Tijdens de opening van de nieuwe stuurhut van de
Oosterscheldedam explodeert een reusachtige ruit, waardoor een oudminister, een
architect en een cameraman in een spervuur van scherven sterven. Na onderzoek
blijkt dat de ruit sprong door een kunstig geplaatste lading springstof. Een
onbekende groep terroristen, die zich De jacobijnen noemen, claimen de aanslag
en dreigen bij springvloed de Oosterscheldedam op te blazen, waardoor een
herhaling van de watersnoodramp van 1953 ontstaat. Tenzij Nederland 200 miljoen
losgeld betaalt...
De regering weigert en laat de peilerdam, Nederlands’ trots als
waterstaatnatie, permanent bewaken.
Walter Crooy, Mirjam van Roon er Jan Vegter van de Zeeuwse politie en Rob Ramon
en Tjeerd Boer van de BVD jagen op de terroristen die onvindbaar zijn.
Inspecteur Dick Tacona ontdekt in Belfast dat twee voormalige topmannen van de
IRA, springstofgenie Seymus Lynch en huurmoordenaar Kevin Kinley vlak voor het
vredesakkoord uit Noord-lerland vluchtten en voor het laatst in Zeeland zijn
gezien.
De IRA belooft, bij monde van de mooie advocaat Kate Farrell en de griezelige
Gerald Mulberry, hulp om de twee dissidenten op te sporen, mits Nederland
miljoenen betaalt en de Engelsen hun belangrijkste gevangene vrijlaten,
IRA-activist Brian Molloy die ‘levenslang’ uitzit in de beruchte Maze-gevangenis
van Belfast.