1585. Hendrick Avercamp is de oudste zoon van een apothekersgezin en is doof. In de zestiende eeuw betekent dat dat je niet meetelt in de maatschappij, want je kunt niets horen, je kunt niet praten, laat staan dat men je iets kan leren. Maar zijn moeder legt zich er niet bij neer en leert hem, met een zelfbedachte methode, schrijven en lezen. Het blijkt bovendien dat Hendrick tekentalent heeft. Als de IJssel tijdens een strenge winter dichtvriest is hij niet weg te slaan van het ijs. Gefascineerd kijkt hij naar de mooi aangeklede mensen en de vrolijkheid. 's Avonds thuis probeert hij die schaatsers te tekenen.