Aan de rand van Ferrara ligt een vervallen villa, omringd door een grote, parkachtige tuin, waar de geheimzinnige Finzi-Contini’s wonen. Ze beschikken er over een kleine eigen synagoge, een bibliotheek en een tennisbaan. Als de plaatselijke tennisclub joden begint te weren, besluiten de Finzi-Contini’s hun privétennisbaan ook voor hun stadsgenoten open te stellen. En zo raakt de verteller van de roman, een joodse gymnasiast, aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog plotseling in de ban van de verlichte, weelderige droomwereld van professor Finzi-Contini en zijn verleidelijke dochter Micòl.