ebook img

De Heilige Koran - Ars Floreat PDF

184 Pages·2003·1.39 MB·Dutch
by  
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview De Heilige Koran - Ars Floreat

koran Deze tekst is uitsluitend voor persoonlijk gebruik. Commercieel gebruik is niet toegestaan. Evenmin is het toegestaan de tekst te wijzigen, bewerken, geheel of gedeeltelijk te publiceren, of anderszins te vermenigvuldigen. Toegestaan is het kopiëren van citaten of kleine tekstgedeelten voor studie- en discussiedoeleinden. www.arsfloreat.nl [email protected] De Heilige Koran The Oriental & Religious Publishing Corporation LTD – editie http://www.vhoof.nl - 1 - tekens, die slechts voor de ingewijde enkeling begrijpelijk zijn. Wij hebben getracht zoveel mogelijk lezers te bereiken, door de meest nabijkomende Nederlandse klanken neer te schrijven. De Heilige Koran Stijl van de Heilige Koran Wij willen de aandacht van de lezers, die gewend zijn aan andersoortige lectuur, Uit: http://www.orst.edu/groups/msa/index.html vestigen op het feit, dat de stijl van de Heilige Koran verschilt met die van andere Index: http://www.orst.edu/groups/msa/quran/index_d.html heilige boeken en literatuur, omdat het hier niet gaat om een reeks van verhalen of om Homepage van de Islamitische Studenten Associate van Oregon State de biografie van de Profeet Mohammed doch integendeel om een volledig richtsnoer University. voor ons leven. Dit gebeurt nu eens in de vorm van gelijkenissen, dan weer in de vorm van geschiedenis der vroegere Profeten en hun tegenstanders en evenzeer door middel van rechtstreekse Voorwoord aanspraak. Derhalve is het mogelijk, dat de lezers van de Heilige Koran soms geen verband kunnen zien tussen de verzen en hoofdstukken. Maar een aandachtige studie zal de nauwe samenhang tussen de diverse verzen en hoofdstukken tonen. Verzoek aan de lezers In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. Geprezen zij Allah de Heer der hemelen en der aarde. Wij zullen de lezers zeer verplicht zijn wanneer zij ons op de hoogte willen stellen van op- of aanmerkingen betreffende de vertaling en de inhoud van de Heilige Koran. Onze medewerkers De Nederlandse vertaling Voordat wij dit voorwoord beëindigen, willen wij onze Nederlandse medewerkers onze De Nederlandse vertaling der Heilige Koran is sinds 1945 in behandeling geweest en hartelijke dank betuigen. Bijzondere dank menen wij verschuldigd te zijn aan Mevr. heeft in deze tijd verschillende stadia doorlopen. Zij ontmoette talrijke moeilijkheden Nasirah Zimmermann, Mevr. K. Sparenburg, Dr. K. H. E. de Jong en de Heer Abdullah op haar weg, doch deze werden met Allahs hulp overwonnen. van Onck, van de Ahmadiyya Moslim Missie in Nederland. Wij hopen dat de lezers door deze vertaling een indruk zullen krijgen van de rijke En ons laatste woord moge klinken: inhoud van de Heilige Koran. Maar hier moge opgemerkt worden, dat een vertaling "Alle lof komt Allah toe de Heer der Werelden." altijd een vertaling blijft – en dit geldt in versterkte mate voor de vertaling van dit Heilige Boek – en nimmer de plaats kan innemen van de oorspronkelijke tekst. 's-Gravenhage. November 1953. Wij hebben echter steeds getracht de Arabische tekst in zo goed mogelijk Nederlands The Oriental & Religious Publishing Corporation LTD, weer te geven, doch dit is ons niet altijd gelukt. Moesten wij kiezen tussen fraai Rabwah, Pakistan. Nederlands en de originele bedoeling van de tekst, dan hebben wij ons aan de letterlijke vertaling gehouden. Dreigde de bedoeling door een directe vertaling teloor te gaan, dan hebben wij ons van een omschrijving bediend. Waar een oorspronkelijk vers op tweeërlei manier kon worden uitgelegd, daar hebben wij getracht deze mogelijkheid ook in het gekozen Nederlands tot uiting te brengen . Soms hebben wij ter verduidelijking een woord tussen haakjes toegevoegd. Arabische woorden welke meer dan één betekenis hebben, hebben wij vertaald met een Nederlands woord, dat o.i. in het verband paste. Men houde dit voor ogen bij vergelijking met andere vertalingen. De schrijfwijze der Arabische woorden Een groot probleem was de schrijfwijze der Arabische woorden, temeer, daar de Arabische taal klanken kent, die in het Nederlands eenvoudig niet voorkomen. Na rijp beraad hebben wij; de meest begrijpelijke vorm gekozen, d.w.z. wij hebben de woorden fonetisch opgeschreven, zonder daarbij gebruik te maken van fonetische codes of aparte De Heilige Koran The Oriental & Religious Publishing Corporation LTD – editie http://www.vhoof.nl - 2 - 38 Saad...................................................................................................................129 39 De Groepen (Az-Zomar)...................................................................................131 40 De Gelovige (Al-Momin)..................................................................................133 De Heilige Koran 41 Fussilat..............................................................................................................136 42 De Consultatie (Asj-Sjoera)..............................................................................138 43 Gouden Juwelen (Az-Zochrof)..........................................................................139 1 Het Begin (Al-Faatihah).........................................................................................4 44 De Rook (Ad-Dochaan).....................................................................................142 2 De Koe (Al-Baqarah).............................................................................................4 45 Het Knielen (Al-Djaasi'jah)...............................................................................143 3 Het Huis van Imraan (Al-Imraan)........................................................................16 46 Bochtige Zandpaden (Al-Ahqaaf).....................................................................144 4 De Vrouwen (An-Nisa)........................................................................................23 47 Mohammed........................................................................................................145 5 De Tafel (Al-Maidah)..........................................................................................30 48 Overwinning (Al-Fat'h).....................................................................................146 6 Het Vee (Al-An'aam)...........................................................................................35 49 De Vertrekken aan de Binnenkant (Al-Hodjoraat)............................................148 7 De Verheven Plaatsen (Al-Aa'raaf)......................................................................41 50 Qaaf...................................................................................................................148 8 De Oorlogsbuit (Al-An'faal)................................................................................48 51 De Winden die verspreiden (Az-Zaari'jaat).......................................................149 9 Berouw (At-Taubah)............................................................................................51 52 De Berg (At-Toer).............................................................................................151 10 Jonas (Joenos)......................................................................................................56 53 De Ster (An-Nadjm)..........................................................................................152 11 Hoed.....................................................................................................................59 54 De Maan (Al-Qamar)........................................................................................153 12 Jozef (Joesof).......................................................................................................64 55 De Meest Gracieuze (Ar-Rahmaan)..................................................................154 13 De Donder (Ar-Ra'd)...........................................................................................67 56 De Onoverkomelijke Gebeurtenis (Al-Waaqiah)..............................................155 14 Abraham (Ibrahiem).............................................................................................69 57 Het IJzer (Al-Hadied)........................................................................................156 15 Het Rotsachtige Pad (Al-Hidjr)............................................................................71 58 De Vrouw die Pleit (Al-Modjaadalah)..............................................................158 16 De Bij (An-Nahl).................................................................................................73 59 De Bijeenkomst (Al-Hasjr)................................................................................159 17 De Nachtelijke Tocht, De Kinderen van Israël (Al-Israa, Banie Israa'iel)...........77 60 De Vrouw die Ondervraagd zal worden (Al-Momtahanah)..............................160 18 De Spelonk (Al-Kahf)..........................................................................................80 61 De Strijdplaats (As-Saff)...................................................................................160 19 Maria (Marjam)...................................................................................................84 62 De Vrijdag (Bijeenkomst) (Al-Djomo'ah).........................................................161 20 Taa Haa................................................................................................................86 63 De Huichelaars (Al-Monaafiqoen)....................................................................161 21 De Profeten (Al-Anmbi'jaa).................................................................................90 64 Beider Verlies en Winst (At-Taghaabon)..........................................................162 22 De Pelgrimstocht (Al-Hadj).................................................................................93 65 De Scheiding (At-Talaaq).................................................................................162 23 De Gelovigen (Al-Mominoen).............................................................................95 66 Denkende dat iets Verboden is (At-Tahriem)....................................................163 24 Het Licht (An-Noer)............................................................................................98 67 De Dominie (Al-Molk)......................................................................................163 25 Het Criterion (Al-Forqaan)................................................................................100 68 De Pen (Al-Qalam)............................................................................................164 26 De Dichters (Asj-Sjoaraa)..................................................................................103 69 De Zekere Realiteit (Al-Haaqqah).....................................................................165 27 De Mieren (An-Naml)........................................................................................106 70 De Manieren van Ascentie (Al-Ma'aaridj)........................................................166 28 De Vertelling (Al-Qasas)...................................................................................109 71 Noach (Noeh)....................................................................................................167 29 De Spin (Al-Ankaboet)......................................................................................112 72 De Djinn (Al-Djinn)..........................................................................................168 30 De Romeinen (Ar-Roem)...................................................................................114 73 Gevouwen in Kleding (Al-Mozzammil)............................................................168 31 De Wijzen (Loqmaan)........................................................................................116 74 Iemand die Gebundeld is (Al-Moddassir).........................................................169 32 De Aanbidding (As-Sadjdah).............................................................................117 75 De Resurrectie (Al-Qi'jaamah)..........................................................................170 33 De Confreranten (Al-Ahzaab)............................................................................118 76 De Tijd, De Mensen (Ad-Dahr, Al-Insaan).......................................................171 34 De Stad van Saba (Saba)....................................................................................121 77 Zij Die Gezonden Waren (Al-Morsalaat)..........................................................171 35 De Schepper (Faatir)..........................................................................................122 78 Het Nieuws (An-Naba)......................................................................................172 36 Jaa Sien..............................................................................................................124 79 ??? (An-Naziaat)...............................................................................................173 37 Zij die in de Rangen behoren (As-Saaffaat).......................................................126 80 Hij Fronste (Abasa)...........................................................................................174 De Heilige Koran The Oriental & Religious Publishing Corporation LTD – editie http://www.vhoof.nl - 3 - 81 Het Opvouwen (At-Takwier).............................................................................174 82 Het Klievende (Al-Infitaar)...............................................................................175 83 Daden in fraude (Al-Motaffifeen).....................................................................175 84 De Splijting (Al-Insjiqaaq)................................................................................176 85 De Tekens van de Zodiak (Al-Boroej)..............................................................176 86 De Nachtelijke Bezoeker (At-Taariq)...............................................................177 87 De Allerhoogste (Al-Ala)..................................................................................177 88 Het Overweldigende Evenement (Al-Ghaasjijah).............................................177 89 De Dageraad (Al-Fadjr).....................................................................................178 90 De Stad (Al-Balad)............................................................................................178 91 De Zon (Asj-Sjams)...........................................................................................179 92 De Nacht (Al-Lail)............................................................................................179 93 De Glorieuze Ochtend (Ad-Dhohaa).................................................................179 94 De Expansie (Asj-Sjarh)....................................................................................179 95 De Vijg (At-Tien)..............................................................................................180 96 Het Geronnen Bloed (Al-Alaq).........................................................................180 97 De Waardevolle Nacht (Al-Qadr).....................................................................180 98 Het Uitsluitende Bewijs (Al-Bajjinah)..............................................................180 99 Het Geschudek (Az-Zalzalah)...........................................................................181 100 Zij Die Rennen (Al-Aadi'jaat)...........................................................................181 101 De Dag van Oproering (Al-Qaariah).................................................................181 102 Opstapelen (At-Takaasor).................................................................................181 103 De Tijd door de Tijden (Al-Asr).......................................................................182 104 De Schandaal Verspreider (Al-Homazah).........................................................182 105 De Olifant (Al-Fiel)...........................................................................................182 106 Qoraisj...............................................................................................................182 107 De Noden van Buren (Al-Maa'oen)...................................................................182 108 Overvloed (Al-Kausar)......................................................................................182 109 De Ongelovigen (Al-Kaafiroen)........................................................................183 110 De Overwinning (An-Nasr)...............................................................................183 111 De Palmvezel, De Vlam (Al-Masad, Al-Lahab)................................................183 112 Zuiverheid van Geloof (Al-Ichlaas)...................................................................183 113 De Dauw (Al-Falaq)..........................................................................................183 114 De Mensheid (An-Naas)....................................................................................183 De Heilige Koran The Oriental & Religious Publishing Corporation LTD – editie http://www.vhoof.nl - 4 - 10. Er is een ziekte in hun hart en Allah heeft die ziekte verergerd; er wacht hun een pijnlijke straf, omdat zij plachten te liegen. 11. Wanneer hun wordt gezegd: "Richt geen onheil op aarde aan" dan zeggen zij: "Wij 1 Het Begin (Al-Faatihah) zijn slechts vredestichters". 12. Pas op! Voorzeker zij zijn het die onheil stichten, doch zij beseffen het niet. Het Openings Hoofdstuk van de Heilige Koran. Geopenbaard vóór de Hidjrah. Dit 13. En wanneer hun wordt gezegd: "Gelooft, zoals andere mensen geloven", zeggen zij: hoofdstuk heeft 7 strofen. "Zullen wij geloven, zoals de dwazen hebben geloofd?" Ziet toe! Zij zijn het die dwaas zijn, doch zij weten het niet. 1. In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 14. En wanneer zij de gelovigen ontmoeten, zeggen zij: "Wij geloven", doch wanneer 2. Alle lof zij Allah, de Heer der Werelden. zij naar hun leiders gaan, zeggen zij: "Wij zijn waarlijk met u, wij spotten slechts (met 3. De Barmhartige, de Genadevolle. hen)." 4. Meester van de Dag des Oordeels. 15. Allah zal hun spotternij bestraffen en Hij zal hen blindelings in hun overtreding 5. U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp. verder laten afdwalen. 6. Leid ons op het rechte pad, 16. Zij zijn het die dwaling hebben aanvaard in ruil voor de rechte weg, maar hun 7. Het pad dergenen, aan wie Gij gunsten hebt geschonken – niet dat van hen, op wie handelwijze heeft hun geen gewin gebracht, noch konden zij worden geleid. toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. 17. Hun toestand is als de toestand van iemand die een vuur ontstak en toen het zijn omgeving verlichtte, nam Allah hun licht weg en liet hen in diepe duisternis, zodat zij niet meer zien. 2 De Koe (Al-Baqarah) 18. Doof, stom en blind, derhalve keren zij niet terug; 19. Of, (dat zij) bij zware regen uit de hemel waarmede dichte duisternis, donder en Geopenbaard nà de Hidjrah. Dit hoofdstuk heeft 286 strofen. bliksem komt, uit doodsangst hun vingers in de oren steken vanwege de donderslagen. Allah omringt de ongelovigen. In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 20. Bijna beneemt het bliksemlicht hun het gezichtsvermogen; telkens als het hen 1. Alif Laam Miem. beschijnt, wandelen zij daarin, maar wordt het weder donker, dan staan zij stil. En, zo 2. Dit is een volmaakt Boek, daaraan is geen twijfel, een richtsnoer voor de Allah het wilde, zou Hij hun het gehoor en het gezicht kunnen ontnemen, waarlijk, godvrezenden. Allah heeft macht over alle dingen. 3. Die in het onzienlijke geloven en het gebed houden en die weldoen met hetgeen Wij 21. O gij mensen, aanbidt uw Heer, die u en degenen, die vóór u waren, schiep – opdat hun hebben geschonken. gij behouden zult worden. 4. En die geloven in hetgeen u is geopenbaard en in hetgeen vóór u is geopenbaard, en 22. Die u de aarde tot een legerstede maakte en de hemel tot een gewelf en Die water een standvastig vertrouwen hebben in dat wat komen zal. van de wolken deed nederkomen en daardoor vruchten voortbracht, als voedsel voor u. 5. Zij zijn het, die de leiding van hun Heer volgen en dezen zullen slagen. Plaatst derhalve geen gelijken nevens Allah, tegen beter weten in. 6. Zeker, zij die (de Waarheid) verwerpen, het is hun om het even, of gij hen 23. En, indien gij in twijfel zijt omtrent hetgeen Wij aan Onze dienaar hebben waarschuwt, of dat gij hen niet waarschuwt – zij zullen niet geloven. geopenbaard, probeert dan een dergelijk hoofdstuk voort te brengen en roept uw helpers 7. Allah heeft hun hart en oren verzegeld en over hun ogen is een sluier; hun wacht een buiten Allah, als gij waarachtig zijt. zware straf. 24. Doch, indien gij het niet kunt doen – en gij zult het nimmer kunnen doen – wacht u 8. En er zijn mensen, die zeggen: "Wij geloven in Allah en in de laatste Dag, hoewel zij dan voor het Vuur, dat voor de ongelovigen is bereid, welks brandstof mensen en stenen geen gelovigen zijn." zijn. 9. Zij trachten Allah en de gelovigen te bedriegen, zij misleiden echter niemand dan 25. En verkondig aan degenen, die geloven en goede werken doen de blijde tijding, dat zichzelf en zij beseffen het niet. er tuinen (het paradijs) voor hen zijn, waardoorheen rivieren vloeien. Telkens, wanneer hun van de vruchten hieruit wordt geschonken, zullen zij zeggen: "Ziehier, hetgeen ons De Heilige Koran The Oriental & Religious Publishing Corporation LTD – editie http://www.vhoof.nl - 5 - reeds voorheen werd gegeven"; en hun werd het soortgelijke gegeven. En zij zullen er 40. "O kinderen Israëls! Gedenkt Mijn gunsten, welke Ik u bewees en weest getrouw reine metgezellen hebben en zij zullen er vertoeven. aan Mijn verbond. Ik zal Mijn verbond met u houden en Mij alleen zult gij vrezen. 26. Waarlijk, Allah acht het niet beneden zich, een mug of iets nog kleiners als 41. En gelooft in hetgeen Ik heb geopenbaard, vervullende datgene, wat gij reeds bezit gelijkenis te stellen. Zij die geloven weten, dat dit de Waarheid van hun Heer is, terwijl en weest niet de eersten, die het verwerpen; verruilt evenmin mijn tekenen voor geringe degenen, die niet geloven, zeggen:"Wat bedoelt Allah met zulk een voorbeeld?" Velen prijs en zoekt bescherming in Mij alleen. laat Hij daardoor dwalen en velen leidt Hij daardoor terecht – en niemand laat Hij 42. En verwart de waarheid niet met de onwaarheid, noch verbergt de waarheid tegen daarmede dwalen, dan de ongehoorzamen, beter weten in. 27. Die het verbond met Allah breken na de bekrachtiging er van en datgene, wat Allah 43. En houdt het gebed en betaalt de Zakaat en bidt met hen, die bidden. gebood te verenigen, scheiden en die onheil op aarde stichten, dezen zijn de verliezers. 44. Beveelt gij de mensen het goede te doen en vergeet daarbij u zelf, hoewel gij het 28. Hoe kunt gij Allah verwerpen, terwijl gij levenloos waart en Hij u leven schonk? Hij Boek leest? Wilt gij dan niet begrijpen? zal u doen sterven en daarna zal Hij u doen herleven en dan zult gij tot Hem worden 45. Zoekt hulp door geduld en gebed; dit is inderdaad moeilijk, behalve voor de teruggebracht. ootmoedigen, 29. Hij is het, Die alles, wat op aarde is, voor u schiep: daarna wendde Hij Zich tot de 46. Die er zeker van zijn, dat zij hun Heer zullen ontmoeten en dat zij tot Hem zullen hemel en vervolmaakte deze tot zeven hemelen, want Hij heeft kennis van alle dingen. wederkeren. 30. En toen uw Heer tot de engelen zeide: "Ik wil een stedehouder op aarde plaatsen," 47. O kinderen Israëls! Gedenkt Mijn gunsten, die Ik u bewees, dat Ik u boven de zeiden zij: "Wilt Gij er iemand plaatsen die er onheil zal stichten en bloed zal vergieten, volkeren verhief. terwijl wij U verheerlijken met de lof die U toekomt en Uw Heiligheid prijzen," 48. En vreest de Dag, dat de ene ziel de andere niet zal kunnen helpen, waarop voor antwoordde Hij: "Ik weet wat gij niet weet." haar noch voorspraak zal worden aanvaard, noch een losprijs zal worden aangenomen, 31. En Hij leerde Adam al de namen. Dan plaatste Hij (de voorwerpen dezer) namen noch zij zullen worden geholpen. voor de engelen en zeide: "Noemt Mij hun namen, indien gij in uw recht staat." 49. En toen Wij u redden van Farao's volk, dat u met bittere marteling kwelde, Uw 32. Zij zeiden: "Heilig zijt Gij. Wij bezitten geen kennis, buiten hetgeen Gij ons hebt zonen dodend en uw vrouwen sparend; hierin was voor u een zware beproeving van uw geleerd; waarlijk, Gij zijt de Alwetende, de Alwijze. Heer. 33. Hij zeide: "O, Adam, zeg hun de namen van deze dingen", en toen hij de namen had 50. En toen Wij de zee voor u spleten en u redden en Farao's volk lieten verdrinken, genoemd, zeide Hij: "Zeide Ik u niet: Waarlijk Ik ken de geheimen der hemelen en der terwijl gij toezaagt. aarde en Ik weet, wat gij onthult en wat gij verbergt?" 51. En toen Wij met Mozes een tijd afspraken van veertig nachten; toen naamt gij in 34. En toen Wij tot de engelen zeiden: "Onderwerpt u aan Adam", onderwierpen zich zijn afwezigheid het kalf, (om het te aanbidden) en gij werd overtreders. allen, behalve Iblies. Hij weigerde, hij was hoogmoedig. Hij behoorde tot de 52. Daarna vergaven Wij u, opdat gij dankbaar zoudt zijn. ongelovigen. 53. En toen gaven Wij Mozes het Boek en het oordeel des onderscheids, opdat gij recht 35. En Wij zeiden: "O Adam, verblijf gij met uw gade in de tuin en eet overvloedig, geleid zoudt worden. waar gij ook wilt, doch nader deze boom niet, anders zult gij tot de zondaren behoren." 54. En toen Mozes tot zijn volk zeide: "O mijn volk, gij hebt uzelf onrecht aangedaan 36. Doch door middel van de boom verleidde Satan hen beiden en dreef hen uit de staat door het kalf te aanvaarden: derhalve keert terug tot Uw Schepper en doodt uw eigen ik, waarin zij zich bevonden. En Wij zeiden: "Gaat heen – gij zijt elkander vijandig. Er zal dat is het beste voor u in het oog van uw Schepper". Daarna wendde Hij zich genadig op aarde een tijdelijke woonplaats en levensonderhoud voor u zijn." tot u. Voorzeker, Hij is Berouwaanvaardend, Genadevol. 37. Toen leerde Adam enkele woorden van zijn Heer. Zo schonk Hij hem vergiffenis; 55. En toen gij zeidet: "O Mozes, wij zullen u geenszins geloven, totdat wij Allah van gewis Hij is Berouwaanvaardend, Genadevol. aangezicht tot aangezicht zien", toen trof u een donderslag, terwijl gij toezaagt. 38. Wij zeiden: "Gaat allen weg van hier. En, indien er leiding van Mij tot u komt, 56. Toen deden Wij u verrijzen na uw dood, opdat gij dankbaar zoudt zijn. zullen zij, die Mijn leiding volgen, vrees noch droefheid kennen. 57. En Wij deden de wolken een schaduw over u zijn en zonden u manna en kwartels, 39. Doch zij, die niet geloven en Onze tekenen verloochenen, zullen de bewoners van (zeggende): "Eet van de goede dingen, waarmede Wij u hebben voorzien." Zij het Vuur zijn; zij zullen daarin verblijven. schaadden Ons niet, maar zij plachten hun eigen ziel te schaden. De Heilige Koran The Oriental & Religious Publishing Corporation LTD – editie http://www.vhoof.nl - 6 - 58. En toen Wij zeiden: "Gaat in deze stad en eet er overvloedig, waar gij ook wilt; 70. Zij zeiden: "Bid voor ons tot uw Heer, dat Hij ons mededele, hoe zij is, want al treedt de poort onderdanig binnen en vraagt om vergiffenis. Wij zullen u uw fouten zulke koeien zien er voor ons gelijk uit; en als Allah het wil, zullen wij juist worden vergeven en Wij zullen meer geven aan degenen, die goed doen." geleid." 59. Maar de onrechtvaardigen vervingen het woord door een ander, dat niet tegen hen 71. Hij antwoordde: "Hij zegt, dat het een koe is, die nog nooit afgericht is geweest, om gesproken was. Daarom zonden Wij over de onrechtvaardigen een grote straf vanuit de de aarde te beploegen, of de akkers te bevloeien, een koe, gaaf en vlekkeloos." Zij hemel, omdat zij plachten te overtreden. zeiden: "Nu hebt gij het precies gezegd." Toen slachtten zij haar, doch liever hadden zij 60. En toen Mozes om water voor zijn volk bad zeiden Wij: "Sla op de rots met uw het niet gedaan. staf" en er ontsprongen twaalf bronnen aan, waardoor elke stam zijn drinkplaats kende. 72. En toen gij trachttet een mens te doden en onder elkander er over twisttet, was Allah Eet en drinkt van wat Allah heeft voortgebracht en wandelt niet op aarde, onheil de onthuller van wat gij verborgen hieldt. stichtende. 73. Toen zeiden Wij: "Treft hem (de moordenaar) voor een gedeelte van het vergrijp 61. En toen gij zeidet: "O Mozes, wij verdragen niet langer één soort voedsel, bid tegen hem (de gedode)". Aldus geeft Allah leven aan de doden en toont u Zijn tekenen, daarom voor ons tot uw Heer, dat Hij van hetgeen op aarde groeit – groenten en opdat gij zult begrijpen. komkommers en tarwe en linzen en uien – voor ons voortbrenge," zeide Hij: "Zoudt gij 74. Daarna verhardde zich uw hart. Zij zijn als stenen, of nog harder, want er zijn hetgeen minderwaardig is in ruil willen nemen voor hetgeen beter is? Gaat naar een stenen, waaruit stromen ontspringen en er zijn er zeker, die splijten en er vloeit water stad, daar zult gij vinden, waarom gij vraagt." En zij kwamen in vernedering en uit. En sommige zijn er die uit vrees voor Allah neervallen. En Allah is niet achteloos, armoede en brachten Allah's toorn over zich; dit kwam, omdat zij de tekenen van Allah ten opzichte van wat gij doet. verwierpen en de profeten onrechtvaardig doodden, want zij waren ongehoorzaam en 75. Verwacht gij, dat zij u zullen geloven, terwijl een aantal hunner het woord van Allah telkens weer in overtreding. heeft vernomen en het verdraait, nadat zij het hebben begrepen, tegen beter weten in. 62. Voorzeker, de gelovigen, de Joden, de Christenen en de Sabianen – wie onder hen 76. Wanneer zij de gelovigen ontmoeten zeggen zij: "Wij geloven" en wanneer zij ook in Allah en de laatste Dag geloven en goede daden verrichten, zullen hun beloning onder elkander zijn zeggen zij: "Verhaalt gij hun, wat Allah u heeft geopenbaard, zodat bij hun Heer ontvangen en er zal geen vrees over hen komen, noch zullen zij treuren. zij daardoor met u kunnen redetwisten voor uw Heer." Wilt gij dan niet begrijpen? 63. En toen Wij een verbond met u aangingen en de berg hoog boven u verhieven, 77. Begrijpen zij dan niet, dat Allah weet, wat zij verbergen en wat zij openbaar maken? zeiden Wij: "Houdt vast, wat Wij u hebben gegeven en bedenkt wat het bevat, zodat gij 78. En sommigen hunner zijn ongeletterd; zij weten niets van het Boek, maar hebben behoed zult worden." hun valse denkbeelden: zij vermoeden slechts. 64. Maar gij wenddet u af en, had Allah u Zijn genade en barmhartigheid niet betoond, 79. Wee daarom degenen, die een boek met hun eigen handen schrijven en dan zeggen: dan zoudt gij zeker zijn ondergegaan. "Dit is van Allah", opdat zij er een onwaardige prijs voor kunnen nemen. Wee hun dan, 65. Gij hebt degenen onder u gekend, die inzake de Sabbat overtraden. Alzo zeiden Wij voor hetgeen hun handen schrijven en wee hun voor hetgeen zij verdienen. tot hen: "Weest verachte apen." 80. En zij zeggen: "Het Vuur zal ons slechts voor een klein aantal dagen deren". Vraag 66. Zo maakten Wij hen tot een voorbeeld voor hen die in die tijd leefden en voor hun: "Hebt gij dan een woord van Allah verkregen? Dan zal Allah Zijn belofte nooit degenen, die na hen kwamen en tot een les voor de godvrezenden. breken. Of zegt gij iets over Allah, dat gij niet weet? 67. En toen Mozes tot zijn volk zeide: "Waarlijk, Allah gebiedt u, een koe te slachten", 81. Voorzeker, die kwaad doet en door zijn zonden is omringd – zij zijn de bewoners zeiden zij: "Drijft gij de spot met ons?" Hij zeide: "Ik zoek toevlucht bij Allah, om niet van het Vuur; daarin zullen zij verblijven. tot de onwetenden te behoren." 82. Maar zij, die geloven en goede werken doen, – zij zijn de bewoners van de Hemel, 68. Zij zeiden: "Bid voor ons tot uw Heer, opdat Hij het ons duidelijk make, wat voor daarin zullen zij verblijven. een koe dit moet zijn." Hij antwoordde: "Hij zegt, dat het een koe moet zijn, noch oud, 83. En toen Wij een verbond sloten met de kinderen Israëls, zeiden Wij, dat gij niemand noch jong, volwassen, tussen beide in – doet nu, wat u geboden is." zult aanbidden, dan Allah alleen en dat gij goed zult zijn voor uw ouders, uw verwanten, 69. Zij zeiden: "Bid voor ons tot uw Heer, dat Hij het ons duidelijk make, welke kleur de wezen en de armen; spreekt goed tegen de mensen en houdt het gebed en geeft de zij heeft" Hij antwoordde: "Hij zegt, dat het een gele koe is met een diepe kleur, Zakaat. Doch gij wenddet u af, – behalve weinigen onder u, en gij zijt afkerig. aangenaam voor hen, die haar zien." 84. En toen Wij een verbond met u sloten: "Gij zult uw bloed niet vergieten noch uw volk uit hun huizen verdrijven", toen hebt Gij dit bekrachtigd en gij waart er getuige van. De Heilige Koran The Oriental & Religious Publishing Corporation LTD – editie http://www.vhoof.nl - 7 - 85. Toch zijt gij het volk, dat uw eigen broeders doodt en een gedeelte van uw volk uit 96. Voorzeker, gij zult hen (Joden) het meest van alle mensen verlangend naar het leven hun huizen verdrijft, elkaar tegen hen helpende in zonde en overtreding. En, indien zij vinden, zelfs meer dan de afgodendienaren. Ieder van hen wenst, dat hem een leven van als gevangenen tot u terugkomen, koopt gij hen vrij, terwijl juist hun verdrijving voor u duizend jaren geschonken moge worden, doch al ware hem zulk een lang leven vergund, verboden was. Gelooft gij dan slechts in een gedeelte van het Boek en verwerpt gij een dan zou het hem tegen de straf toch niet beschermen. Allah ziet hetgeen zij doen. ander gedeelte? Er is geen beloning voor degenen uwer, die zulks doen, behalve 97. Zeg: "Al wie een vijand van Gabriël is" – want waarlijk, hij openbaarde het op schande in dit leven; en op de Dag van Opstanding zullen zij de strengste kastijding Allah's bevel aan uw hart, vervullende datgene, wat voordien kwam, een leidraad zijnde moeten ondergaan, want Allah is niet onachtzaam betreffende hetgeen gij doet. en een blijde mare voor de gelovigen - 86. Dezen zijn het, die het Hiernamaals voor het tegenwoordig leven hebben verkocht. 98. "Al wie een vijand is van Allah en Zijn engelen en Zijn boodschappers en Gabriël Derhalve zal hun straf niet worden verzacht, noch zullen zij worden geholpen. en Michaël, waarlijk, Allah is een vijand van zulke ongelovigen." 87. Voorwaar, Wij gaven Mozes het Boek en deden boodschappers de een na de ander 99. En Wij hebben u voorzeker duidelijke tekenen gegeven en niemand, dan de zijn voetsporen volgen. En Wij gaven aan Jezus, zoon van Maria, duidelijke tekenen en overtreders, verwerpt ze. versterkten hem met de geest der heiligheid. Telkens als een boodschapper tot u kwam, 100. Hoe kwam dat? Telkens wanneer zij een verbond aangingen, schond een gedeelte met hetgeen uw ziel niet behaagde, hebt gij u laatdunkend gedragen, sommigen hunner hunner het. Neen, de meesten hunner geloven niet. hebt gij verloochend en anderen gedood. 101. En nu er een boodschapper van Allah tot hen is gekomen, vervullend wat zij reeds 88. En zij zeiden: "Ons hart is verhuld." Neen, Allah heeft hen vanwege hun ongeloof bezaten, heeft een gedeelte der mensen van het Boek, Allah's Boek achter zich vervloekt. Weinig is derhalve hetgeen zij geloven. geworpen, alsof zij het niet kenden. 89. En toen een Boek van Allah tot hen kwam, vervullend datgene, dat bij hen was, 102. En zij volgen dezelfde weg, die de duivels volgden tegen de regering van Salomo – hoewel zij voordien om overwinning over de ongelovigen plachten te bidden, toen dat en Salomo was niet ongelovig, maar ongelovig waren de duivels en zij leerden de tot hen kwam, herkenden zij dat niet en verwierpen het. Gods vloek rust derhalve op de mensen leugen en bedrog. En (zij handelen naar) hetgeen aan de twee engelen, Haroet ongelovigen. en Maroet te Babylon was geopenbaard. Maar deze beiden leerden niemand, voordat zij 90. Kwaad is datgene, waarvoor zij hun ziel hebben verkocht; daar zij verwerpen, hadden gezegd: "Wij zijn slechts een beproeving; weest daarom niet ongelovig". Zo hetgeen Allah heeft geopenbaard, er afkerig van zijnde, dat Allah Zijn genade doet leren zij (de mensen) van hen datgene waarmede zij een geschil maken tussen een man dalen over diegenen Zijner dienaren, die Hij wil. Daardoor brachten zij toorn op toorn en zijn vrouw, maar zij schaden er niemand mede, tenzij door Allah's bevel; maar dezen over zich en er is een vernederende kastijding voor de ongelovigen. leren wat hen schaadt en geen goed doet, hoewel zij weten, dat hij, die in deze zaken 91. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Gelooft in hetgeen Allah heeft geopenbaard," handelt geen voordeel heeft in het Hiernamaals; slecht is hetgene waarvoor zij hun ziel zeggen zij: "Wij geloven slechts in hetgeen ons is geopenbaard," maar zij verwerpen hebben verkocht; hadden zij het slechts ingezien! hetgeen daarna is geopenbaard, hoewel het de Waarheid is, vervullende wat zij reeds 103. Indien zij hadden geloofd en rechtvaardig gehandeld, zou een schonere beloning bezaten. Zeg hun "Waarom hebt gij dan de vroegere profeten van Allah gedood, als gij van Allah gewis hun deel zijn geweest, hadden zij het slechts geweten. inderdaad gelovigen waart?" 104. O, gij die gelooft, zegt niet: "Raainaa", maar zegt: "Onzornaa" en luistert. Er is 92. En Mozes kwam voorzeker tot u met duidelijke tekenen, maar gij hebt in zijn voor de ongelovigen een pijnlijke straf. afwezigheid het (gouden) kalf genomen (om het te aanbidden) en gij waart 105. Zij die niet geloven onder de mensen van het Boek, en de afgodendienaren, gunnen onrechtvaardig. niet, dat iets goeds tot u nedergezonden wordt van uw Heer; maar Allah kiest voor Zijn 93. En toen Wij een verbond met U sloten en de berg (Sinaï) hoog boven u verhieven, barmhartigheid, wie Hij wil en Allah is de Heer van grote genade. zeggende: "Houdt stevig vast, hetgeen Wij u gegeven hebben en luistert," zeiden zij: 106. Welk teken Wij ook opheffen of doen vergeten, daarvoor brengen Wij betere of "Wij horen, maar wij gehoorzamen niet"; hun hart was vervuld van het kalf, wegens hun daaraan gelijke. Weet gij niet, dat Allah macht heeft over alle dingen? ongeloof. Zeg: "Slecht is hetgeen uw geloof u oplegt, zo gij al enig geloof bezit". 107. Weet gij niet, dat het koninkrijk der hemelen en der aarde aan Allah behoort? En 94. Zeg: "Indien het tehuis van het Hiernamaals, bij Allah alleen voor u is, met buiten Allah is er geen beschermer of helper voor u. uitsluiting van andere mensen, wenst dan eer de dood, als gij te goeder trouw zijt". 108. Zoudt gij de boodschapper die tot u werd gezonden, willen ondervragen, zoals – 95. Maar zij zullen deze nooit wensen, wegens het werk hunner handen. En Allah kent Mozes voorheen werd ondervraagd? Maar wie ongeloof in ruil neemt voor geloof, is de boosdoeners goed. voorzeker van het rechte pad afgedwaald. De Heilige Koran The Oriental & Religious Publishing Corporation LTD – editie http://www.vhoof.nl - 8 - 109. Velen van de mensen van het Boek, wensen, nadat gij gelovig geworden zijt, u uit 123. En vreest de Dag, waarop geen ziel een andere ziel van nut kan zijn, waarop geen afgunst weder tot ongelovigen te maken, nadat de Waarheid hun is duidelijk geworden. losprijs van haar zal worden aanvaard, geen voorspraak haar zal baten, noch zullen zij Maar vergeeft en weest toegefelijk totdat Allah Zijn gebod uitbrengt. Voorzeker, Allah worden geholpen. heeft macht over alle dingen. 124. En toen Abrahams Heer hem met zekere opdrachten beproefde en Abraham deze 110. En onderhoudt het gebed en betaalt de Za'kaat; het goede dat gij vooruit zendt voor vervulde, zeide Hij: "Ik zal u tot leider der mensen maken". Abraham vroeg: "En ook uzelf, gij zult het bij Allah vinden. Voorzeker, Allah ziet al hetgeen gij doet. aran onder mijn nakomelingen?" Hij zeide: "Mijn verbond betreft de overtreders niet". 111. En zij zeggen: "Niemand, behalve de Joden en de Christenen, zal ooit de Hemel 125. En toen Wij het Huis tot een plaats van verzameling voor de mensheid en een binnengaan." Dat zijn hun ijdele wensen. Zeg: "Toont uw bewijs, als gij waarachtig toevluchtsoord maakten, zeggende: "Neemt de plaats van Abraham als een plaats voor zijt". gebed". En Wij geboden Abraham en Ismaël, zeggende: "Reinigt Mijn Huis voor 112. Neen, wie zich volledig aan Allah onderwerpt en goede daden verricht, zal zijn degenen, die de ommegang verrichten en voor degenen, die er toegewijd in verblijven beloning bij zijn Heer hebben. Vrees noch droefheid zal over hem komen. en voor degenen, die zich neder buigen en zich ter aarde werpen. 113. De Joden zeggen: "De Christenen hebben geen ware grondslag en de Christenen 126. En toen Abraham bad: "Mijn Heer, maak deze plaats toch tot een oord van vrede zeggen: "De Joden hebben geen ware grondslag", terwijl zij beiden hetzelfde Boek en geef vruchten aan haar bewoners, die aan Allah en de laatste dag geloven", zeide Hij: lezen. Hetzelfde zeggen degenen, die geen kennis hebben. Maar Allah zal op de Dag "Ik zal voor een korte tijd ook aan hem, die niet gelooft weldaden schenken, daarna zal der Opstanding uitspraak doen in hun geschil. Ik hem in het Vuur drijven: het is een slechte verblijfplaats". 114. En wie is onrechtvaardiger dan hij, die verbiedt, dat de naam van Allah wordt 127. En toen Abraham en Ismaël de muren van het Huis optrokken, biddende: "Heer, verheerlijkt in Allah's bedehuizen en deze tracht te vernietigen? Zij behoorden (de aanvaard dit van ons, want Gij zijt de Alhorende, de Alwetende, bedehuizen) slechts in vreze binnen te gaan. Er is schande over hen in deze wereld en er 128. Heer, maak ons beiden aan U onderdanig en maak van ons nageslacht een volk, dat zal een grote straf voor hen zijn in het Hiernamaals. U onderdanig zij. En toon ons onze wijzen van aanbidding en wend U met 115. En aan Allah behoort het Oosten en het Westen; waarheen gij u ook wendt, daar barmhartigheid tot ons, zeker, Gij zijt Berouwaanvaardend en Genadevol. zal het Aangezicht van Allah zijn. Zeker, Allah is Alomvattend, Alwetend. 129. Heer, doe onder hen een boodschapper opstaan, die hun Uw tekenen zal 116. En zij zeggen: "Allah heeft Zich een zoon verwekt. Heilig is Hij. Neen, alles, wat verkondigen en hun het Boek en de Wijsheid zal verklaren en hen zal louteren. in de hemelen en op aarde is, behoort Hem toe en alles gehoorzaamt Hem. Voorzeker, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze. 117. Wondere Schepper van de hemelen en aarde. Wanneer Hij iets besluit, zegt Hij 130. En wie zal zich van het geloof van Abraham afwenden, behalve hij, die dwaas slechts: "Wees" en het wordt". tegen zichzelf handelt? Voorzeker, Wij hebben hem in deze wereld uitverkoren en in de volgende zal hij gewis onder de rechtvaardigen zijn. 118. En de onwetenden zeggen: "Waarom spreekt Allah niet tot ons, of, komt er geen teken tot ons?" Zo spraken ook degenen, die vóór hen waren. Hun harten zijn aan 131. Toen zijn Heer tot hem zeide: "Onderwerp U", zeide hij: "Ik heb mij aan de Heer elkander gelijk. Wij hebben de tekenen voorzeker duidelijk gemaakt, voor een volk, dat der Werelden onderworpen". standvastig gelooft. 132. En hetzelfde legde Abraham aan zijn zonen op en Jacob deed desgelijks, zeggende: 119. Voorzeker Wij hebben u als drager van blijde tijdingen en waarschuwer gezonden "O mijn zonen, Allah heeft waarlijk dit geloof voor u verkozen, sterft daarom niet, met de Waarheid. En gij zult niet verantwoordelijk worden gesteld voor de bewoners tenzij gij Moslims zijt." der hel. 133. Of waart gij aanwezig, toen de dood tot Jacob kwam en hij tot zijn zonen zeide: 120. En de Joden en de Christenen zullen u nooit welgezind zijn, tenzij gij hun "Wat zult gij na mij aanbidden?" Zij antwoordden: "Wij zullen uw God aanbidden, de godsdienst belijdt. Zeg: "Voorzeker, Allah's leiding is de Merkelijke leiding". En, God uwer vaderen, Abraham, Ismaël en Izaäk, de enige God, aan Hem zijn wij indien gij hun wensen volgt, nadat de kennis tot u is gekomen, zult gij aan Allah Vriend onderworpen". noch Helper hebben. 134. Dit is een volk, dat is heengegaan: voor hen is, hetgeen zij verdienden en voor u is, 121. Zij, wie Wij het Boek hebben gegeven, volgen het na, zoals het behoort te worden hetgeen gij verdient en gij zult niet worden ondervraagd over hetgeen zij plachten te nagevolgd; dezen zijn het, die er in geloven. En die er niet in geloven, zullen de doen. verliezers zijn. 135. En zij zeggen: "Weest Joden of Christenen, dan zult gij worden geleid". Zeg (hun): 122. O, gij kinderen Israëls, gedenkt Mijn gunsten die Ik u bewees, dat Ik u boven die "Neen, maar (volg) de godsdienst van Abraham, de oprechte: hij behoorde niet tot de volkeren verhief. afgodendienaren". De Heilige Koran The Oriental & Religious Publishing Corporation LTD – editie http://www.vhoof.nl - 9 - 136. Zegt: "Wij geloven in Allah en in hetgeen ons is geopenbaard en in hetgeen tot 148. Iedereen heeft een richting, waarheen hij zich wendt, wedijvert daarom met Abraham, Ismaël, Izaäk, Jacob en de stammen werd nedergezonden en in hetgeen aan elkander in goede werken. Waar gij ook zijt, Allah zal u allen tezamen brengen. Mozes en Jezus werd gegeven en in hetgeen aan alle andere profeten werd gegeven door Voorzeker, Allah heeft macht over alle dingen. hun Heer. Wij maken geen onderscheid tussen hen en aan Hem onderwerpen wij ons. 149. Vanwaar gij ook komt, wend uw aangezicht naar de Heilige Moskee, want dat is 137. En indien zij geloven, zoals gij hebt geloofd, dan zijn zij juist geleid, maar indien inderdaad de Waarheid van uw Heer. En Allah is niet achteloos ten aanzien van hetgeen zij zich afwenden, dan zijn zij in verzet; Allah zal u zeker voldoende zijn tegen hen, gij doet. want Hij is de Alhorende, de Alwetende. 150. Vanwaar gij ook komt, wend uw aangezicht naar de Heilige Moskee; waar gij ook 138. Maakt Allah's kleur tot de uwe en wie is beter in kleur, dan Allah? Hem alleen zijt, wendt uw aangezicht daarheen, opdat de mensen, met uitzondering van de aanbidden wij. onrechtvaardigen geen bezwaar tegen u mogen aanvoeren – vreest hen dus niet, maar 139. Zeg: "Twist gij met ons omtrent Allah, terwijl Hij uw Heer en onze Heer is? En vreest Mij – en opdat Ik Mijn gunst aan u moge voltooien en opdat gij juist geleid voor ons zijn onze werken en voor u uw werken. En Hem alleen zijn wij oprecht moogt worden. toegewijd. 151. Omdat Wij uit uw midden een boodschapper hebben gezonden, die u Onze tekenen 140. Zegt gij, dat Abraham en Ismaël en Izaäk en Jacob en de stammen Joden of verkondigt, u zuivert, u het Boek en de Wijsheid onderwijst en u leert, hetgeen gij niet Christenen waren? Zeg: "Weet gij het beter of Allah?" En wie is onrechtvaardiger, dan wist. hij, die een getuigenis verbergt, die hij van Allah heeft? En Allah is niet onbekend met 152. Gedenkt Mij daarom en Ik zal u gedenken en weest Mij dankbaar en weest Mij niet hetgeen gij doet. ondankbaar. 141. Dit is een volk, dat is heengegaan: voor hen is, hetgeen zij verdienden en voor u is, 153. O, gij die gelooft, zoekt hulp met geduld en gebed; voorzeker, Allah is met de hetgeen gij verdient; en gij zult niet worden ondervraagd over hetgeen zij deden. geduldigen. 142. De dwazen onder het volk zullen zeggen: "Wat heeft hen van hun Qiblah, die zij 154. En zegt niet van degenen, die voor Allah's zaak zijn gedood, dat zij dood zijn – volgden, afgekeerd?" Zeg: "Aan Allah behoort het Oosten en het Westen. Hij leidt, wie neen, zij leven, maar gij bemerkt het niet. Hij wil naar het rechte pad". 155. En Wij zullen u een weinig beproeven door vrees, honger, verlies van bezittingen, 143. En zo hebben Wij u tot een verheven volk gemaakt, opdat gij getuige zult zijn levens en vruchten; maar verkondig blijde tijdingen aan de geduldigen, tegenover de mensen en de Gezant zij een getuige tegenover u. Wij bepaalden de 156. Zij die, wanneer een rampspoed hen achterhaalt, zeggen: "Voorzeker, wij zijn van Qiblah, die gij volgdet slechts, opdat Wij hem, die de gezant van Allah volgt, Allah en tot Hem zullen wij wederkeren". onderscheiden van degene die hem de rug toekeert. En dit is inderdaad zeer moeilijk, 157. Dezen zijn het, op wie de zegeningen en de barmhartigheid van hun Heer rusten en behalve voor hen, die Allah heeft geleid. En Allah zal u uw geloof niet doen verliezen; dezen zijn het, die de rechte weg volgen. voorzeker, Allah is Liefderijk en Genadevol jegens de mensen. 158. Voorzeker, Safaa en Marwah zijn onder de tekenen van Allah. Er rust derhalve op 144. Waarlijk, Wij zien uw aangezicht zich naar de hemel wenden, daarom zullen Wij u hem, die de Hadj (pelgrimstocht) doet, of (of soms) de Omrah verricht, geen blaam, tot beheerder maken van de Qiblah, die u behaagt. Wend daarom uw aangezicht naar de indien hij om beiden (heen) loopt. En wie vrijwillig goed doet, voorzeker, Allah is Heilige Moskee en waar gij ook moogt zijn, wendt uw aangezicht daarheen. En Waarderend, Alwetend. voorzeker, zij wie het Boek is gegeven, weten, dat dit de Waarheid is van hun Heer; 159. Voorzeker, degenen, die hetgeen Wij aan tekenen en leiding hebben Allah is niet achteloos ten aanzien van wat zij doen. nedergezonden, verbergen, nadat Wij ze in het Boek aan de mensen duidelijk hebben 145. Zelfs al bracht gij elk teken aan degenen aan wie het Boek is gegeven, zouden zij gemaakt, zijn het, die Allah vervloekt en zij die het recht hebben te vervloeken, nooit uw Qiblah volgen, noch kunt gij hun Qiblah volgen, noch zijn er onder hen, die de vervloeken hen ook. Qiblah van anderen volgen. En indien gij aan hun wens zoudt voldoen, nadat kennis tot 160. Maar zij, die berouw hebben en zich beteren en (de Waarheid) verkondigen, dezen u is gekomen, zoudt gij zeker tot de onrechtvaardigen behoren. zijn het, tot wie Ik Mij met vergiffenis wend – Ik ben Berouwaanvaardend, Genadevol. 146. Degenen aan wie Wij het Boek hebben gegeven erkennen dit, zoals zij hun zonen 161. Voorzeker, die verwerpen en als ongelovigen sterven, over hen zal de vloek komen erkennen, maar voorzeker, sommigen hunner verbergen de Waarheid tegen beter weten van Allah en van de engelen en van alle mensen. in. 162. Daarin zullen zij blijven. Hun straf zal niet worden verlicht, noch zal hun uitstel 147. De Waarheid is van uw Heer, schaar u daarom niet onder hen die twijfelen. worden verleend.

Description:
vestigen op het feit, dat de stijl van de Heilige Koran verschilt met die van andere heilige boeken en aarde en Ik weet, wat gij onthult en wat gij verbergt?" 34. En toen Wij zeiden: "Gaat in deze stad en eet er overvloedig, waar gij ook wilt;.
See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.