In Er moet iets gebeuren probeert een echtpaar hun dode hond tot leven te wekken, ontregelt de komst van nieuwe buren een heel gezin en wordt de schrijver op een reis naar Istanbul verliefd op een barmeisje, terwijl in Nederland haar vriendin op de bank wacht. Wortel speelt een ingenieus spel met haar lezers en is genadeloos persoonlijk: ze richt zich tot haar ex-geliefdes, haar huidige vriendin, haar redacteur en de lezer. Duidelijk wordt dat de taal machteloos is en toch ons enige wapen tegen de tijd: “Er zijn in het leven meerdere momenten waarvan je zegt dat je ze niet zult vergeten, maar zonder taal vergeet je ze op den duur toch.”