ebook img

Foute Mannen En Ander Leed PDF

149 Pages·2010·0.55 MB·German
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview Foute Mannen En Ander Leed

Ik heb een slecht karakter en een goed figuur. En zoals elke ochtend vlak voor ik mijn ogen opendoe, dank ik het lot voor het feit dat ik ben zoals ik ben. En zoals elke ochtend verheug ik mij over mijn scala aan goede eigenschappen. Ik kan goed inparkeren en nog beter nee zeggen. Gisteren nog heb ik zo'n irritant, dik wijf dat zich bij de kaasafdeling tussen mij en mijn Gouda light probeerde te dringen een duw gegeven. Ik bedoel maar, ze was echt nog niet aan de beurt. En geloof me, mij zie je echt niet over het hoold. Momenteel sta ik op het punt mijn minnaar te dumpen. Hij verveelt me met zijn eeuwige gezwets over Hollywood, waar hij net zijn eerste film draait. Ik hou er niet van als mannen constant over zichzelf praten. Wanneer kan ik dan eens een keer over mezelf praten? Nee, ik ben nooit zo'n loser geweest die denkt dat je vanzelf bewonderd wordt wanneer je zelf maar genoeg bewondert. Met grote ogen opkijken. 'Ah!' en 'O!' roepen, alsof je getuige bent van het openingsvuurwerk van de Olympische Spelen. Poeh! Ik ben maar een meter zestig lang, maar ik kijk allang tegen niemand meer op. Iedereen is zo groot als hij zich voelt. En je voelt je groter wanneer je neerkijkt. Mannen vinden het heerlijk als je ze vernedert. Vraag me niet waarom, maar het is zo. Mijn minnaar hijvoorbeeld (ik noem zijn naam liever niet, want hij is vreselijk beroemd, vreselijk rijk en uiteraard vreselijk getrouwd) onderbrak prompt de opnamen met Winona Ryder toen ik hem vorige week telefonisch te kennen gaf dat hij mij niets ergers zou kunnen aandoen dan van zijn vrouw te scheiden. Wat mij dat oplevert? Winona krijgt een woedeaanval op de set. Mijn minnaar dreigt met een scheiding, van zijn vrouw. En ik ben in mijn nopjes, omdat die prachtring van Chopard me fantastisch staat. Ik zie niet in waarom ik na afloop van een relatie niet rijker zou mogen zijn dan daarvoor, en dan bedoel ik niet alleen rijker aan ervaring. Ik heb daarom een voorkeur voor scheidingen vlak na de kerst of mijn verjaardag. Zelf geef ik principieel nooit cadeautjes. Vroeger had ik vriendinnen die voor hun man een adventskalender knutselden. Vierentwintig kleine zakjes met vierentwintig kleine dingetjes erin. Brrr, wat sneu. Tegenwoordig heb ik geen vriendinnen meer. Ik geef niet, ik kook niet en ik verontschuldig me nooit. Vrouwen zijn bang voor mij. Omdat ik hun man zou kunnen hebben, als ik hem zou willen. Terwijl zij met een gerust hart met hun slofjes aan naar Wedden dat...?kunnen gaan kijken en zich volvreten met chips. Ik wil hun mannen niet. Ik heb een slecht karakter en een goed figuur... Het is even na halfzes... Het is zaterdagochtend... Het was maar een droom... Alleen maar een droom. is zaterdagochtend... Het was maar een droom... Alleen maar een droom. 5:35 Soms als ik wakker word, zoals nu, voel ik me gesterkt door een droom. Ik kan me hem niet meer precies herinneren, het is meer zo'n gevoel van een goed gevoel. Hoe moet ik dat uitleggen? Ik doe mijn ogen open en ik weet precies wie ik ben. Maar ik weet ook precies wie ik zou kunnen zijn. Ik heb een goed karakter en een slecht figuur. En ik zweer bij alles wat me heilig is - mijn Shiseido-gezichtsborstel, mijn oma Amelie Tschuppik en mijn dubbel-cd van Whit-ney Houston - dat ik zal veranderen. Bij een goed karakter hoef je je tegenwoordig niet meer neer te leggen, net zomin als bij dikke bovenbenen. Allemaal een kwestie van discipline. Buiten wordt het langzaam licht. Ik vind het heerlijk om in de zomer 's ochtends heel vroeg wakker te worden. Dat is de tijd waarin dromen het best gedijen. Een paar vroege vogels beginnen zachtjes te converseren, de commode voor mijn bed krijgt langzaam zijn contouren, de lakens krijgen hun kleur weer terug. Roze en lichtgrijs, met bloemetjes langs de rand. In de paar minuten tussen nacht en dag heb ik vaak het gevoel dat ik opnieuw kan beginnen. Dat ik geruisloos kan opstaan, geruisloos mijn leven kan verlaten en geruisloos een ander leven kan binnenstappen. Er zijn maar twee gelegenheden waarbij ik me net zo gewichtloos voel en bezield met de drang iets totaal nieuws te beginnen. Als Audrey Hepburn in Breakfast at Tiffany's in de vensterbank zit en Moon River zingt: There is such a lot of world to see, dan krijgt het verlangen een gezicht. In New York met een gitaar in een vensterbank slank zitten wezen en je niks aantrekken van de buren die klagen: 'Miss Go-lightly!' Verzot zijn op een kat en op de verkeerde man en kunnen zingen. Ja, dat dus. Of: autorijden. Over een kaarsrechte weg. Alleen. Zoals Thelma en Louise. Maar dan zonder Louise. Ik kan uitstekend autorijden. Daarin onderscheid ik me van de meeste andere vrouwen. Verder onderscheid ik me helaas in niets van de meeste andere vrouwen. Ik verontschuldig me regelmatig zonder te weten of iets eigenlijk wel mijn schuld is. Ik worstel met mijn kapsel, met mijn broze nagels en met mijn lichaamsvetpercentage. Ik vraag tien mensen naar hun mening voordat ik besluit wat mijn eigen mening is en beschouw een dag als geslaagd wanneer ik driehonderd gram minder weeg dan de avond ervoor. Maar anders dan al die dames die met vijftien kilometer per uur op elke kruising afkruipen en daarbij het stuur zo verkrampt vasthouden als een neergeschoten cowboy zijn colt, en die op een landweggetje een halfuur achter neergeschoten cowboy zijn colt, en die op een landweggetje een halfuur achter een tractor blijven tuffen omdat ze niet durven in te halen: IK KAN GOED AUTORIJDEN! En dat niet alleen, ik kan zelfs goed inparkeren. Autorijden betekent vrijheid. Ik kan te allen tijde afslaan. Als ik een verkeersbord zie waar QUAGKENBRÜCK op staat, dan kan ik ter plekke besluiten dat ik in Quackenbrück mijn geluk zal vinden. Dan zet ik mijn richtingaanwijzer aan, neem de afslag en begin een nieuw leven. Zo eenvoudig is dat. In mijn dromen. Het is zaterdagochtend. Het is even na halfzes. Ik heet Amelie Sturm, bijgenaamd Puppe, morgen zal ik tweeëndertig jaar oud en niet meer helemaal de oude zijn, en dat is dan ook het enige wat ik op dit moment met zekerheid over mezelf kan zeggen. Want ik ga mijn leven veranderen, nog voordat deze ver-vloekte commode vaste contouren aanneemt en mijn lakens weer kleur hebben. Niets zal meer zijn zoals het was. Ik ga mijn leven uitmesten en mijn gewoontes afdanken. Ik neem onbekommerd van alles afscheid, uiteraard afgezien van mijn kapper Burgi, mijn liefste vriendin lbo, mijn hond Marple en mijn Sixtuwohl-voetenspray. Een vrouw van mijn leeftijd moet weten wat ze meeneemt naar haar nieuwe leven en wat ze achterlaat. Eén ding heb ik in elk geval niet meer nodig... Ik draai me om. Philipp von Bülow ziet er altijd uit alsof hij er rekening mee houdt dat hij elk moment gefotografeerd kan worden. Zelfs als hij slaapt zou je nog denken dat hij alleen maar doet alsof hij slaapt, om er maar zo overtuigend en voordelig mogelijk uit te zien. Ik weet zeker dat als Philipp ooit in het Big Brother-huis zou zitten, dat hij dan liever drie maanden lang niet zou slapen dan dat hij het risico zou lopen dat het ganse land hem zou kunnen horen snurken. Philipp ruikt altijd lekker. Hij laat principieel nooit een boer en heeft ook nooit oprispingen. Geen idee waar hij het allemaal laat. Er zit nooit een verdwaald puistje op zijn gezicht en door zijn donkerblonde haar zit bij zijn oren wat van dat zilvergrijs waarmee Richard Gere er ineens als een serieus te nemen man uitziet en dat bij Cindy Crawford een diepe, zij het vluchtige indruk maakt. Ik ben dankbaar voor die paar momenten waarop Philipp von Bülow eruitziet alsof hij een heel gewone sterveling is. Zoals nu bijvoorbeeld: een licht, astmatisch gerochel. Telkens als hij uitademt, wordt de afgelopen nacht in geuren beschreven, verteld door meerdere Cohiba-cigarillo's, nog meer wodka-tonics en een grappa bij wijze van afzakkertje. Philipps mond staat half open en een mondhoek wijst schuin naar beneden. Net een deur die scheef in zijn voegen hangt. Philipp von Bülow ziet er op zo'n moment uit alsof hij niet helemaal goed snik is. Dat zijn de momenten op zo'n moment uit alsof hij niet helemaal goed snik is. Dat zijn de momenten waarop ik het meest van hem hou. Het onvolmaakte ontroert mij. De bleke huid. De plakkerige haren. Ik kijk naar hem en weet dat hij zich zou schamen als hij zichzelf en mij nu zo zou kunnen zien. Hij staat me zelden zo na als wanneer hij slaapt zoals nu. Alsof ik eindelijk zijn ware gezicht zie. Ik wil zachtjes zijn wenkbrauwen met de toppen van mijn vingers natrekken en zijn smalle lippen met kusjes omringen. Het is me trouwens opgevallen dat de goede, interessante, complexe mannen, de types die een vrouw op niveau kunnen kwetsen, altijd smalle lippen hebben. Zo'n type met een volle mond ziet er toch altijd een beetje uit alsof hij net zo lief een stel buitenechtelijke kinderen zou verwekken met een stuk of wat geliefden die alleen maar lagere school hebben. Philipp smakt zachtjes in zijn slaap en klemt mijn knuffelkussen tegen zijn borst. Het is een merkwaardig fenomeen: omdat ik het gauw koud heb en erg vastklamperig ben aangelegd, val ik elke nacht in slaap op mijn lamsvacht, met mijn stevig gevulde knuffelkussen in mijn armen. Anders lukt het niet. Zelfs voor een weekeindje weg moet ik altijd een grote koffer meenemen, want ik pieker er niet over om zonder deze slaapbenodigdheden het huis te verlaten. Maar elke ochtend dat ik de afgelopen jaren naast Philipp von Bülow ben ontwaakt, ligt hij op mijn lamsvacht en houdt mijn knuffelkussen zo innig in zijn armen als Mei 10 Gibson zijn na dagen uit de klauwen van booswichten bevrijde zoon in Ransom. Geen idee wat zich 's nachts allemaal afspeelt in ons bed. We zijn sinds tweeënhalf jaar een stel. Een Hamburg-Berlijn-stel. Een stel van lange weekeinden. Een stel dat drie keer per dag belt en elkaar interlokaal welterusten kust. We hebben alles dubbel: tandenborstel, haarborstel, nagelschaartje, pincet, nachtcrème, dagcrème. Een in elke stad. Alleen mijn knuffelkussen en mijn lamsvacht sleep ik constant heen en weer. In elk leven moeten er dingen zijn waarvan je maar een exemplaar kunt hebben. Ik vraag me af hoe Philipp door de week slaapt, als hij 's nachts niemand kan bestelen. Hij smakt alweer in zijn slaap. Ach, mijn Bülowbeertje. Dit originele troetelnaampje heb ik eigenlijk alleen maar gekozen om Philipp te ergeren. Aanvankelijk lukte dat ook, aangezien adellijke lieden nu eenmaal niet graag zien dat hun naam aanleiding geeft tot algemene hilariteit. Maar zoals dat gaat: als je je maar lang genoeg ergens aan ergert, wen je er uiteindelijk aan. Neem nou mijn ruitenwissers, dit even ter illustratie van mijn hypothese: die hebben ooit drie maanden lang een metator geklak laten horen bij het verrichten van hun taak. En waar ik woon, in Hamburg, hebben ruitenwissers heel wat te doen. Klakker klok, klakker klok... Ik werd er bijna gek van. Niemand kon de oorzaak vinden. En toen op een dag, zomaar, zonder reparatie of zo, functioneerden ze weer geluidloos. Gevolg: ik werd bijna gestoord van die beklemmende stilte. Nog een overtuigend bewijs van mijn hypothese: ik mis nog steeds de twee Jehova's getuigen die een jaar lang elke dinsdagavond voor de deur stonden en mij iets wilden vertellen over het paradijs, dat daar helemaal niet meer zoveel plaats vrij was. Ik heb ze altijd weggestuurd, elke dinsdag rond halfacht. Nu zijn ze al zes weken niet meer langs geweest en ik overweeg nu een oproep in de Wachttoren te plaatsen. Ja, ik weet zeker dat mijn Philipp zijn gehate troetelnaampje net zo hard zou missen. Maar dat zal wel naïef gedacht zijn. Mijn slechtste eigenschap is naïviteit. Ik bedoel, ik probeer er wat aan te doen, maar het is verdomd moeilijk om van zulke ingesleten karaktertrekken af te komen. Ik krijg er zelf soms wat van, maar ik ben erg snel geïmponeerd. Reken er altijd op dat mensen de waarheid spreken. Geloof nog altijd in trouw; niet die van mezelf natuurlijk, dat is weer wat anders. Tel nooit wisselgeld na en geloof iedereen die zegt dat hij nog nooit zo'n fascinerende vrouw heeft ontmoet als ik. als ik. Deze combinatie van fatale karaktertrekken is in de loop van mijn leven meer dan eens bijzonder ongunstig gebleken. Zo heb ik ooit vier maanden vergooid met een snordrager die me, zeventien lentes jong, op straat aansprak en vroeg of hij me als model mocht casten. 'Dat vragen ze je zeker wel vaker,' zei hij. En ik keek hem naïef aan en zei: 'Hmpf.' Dat had namelijk nog nooit iemand me gevraagd. Ik streek met een aanstellerig gebaar mijn haar uit mijn gezicht en antwoordde lijzig-verveeld: 'Ach, ik weet niet...' Dus wat denk je? Nog diezelfde avond ging ik met snorre-mans naar bed en de volgende dag maakte ik het uit met mijn super-, superschattige eerste vriendje. Destijds zat hij maar een klas hoger dan ik, nu is hij kinderarts in München. Siggi, als je dit leest: het spijt me! Model ben ik nooit geworden. De schoft die mij van mijn oervertrouwen beroofd heefr, bleek autoverkoper, dronk water uit blik, droeg polyester onderbroeken en zei dingen als: 'Als ik mijn broek opendoe, dan denk je warempel dat de brandweer een slang heeft laten liggen.' Ik schaam me dat ik zo lang nodig heb gehad om die viespeuk te doorzien. Trouwens: na vier maanden heeft hij mij gedumpt. Voor een model, dat zei hij tenminste. Naïviteit en gebrek aan lef hebben me later nog eens tweeënhalf jaar gekost. Dat was de tijd met Honka. Die heette eigenlijk Rüdiger, maar omdat hij zo onvoorstelbaar lief, welopgevoed en braaf was, hadden ze hem op school naar de beroemde massamoordenaar genoemd. 'Mijn bijnaam is mijn slechtste kant,' zei Honka toen hij zich aan mij voorstelde. Als ik ook maar even had gedacht dat hij dit serieus meende, was ik nooit iets met hem begonnen. Maar ik zag in onze ontmoeting de hand van het noodlot: zijn hond sprong tegen me AAN ik viel van mijn fiets en verstuikte mijn voet. Honkai bracht me naar het ziekenhuis en viel daar flauw. Ik moest en zou weten hoe het verder ging. Ik was midden twintig en wist nog niet dat je een man naar wie zijn eigen hond niet eens luistert uit de weg moet gaan. Honka was wat je noemt gemakkelijk in het onderhoud. Hij trok zich terug als ik alleen wilde zijn; zelfs als ik helemaal niet alleen wilde zijn, maar juist graag eens door hem gestoord wilde worden. Hij troostte me toen mijn beste vriendin een jaar in Australië ging studeren. Hij bracht me naar huis als ik op een feestje stomdronken de gastheer begon te schofferen. Hij verdroeg stoïcijns dat ik cannabisplantjes kweekte op het balkon van onze woongroep en onze buurman, een hoofdwachtmeester bij de politie, vroeg of hij ze water wilde geven tijdens onze vakantie. Hij hield een paraplu boven mijn hoofd als het regende. Als ik in de zon lag, zette hij elke drie kwartier de wekker om mij om te regende. Als ik in de zon lag, zette hij elke drie kwartier de wekker om mij om te draaien en in te smeren. Hij maakte fruitsalade voor me, zodat ik voldoende vitamines binnenkreeg. Als ik tegen hem uitviel, ging hij zwijgend de kamer uit en kwam na een halfuurtje weer terug om te vragen of ik weer gekalmeerd was en of we dan nu samen naar Tatort zouden kijken. Hij lakte mijn teennagels, masseerde mijn hoofdhuid en zou als we getrouwd waren ongetwijfeld bereid zijn geweest een dubbele naam aan te nemen: Rüdiger Meier-Sturm. Jakkes! Ik bedoel, ik heb niets tegen een man die van de door hem aanbeden dame alle wensen van haar gezicht afleest, maar er is een wankele grens tussen man en minkukel. Tussen cavalier en schijtlijster. Wie wil er nou een man die zich alles maar laat aanleunen? Ik heb ooit een vriendje tijdens een ruzie een fles Pellegrino naar zijn hoofd gesmeten. In een restaurant. Ik miste hem op een haar na. Hij glimlachte, stond op en liet zich drie dagen niet meer zien. Drie dagen! Toen hij terugkwam, kuste hij me en zei: 'Schatje, ik vind het heerlijk als je zo woedend bent.' Dat, mijne heren, is mannelijk. Dat maakt indruk. Niets zo erg als een man die vrouwen begrijpt. Of toch... Eén ding misschien: een man die zijn gevoelens kan tonen en erover kan praten; daar word je compleet onzeker van en het slaat het fundament weg onder elke relatie. Het is weliswaar een feit: ik ken geen enkele vrouw die niet minstens twee keer per week tegen haar man zegt dat hij een emotionele nul is en dat ze zo dolgraag zou willen dat hij haar deelgenoot zou maken van wat er in hem omgaat. Maar feit is ook: niets is zo tenenkrommend als een man die meedeelt wat er in hem omgaat. Wie wil daar nou getuige van zijn, als haar liefste schokschouderend van ingehouden snikken naar het slot van De doornvogels kijkt? Of als hij 's avonds onverhoeds de tv uitzet en zegt: 'Nou wil ik eens een heel goed gesprek met je hebben over mijn innerlijke onzekerheden.' Zeg nou eerlijk: emoties zijn vrouwenzaken. Daar zijn wij veel beter in thuis. Dat is onze afdeling. Op dat vlak prestelen wij gewoon beter: hysterische aanvallen, met breekbare voorwerpen smijten, huil-en lachbuien, relatietherapeuten citeren en in de badkuip snikkend naar Randy Crawford luisteren, er is altijd wel een reden voor te vinden. Het enige gevoel dat mannen openlijk mogen tonen, is bun liefde voor ons. En de pure haat als een vrouwelijke slak in een Fiat Punto pal voor hen voor de zekerheid maar vast bij groen begint te remmen. Omdat na groen zoals bekend een heel enkel keertje wel eens zomaar oranje komt, en die zevenenzestig rijlessen mogen toch niet voor niks zijn geweest. Maar terug naar Honka. Die man was zo onaantastbaar, zo perfect, zo oersaai, zo totaal niet complex, zo waanzinnig lief dat ik het tweeënhalf jaar lang oersaai, zo totaal niet complex, zo waanzinnig lief dat ik het tweeënhalf jaar lang niet over mijn hart kon verkrijgen om hem te dumpen. Tweeënhalf jaar lang heb ik hem niet durven vertellen dat ik niet van hem hield, omdat ik bang was dat hij dat persoonlijk zou opvatten. Ik kon gewoon geen afdoende reden bedenken om bij hem weg te gaan. Ik hield vol en bedroog hem af en toe met een gepiercete dj of een gemakkelijk te verleiden volleyballer, zodat ik mijn kinderen en kindskinderen later tenminste nog over een vagelijk wilde jeugd zou kunnen vertellen. En dus gebeurde het onvermijdelijke: Honka ging bij mij weg. Hij was tijdens het joggen tegen een potige apothekersassistente opgebotst, waarbij zijn schouder uit de kom was geschoten, en vanaf dat moment had die doerak de touwtjes in handen genomen. Klopt natuurlijk ook als een bus: zacht eitje heeft hardgekookt ei nodig. Vrouwenbegrijper heeft akela nodig. Mannelijke minkukel heeft vrouwelijke baas nodig. Toch kwam het voor mij als een donderslag bij heldere hemel toen Honka op een avond vlak voor het journaal mijn hand pakte en vroeg of we even konden praten. Ach lieve hemel, dacht ik eerst verveeld, wat nou weer? Even vreesde ik een huwelijksaanzoek. Misschien wilde hij met mij overleggen wat we mijn ouders met de kerst zouden geven? Ik ging inwendig al bij voorbaat in de contramine en luisterde eigenlijk nauwelijks toen hij begon te praten. 'Püppchen,' fluisterde Honka, en ik slikte een geeuw in. 'Püppchen, ik ben verliefd geworden op een andere vrouw en ik wil bij je weg.' Ik geloof dat ik hem zo'n twee minuten lang totaal verbijsterd heb zitten aanstaren. 'Tja, meer valt er eigenlijk niet te zeggen,' zei hij ten slotte om iets te zeggen. "Wil je dat ik nu meteen wegga?' Ik staarde hem nog steeds aan alsof... Nou ja, gewoon: zoals je een man aanstaart die jou verlaat terwijl jij niet eens van hem houdt. Dat is echt om door de grond te gaan. Ik bedoel: het is normaal om verlaten te worden door een man van wie je niet wilt dat hij je verlaat. Zoiets doet groots, dramatisch, waardig pijn. Daar zijn romans over geschreven en therapeutische boeken. Dat heeft iedereen wel eens meegemaakt. Dan heeft je omgeving vreselijk met je te doen en niemand neemt het je kwalijk als je van pure ellende in drie weken tijd vier kilo aankomt. Maar je blijft toch niet tweeënhalf jaar lang uit medelijden en — eerlijk is eerlijk - uit lafheid bij een man om dan te moeten beleven dat hij bij jou weggaat? Die hele tijd dat je maar zat vol te houden had je jezelf kunnen besparen! 'Zie je nou wel,' zei mijn vriendin lbo later, 'je had gewoon al veel eerder bij hem weg moeten gaan.'

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.