Een onwaerdeerlycke Vrouw. Brieven en verzen van en aan Maria Tesselschade Maria Tesselschade en anderen editie J.A. Worp bron Maria Tesselschade en anderen,EenonwaerdeerlyckeVrouw.Brievenenverzenvanenaan MariaTesselschade(ed. J.A. Worp). HES, Utrecht 1976 Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/viss002jawo01_01/colofon.php Let op: boeken en tijdschriftjaargangendie korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijkbeschermdzijn.Welkevormenvangebruikzijntoegestaanvoorditwerkofdelen ervan, lees je in de gebruiksvoorwaarden. II MariaTesselschadeenanderen,EenonwaerdeerlyckeVrouw.BrievenenverzenvanenaanMariaTesselschade III Laet niemand sich vermeten, Haer' onwaerdeerlickheit in woorden uyt te meten. Huygens MariaTesselschadeenanderen,EenonwaerdeerlyckeVrouw.BrievenenverzenvanenaanMariaTesselschade VII Voorbericht. Waarschijnlijkisdeverzamelaarvandezenbundelnietdeeenige,diezicherdikwijls over heeft verwonderd, dat in de laatste halve eeuw niemand zich ooit geroepen heeft gevoeld, om eens alles bijeen te brengen, wat er van Tesselschade bekend is, en daardoor het beschaafde publiek in de gelegenheid te stellen iets meer te weten van eene der beroemdste Nederlandsche vrouwen, dan thans het geval is. Enzekerwashijnietdeeenigemanvanhetvak,dieeenbedenkelijkgezichtzette, telkens wanneer hij iets over Tesselschade moest nazien. Want dan moest men bladeren in deBrievenvan Hooft en in de bijlagen, waarin brieven van Barlaeus aan Huygens en aan Wicquefort zijn opgenomen, in het aardige boekje van Van Vloten,TesselschadeRoemersenharevrienden,indegedichtenvanHooft,Vondel, HuygensenBredero,indeEpistolaeenPoematavanBarlaeuseninverscheidene zeventiende-eeuwsche bloemlezingen. Dan had men rekening te houden met ongedateerde,ofverkeerdgedateerdebrieven,dieuiterstmoeilijkophunneplaats waren te brengen, omdat men geen overzicht had over het geheel, en werd men verwezennaareengrootaantaltijdschriftartikelen,dieofspoedigweerlegdbleken tezijn,ofoplouterfantasieteberusten.Omhetbeschaafdepubliekkennistedoen maken met Tesselschade en tevens den beoefenaar van de geschiedenis onzer letterkunde een kleinen dienst te bewijzen, ziet dit boekje dus het licht. de Toenmeninhetbeginder19 eeuwtotdeontdekkingkwam,daterinonzebijna geheel vergeten zeventiende-eeuwsche letterkunde veel moois was, en tevens begon in te zien, dat letterkundige geschiedenis ook eene wetenschap is, was Tesselschade eene der eersten, die de aandacht trokken van de Nederlandsche geleerden van dien tijd en schreef Mr. J. ScheltemaAnnaenMariaTesselschade, dedochtersvanRoemerVisscher(1808), een aardig boek, in MariaTesselschadeenanderen,EenonwaerdeerlyckeVrouw.BrievenenverzenvanenaanMariaTesselschade VIII weerwil van vele gebreken. Na hem bleef de studie van Tesselschade jaren lang rusten.Maarin1851gafM.D.deBruyn,zonderzijnnaam,deGedichtenvanAnna VisscherenMariaTesselschadeVisscheruit.1) In 1852 volgdeTesselschade Roemersenharevriendendoor Dr. J. van Vloten, die ook in de vier deelen van P.C.HooftsBrieven(1855-1857),verscheideneonuitgegevenbrievenengedichten vanTesselschadeopnam,enookdooreenenalezingopdeLatijnschebrievenvan BarlaeusaanHuygensmenigebijzonderheidoverhaaraanhetlichtbracht.Thans volgdeeeneperiodevantijdschriftartikelen,dieaanonzekennisvanTesselschade niets hebben toegevoegd. Dat kan men eveneens zeggen van het werk van een paar vreemdelingen, hoe verdienstelijk overigens ook, van Edmund W. Gosse'sA DutchPoetessoftheSeventeenthCentury2)enGustaveDerudder'sdissertatieDe TesselaRomeria(Calais, 1898). Aan den Heer J.F.M. Sterck komt de eer toe, de studievanTesselschadeopnieuwaandeordetehebbengesteldenhaardoorhet publiceerenvanvelenieuwegegevensintijdschriftartikelen,geschrevenindelaatste jaren, heel wat verder te hebben gebracht. Eenenkelwoordoverdewijze,waaropdezebundelwordtuitgegeven.Hetboekje geeftmeerdandetitelbelooft,wantnietalleenzijndegedichtenenbrievenvanen aanTesselschadehierbijeengevoegd,maarookdiegedichtenenfragmentenvan brieven,waarinhaarnaamwordtgenoemd.Allesisnaartijdsordegerangschikten veel moeite en zorg aangewend, om wat ongedateerd is, op zijne juiste plaats te brengen; toch was meermalen eene min of meer waarschijnlijke gissing niet te vermijden. Brievenengedichten,indelaatstejarennaarhethandschriftuitgegeven,zijnniet op nieuw gecollationneerd; dat is dus niet geschied met deGedichtenvanP.C. Hooftdoor Dr. F.A. Stoett,metDegedichtenvanConstantijnHuygensen met de BriefwisselingvanCon- 1) Opblz.138komteengedichtvoormetdentitelPhyllisklachte;hetisovergenomenuit't AmsteldamsMinne-Beeckje,III,1638,blz.100,enisdaaronderteekend:M.T.Hetversis echtervanM.G.Tengnagel,inwiensAmsterdamscheLindebladen,1640,blz.40,hetis opgenomen. 2) OpgenomeninzijneStudiesintheliteratureofnorthernEurope,London,1879.blz.230-277. MariaTesselschadeenanderen,EenonwaerdeerlyckeVrouw.BrievenenverzenvanenaanMariaTesselschade IX stantijnHuygensdoordenondergeteekende.Alleanderebrievenengedichten,nl. die van Tesselschade zelve, van Hooft, van Barlaeus, enz. zijn opnieuw met het handschriftvergeleken,wanneerditzichinééneonzeropenbareboekerijenbevindt; is dat niet het geval, zooals bij eenige gedichten van Tesselschade en van Van Baerle,danisdetekstdereersteuitgaveineenezeventiende-eeuwschebloemlezing overgenomen. Voor de gedichten van anderen dan de twee zoo even genoemden isdetekstderlaatsteuitgavegebruikt,dusvoordeverzenvanBrederodievanDe werkenvanG.A.Bredero,doorDr.J.tenBrink,Dr.H.E.Moltzer,enz.,voordievan Vondel de uitgave van Unger.1) Om het werkje voor iedereen leesbaar te maken, is al het Latijn vertaald en die vertaling aan den oorspronkelijken tekst toegevoegd. Bestond er reeds eene vertaling,zooalsdathetgevalismeteenigegedichtenvanBarlaeusdoorBilderdijk en A. van der Hoop, dan is zij overgenomen; de andere verzen zijn in proza overgebracht. Om dezelfde reden zijn enkele woordverklaringen aan den tekst toegevoegd, waarbij ik een dankbaar gebruik heb gemaakt van hetgeen anderen op dat gebied gegeven hebben, TenslottebrengikeenwelgemeendwoordvandankaanJuffrouwC.E.Bruining, Adjunct-archivaris van Alkmaar, die met onuitputtelijk geduld navorschingen deed naardeledenderfamilieCrombalghennaarallen,dieinAlkmaarmetTesselschade in aanraking kwamen, en aan den Heer J.F.M. Sterck, die niet alleen de grootste belangstelling heeft getoond voor het tot stand komen van het boek, maar mij ook verschillende nog onbekende bescheiden en aanteekeningen over Tesselschade ter hand heeft gesteld. HuisterHeide, 15 Maart 1916. J.A. WORP. 1) VoordestudievanTesselschadeenRoemerVisscherwordehiernoggewezenop: BloemlezinguitdebrievenvanP.C.Hooft.Naardehandschriftenbewerkt....doorG.F.C.van Nop.Zutphen,1909;alsmede:UitRoemerVisscher'sBrabbeling,I,doorDr.N.vanderLaan. Utrecht,1918. MariaTesselschadeenanderen,EenonwaerdeerlyckeVrouw.BrievenenverzenvanenaanMariaTesselschade X Hocextremummunusmorientishabeto.1) HetwasdelaatstewenschvanDr.Worp,voorhijzichaandeoperaticonderwierp, die hem noodlottig zoude worden, dat ik voor de uitgave van zijn boek over Tesselschade zoude zorg dragen, dat in handschrift gereed lag. Ik heb met te meer voldoening aan dit verlangen van den beminnelijken en schranderen geleerde gevolg gegeven, omdat wij reeds herhaaldelijk over Tesselschade in briefwisseling waren geweest, nadat ik verschillende nieuwe gegevens omtrent haar en haar geloofsverandering gevonden en uitgegeven had, die de belangstelling van Dr. Worp bijzonder hadden opgewekt. Bij deze uitgave heb ik de copie van den bewerker getrouw gevolgd, behalve in eenigeklaarblijkelijkevergissingen.Daarbijhebikzooveelmogelijkdezendrukmet de oude uitgaven van de teksten vergeleken, en de brieven en gedichten volledig, zonderuitlatingenafgedrukt,omdatdaardooralleeneenwaarenbetrouwbaarbeeld wordtgegevenvandeverhoudingwaarinHooft,HuygensenBarlaeustotdeschoone weduwe stonden. Alleen de titel en de indeeling in hoofdstukken, elk met een typeerendopschriftaandeninhoudontleend,isdoormijaangebracht,omdaardoor de eentonigheid te verbreken. Na Worps dood gevonden bescheiden en later verschenen boeken heb ik ingevoegdenvermeld.Hetismijnovertuiging,datditboekeengeheelnieuwenkijk geeftopdenomgangmetelkandervanonze‘beauxesprits’uithetbeginderGouden Eeuw, en hun gezellig verkeer bijzonder karakteristiek wordt geschilderd. J.F.M. STERCK. Heemstede, 28 Aug. 1918,denverjaardagvanWorpsoverlijden. 1) Vertaling:Ontvangditalshetlaatstegeschenkeensstervenden. MariaTesselschadeenanderen,EenonwaerdeerlyckeVrouw.BrievenenverzenvanenaanMariaTesselschade XI Inleiding. DeVisscher'sbehoordentotdegezetenburgersvanAmsterdam,denzelfdenkring, waaruit de Amsterdamsche patriciërs zijn voortgekomen, maar zij hebben het niet tot ambten en waardigheden gebracht. De vader van Roemer was lakenkooper in de Oudebrugsteeg, één zijner ooms van vaderszijde houtkooper, eene tante van hem was getrouwd met een rijken bakker, eene andere met een apotheker. De lakenkooper Pieter Jacobsz. Visscher was getrouwd met Anna Roemers, dochter vaneenzeepzieder.UitdithuwelijkwerdRoemerVisschergeboren,waarschijnlijk in 1547; hij werd genoemd naar zijn grootvader Roemer Pietersz. In 1558 verloor Roemer Visscher zijne ouders te gelijk; zij werden samen den den 7 JuliindeOudeKerkbegraven.Hetschijnt,datzijnveelouderebroederJacob Pietersz,dieongehuwdinhetouderlijkehuiswasblijvenwonen,eerstdezorgvoor den elfjarigen knaap op zich heeft genomen, maar Jacob Pietersz volgde spoedig den zijneoudersenwerdden2 November1559indeOudeKerkbegraven.Erbleef nunogeenezusterover,GeertePieters,diegetrouwdwasmetJacobvanCampen Hugenzoon; deze werd voogd over den jongen en schijnt de zaak van zijn schoonvadertehebbenvoortgezet;hijhuurdealthanshethuisindeOudebrugsteeg met winkel en kelder.1) Roemer Visscher blijkt eene goede opvoeding te hebben ontvangen; hij kende tenminsteLatijn,wanthijheeftuitMartialis,CatullusenlatereLatijnscheschrijvers vertaald, en Fransch. Misschien ook Italiaansch, want hij spreekt van Petrarcha2) en heeft de 1) ZievoorhetbovenstaandeMr.N.deRoever,Oud-Holland,I,1883,blz.243-249. 2) Vgl.BrabbelingvanRoemerVisscher.Bijhemselvenoversien,enmeeralsdehelft vermeerdert.(Vignet:Tweekanneneneenglas;daarboven:ElckwatWils).t'Amsterdam, ByWillemJansz.op'tWater,indeSonne-wyser,1614,blz.142. MariaTesselschadeenanderen,EenonwaerdeerlyckeVrouw.BrievenenverzenvanenaanMariaTesselschade XII DecameronevanBoccacciogelezen.1)Hetismogelijk,dathijzichaldiekundigheden op lateren leeftijd heeft eigen gemaakt, maar dat is niet waarschijnlijk. Want toen had hij eene drukke zaak, waarvoor hij veel moest reizen, schreef verzen en was een ijverig rederijker. En een mensch kan niet alles, ten minste niet alles te gelijk. Reedsopjeugdigenleeftijdschreefhijverzen2),o.a.eenpaar,waaringezinspeeld wordtopdenbeeldenstormindeOudeKerk3),endiedusin1566moetenzijngedicht. Uitdienzelfdentijddateerenzekernogandereverzen,waarinopdeeeneofandere wijzegezinspeeldwordtopdevrijheidvangodsdienstoefeningvoordekatholieken4). Waarschijnlijkgingenaandiegedichtennogamoureuseliedekensvooraf,wantdie heeftRoemeringrootaantalgeschreven.Hijwaszeerverliefdvanaardenontwikkelt in één zijnerIammertjens5) uitvoerig het thema: ‘Ik houd van alle vrouwen.’ Het gedicht eindigt aldus: ‘Ickbemin,diejongh,enoockdieoutzijnvanJaren, D'eenmymetschoonheyt,d'andermetmanierensert6), EindelijckalleDochtersdieoytgepresenwaren, Syzijnvetofmagher,bleek,blanckofswert, Beminickaltsamenuytdegrontvanmijnhert.’ Uit al die verzen en uit de grootere gedichtenT'lofvandeMutse7) enHetLofvan eenblaeuwescheen8)blijkt,dathijop'tgebiedvandeliefdeheelwatervaringhad opgedaen, voordat hij in Maart 1583 in het huwelijk trad met Aefgen Jansdr. van Delft9).ZijnevrouwwasprotestantenwaarschijnlijkwasRoemertoenookreedstot het protestantisme overgegaan; de kinderen werden althans alle in dat geloof opgevoed10). 1) Ziet.a.p.,blz.43,Quicken,III,2.enblz.180in'TLofvandemutse. 2) VerscheidenedaarvanzijnaangewezendoorJ.F.M.Sterck,Oud-Holland,XXXIII,1915,blz. 213-215. 3) Vgl.Quicken,V,57;IV,24;III,14(vgl.Brabbeling,blz.75,40,55). 4) ZieSterck,t.a.p.,blz.216,217.HetzijnQuicken,IV,21;Rommelsoo,I,3(vgl.Brabbeling, blz.55en104).DaaraankannogwordentoegevoegdQuicken,III,29;V,34(t.a.p.,blz.43 en70). 5) No.5(vgl.Brabbeling,blz.150). 6) tergt. 7) ZieBrabbeling,blz.173. 8) T.a.p.,blz.163. 9) sten Den26 Februariwerdhetpaarinhetkerk-inteekenboekteAmsterdaminondertrouw aangeteekend.ZieDeRoever,t.a.p.,blz.240.Indientijdwarenernoggeenepuiboeken, waarindehuwelijkenvanniet-protestantenofgemengdehuwelijkenwerdenaangeteekend. 10) Datblijktuiteeneactevan1622,waarinzijalleviergrondafstaanvooreenepastorieinde Zyp.(Vgl.SterckinhetVierdeverslagderVereenigingHetVondelMuseum,Amsterdam, 1910,blz.41).Hetkanechterzijn,dathijdeKatholiekekerkdenrugheefttoegekeerdzonder tothetprotestantismeovertegaan.Datdedenzeervelenindientijd.Endaarmeezijnzeer o goeddevoorzichtigewoordenvanWagenaar,Amsterdam,8 .XI,blz.200,teverklaren,die zegt:‘Ikmeen,datRoemerVisscher,evenalsSpieghel,zichaltoosgehoudenheeftbijde RoomseKerke,inwelkehijopgevoedwas.’ MariaTesselschadeenanderen,EenonwaerdeerlyckeVrouw.BrievenenverzenvanenaanMariaTesselschade XIII Roemer was ongeveer 36 jaar oud, toen hij huwde, en hij zal, nu de woelige jeugd achter den rug was en de vrouwen niet meer zoo volkomen zijn hoofd en hart vervulden als vroeger, wel het meerendeel van die rake versjes hebben gedicht, waarinhijdeeigenaardighedenenhebbelijkhedenvanvelezijnermedemenschen hekelde en zijne eigene levensbeschouwing ten beste gaf. Uit die versjes leeren wij hem kennen als een eenvoudig en oprecht man, die de dingen bij hun naam noemt en niets zoo zeer verafschuwt dan valschen schijn. Hij merkt snel op, wat belachelijk is en weet er partij van te trekken. Hij vindt den tijd, om de kennis, in zijnejeugdopgedaan,belangrijktevermeerderenenisvooriemandvanzijnberoep, zeer belezen. Zijne verzen maakten opgang door de goedronde, wel eens ruwe scherts, door het gezond verstand, waarvan zij blijk gaven, en door de zuiverheid van de taal, waarin zij waren geschreven. En toch waren zij niet uitgegeven, maar gingen in handschrift van hand tot hand, zooals toen ter tijd en ook nog veel later meermalengeschiedde. Eerst toen in 1612 een gedeelte zijner verzen buiten zijn weten te Leiden het licht had gezien1), besloot Roemer zelf eene verbeterde en vermeerderdeuitgavetebezorgen;zijverscheenin16142).Ditwijstwelopgrooten eenvoud van den dichter. Door zijne verzen kwam Roemer natuurlijk met andere dichters in aanraking; hij kende Jan van Hout, den secretaris van Leiden3), en Jan van der Does4), den moedigenverdedigervandiestad,diezichnaamheeftgemaaktalsLatijnschdichter enookenkeleNederlandscheversjesheeftgeschreven.Maarvooralwashijbevriend met Henrick Laurensz. Spieghel. Deze was een paar jaren jonger dan 1) Nl.T'loffvandeMutse,endevaneenblaewescheen;Metnochanderghenoeghelickeboerten endequicken,SoouythetGriecks,Latijn,enFranchoysinrijmovergheset,alsselffsPoeetelick ghedicht.Totvermaeckelickheytvanalleluydennieuwelickxindruckghebracht.TotLeyden. ByIanPaetsIacobszoon.Anno1612. 2) DitisdeBrabbeling;ziedentitelboven. 3) ZieRommelsoo,I,3(vgl.Brabbeling,blz.104. 4) ZieQuicken,V,3-5(vgl.Brabbeling,blz.77),Rommelsoo,I,58(t.a.p.,blz.117),enDousa's gedichtaanSpieghelindeVoor-redenderLeidscheuitgave. MariaTesselschadeenanderen,EenonwaerdeerlyckeVrouw.BrievenenverzenvanenaanMariaTesselschade
Description: