt van twee soepblikken en voor vijf dollar aan elektrotechnische onderdelen. Jawel, en in de rioolgangen van New York City krioelt het van de krokodillen en de luchtmacht van de Verenigde Staten bewaart het lijk van een buitenaards wezen in het ijs ergens in Nebraska. Zo lust ik er nog wel een paar. Pure flauwekul. Maar misschien wil ik daar juist niet van overtuigd worden. Hij stond op, ging naar de achterkant van het apparaat en keek door de sleuven naar binnen. Ja, Nordhoff had gelijk gehad. Bedrading uit een doe-het- zelf-zaak, made in taiwan, bedrading van Western Electric en andere concerns. En hij zag nog iets, iets dat Nordhoff was ontgaan of waarover hij niet had willen spreken. Er zat een transformator van een elektrische trein in, dik onder de bedrading. ‘Christus,’ zei hij lachend, maar opeens bijna schreiend. ‘Christus, Jon, waar ben je mee bezig geweest.’ Maar ook dat was hem duidelijk. Hij droomde al jaren van een eigen tekstverwerker en als Lina hem al te sarcastisch uitlachte, had hij er wel eens met Jon over gepraat. ‘Dan zou ik vlugger kunnen schrijven, vlugger herschrijven en meer kunnen afleveren,’ had hij vorige zomer nog tegen Jon gezegd, en de jongen had hem ernstig aangekeken met zijn lichtblauwe ogen, intelligent maar voortdurend op hun hoede en sterk vergroot door zijn brilleglazen. ‘Dat zou schitterend zijn… schitterend.’ ‘Waarom neemt u er dan niet een, oom Rich?’ ‘Ja, ze zijn niet bepaald te geef,’ had Richard gezegd, lachend. ‘Een eenvoudig type kost al gauw drieduizend. En je kunt doorgaan tot in de prijsklasse van achttienduizend.’ ‘Nou, misschien bouw ik er nog eens een voor u,’ had Jon gezegd. ‘Ja, doe dat maar,’ had Richard gezegd en hem op de schouder geklopt. En tot Nordhoff op bezoek was gekomen, had hij er geen moment meer aan gedacht. Bedradingen van elektrische modellen uit een hobbyzaak. Een transformator van een elektrische trein. Christus. Hij liep weer naar de voorkant om het apparaat uit te schakelen, alsof een werkelijke poging het voor zijn teksten te gebruiken en daarin niet te slagen een bezoedeling zou zijn van wat zijn ernstige, kwetsbare (verloren) neefje had bedoeld. En toch drukte hij de knop execute op het paneel in. Er liep hem een lichte, zonderlinge rilling langs de rug, terwijl hij het deed… execute was een raar woord in dit verband, goed beschouwd. Geen woord dat hij kon associëren met schrijven, eerder een woord dat hij associeerde met executie, met gaskamer of elektrische stoel… en mogelijk met een smerige oude bestelwagen die dertig meter omlaagstortte. execute. De cpu zoemde luider dan hij ooit had gehoord wanneer hij zich in een zaak een tekstverwerker had laten demonstreren; het was haast bulderen. Wat heb je in het geheugen gestopt, Jon? vroeg hij zich af. Matrasveren? Een hele serie treintrafo’s? Soepblikken? Hij zag de ogen van Jon voor zich in dat stille, fijne gezicht. Was het gek, was het een tikkeltje gestoord om jaloers te zijn op de zoon van een ander? Maar hij had mijn zoon moeten zijn. Dat wist ik… en hij wist het geloof ik ook. En dan Belinda, Rogers vrouw. Belinda die te vaak een zonnebril droeg op bewolkte dagen. Met grote glazen, want een blauw oog wil nog weleens flink groot worden. Maar als hij naar haar keek zoals ze daar zwijgend en op haar hoede zat, overspoeld door het bulderend gelach van Roger, had hij vrijwel hetzelfde gedacht: Ze had van mij moeten zijn. Het was een schrikwekkende gedachte, omdat ze beiden Belinda op de middelbare school al hadden gekend en beiden met haar uit waren geweest. Hij en Roger hadden twee jaar in leeftijd gescheeld en Belinda was daar precies

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.