De rode leeuw beschrijft de zoektocht van de ongelukkige Hans Burgner, die na de dood van zijn vader een angst ontwikkelt voor het onafwendbare: de dood. Geobsedeerd door geruchten over een levenselixer gaat hij in de leer bij een mysterieuze geneesheer en alchemist. Door zijn gekmakende behoefte het elixer te bezitten vermoordt hij zijn leermeester. Spiritueel onervaren als hij is, brengt het elixer hem geen verlossing, maar juist vervloeking. Na het gedronken te hebben begint Hans reis door de tijd waarbij hij elke eeuw opnieuw geboren wordt, maar wel met dezelfde ziel en dus ook met dezelfde ervaringen en herinneringen. De lezer wordt meegetrokken in de labyrintische zoektocht naar de verlossing van zijn vloek. Wanneer Hans zich in de achttiende eeuw aansluit bij de magiërs van graaf St. Germain bepaalt het lot een nieuwe straf voor zijn vroegere zonde: hij wordt herboren aan het begin van de eenentwintigste eeuw.