Dit detectiveverhaal begint met een auto-ongeluk in 1905 en verplaatst daarna de lezer naar 1930. Op een groot buiten wordt het kerstfeest gevierd. Tien gasten, onder wie de schrijver, worden er twaalf dagen lang zoet-gehouden — en niet alleen met het zingen van kerstliedjes en het spelen van spelletjes. Er is iets anders dat hen bezighoudt en wel de komst van een geheimzinnige kerstman die op onbegrijpelijke wijze weer verdwijnt. Bovendien wordt op een van de kamers een onbekende oude man vermoord gevonden. En ten overvloede krijgt de jonge gastheer elke dag een vreemd pakket. Van deze cadeaus gaat, ondanks schijnbaar onschuldige aard, een stille' dreiging uit, die zich op de twaalfde dag ontlaadt in een nieuwe ‘moord’, nu op de gastheer, die even later echter vrolijk, gezond en zich niets bewust thuiskomt. De politie (èn de lezer!) staat voor een raadsel, dat niet eerder opgelost wordt dan in 1957, als Ellery Queen toevallig het oude dossier van de moord nog eens in handen krijgt.
Een echte Ellery Queen: scherp gedacht, goed gecomponeerd, spannend geschreven, met rake typeringen.