Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL [email protected] www.onderwijsinspectie.be Verslag over de doorlichting van Vrije Lagere School - De Ark te Leuven Hoofdstructuur bao Instellingsnummer 12369 Instelling Vrije Lagere School - De Ark directeur Walter op ’T ROODT (Administratief) Martine FOULON (Pedagogisch) adres Martelarenlaan 313 - 3010 KESSEL-LO telefoon 016-25.96.63 fax 016-35.38.79 e-mail [email protected] website/URL www.ark123.be Bestuur van de instelling 964411 - Christ. Onderwijs De Ark te KESSEL-LO adres Martelarenlaan 313 - 3010 KESSEL-LO Scholengemeenschap 121905 - Katholieke Basisscholen Leuven te KESSEL-LO adres Martelarenlaan 313 - 3010 KESSEL-LO CLB 114991 - Vrij CLB Leuven te LEUVEN adres Karel van Lotharingenstraat 5 – 3000 LEUVEN Dagen van het doorlichtingsbezoek 29/11/2010, 30/11/2010, 02/12/2010 Einddatum van het doorlichtingsbezoek 02/12/2010 Datum bespreking verslag met de 21/12/2010 instelling Samenstelling inspectieteam Inspecteur-verslaggever Wilfried Bellemans Teamleden Hilde Bosmans Deskundige(n) behorend tot de nihil administratie Externe deskundige(n) nihil 12369 - Vrije Lagere School - De Ark te Leuven 1 INHOUDSOPGAVE INLEIDING........................................................................................................................3 1. SAMENVATTING.....................................................................................................5 2. FOCUS VAN DE DOORLICHTING..........................................................................6 2.1 Leergebieden in de focus.........................................................................................6 2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus............................................................6 3. KENMERKEN VAN DE SCHOOL............................................................................6 4. VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGSVOORWAARDEN?.....................6 4.1 Lager onderwijs: wiskunde.......................................................................................6 4.2 Lager onderwijs: wereldoriëntatie.............................................................................8 5. BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT?..................................................9 5.1 Personeelsbeheer....................................................................................................9 5.2 Professionalisering...................................................................................................9 5.3 Materieel beleid........................................................................................................9 5.4 Welzijn.....................................................................................................................9 5.5 Curriculum...............................................................................................................9 5.6 Begeleiding..............................................................................................................9 5.7 Evaluatie................................................................................................................10 6. ALGEMEEN BELEID VAN DE SCHOOL...............................................................12 7. STERKTES EN ZWAKTES VAN DE SCHOOL......................................................13 7.1 Wat doet de school goed?.....................................................................................13 7.2 Wat kan de school verbeteren?..............................................................................14 7.3 Wat moet de school verbeteren?...........................................................................14 8. ADVIES..................................................................................................................15 9. REGELING VOOR HET VERVOLG.......................................................................15 2 12369 - Vrije Lagere School - De Ark te Leuven INLEIDING Dit verslag is het resultaat van de doorlichting van uw instelling1 door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Zij deed dit in het kader van haar opdracht zoals bepaald in het decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs van 8 mei 2009. Tijdens een doorlichting gaat de onderwijsinspectie na of de instelling de erkenningsvoorwaarden respecteert, of de instelling op systematische wijze haar eigen kwaliteit bewaakt en of de instelling zelfstandig de tekorten kan remediëren. De onderwijsinspectie maakt gebruik van de mogelijkheid om het toezicht op de erkenningsvoorwaarden betreffende hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid afzonderlijk uit te voeren. Dit impliceert dat het advies in dit verslag betrekking heeft op alle erkenningsvoorwaarden behalve de voorwaarden die het welzijnsbeleid betreffen (hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid). Het referentiekader dat de onderwijsinspectie gebruikt bij een doorlichting is opgebouwd rond de componenten context, input, proces en output: • context: de omgevingskenmerken en de kenmerken van administratieve, materiële, bestuurlijke en juridische aard die de instelling karakteriseren • input: kenmerken van het personeel en van de leerlingen of cursisten van de instelling • proces: initiatieven die een instelling neemt om output te realiseren, rekening houdend met haar context en input • output: de resultaten die de instelling met haar leerlingen of cursisten bereikt. De doorlichting bestaat uit drie fases: het vooronderzoek, de doorlichtingsbezoeken en de verslaggeving. Tijdens het vooronderzoek selecteert de onderwijsinspectie leergebieden en procesindicatoren of procesvariabelen die het inspectieteam onderzoekt tijdens de doorlichtingsbezoeken. Tijdens de doorlichtingsbezoeken verzamelt het inspectieteam bijkomende informatie via observaties, gesprekken en analyse van documenten. Het resultaat van de doorlichting is het doorlichtingsverslag. Het doorlichtingsverslag eindigt met een advies dat betrekking heeft op de volledige instelling of op één of meerdere structuuronderdelen van de instelling. De onderwijsinspectie kan drie adviezen uitbrengen: • een gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de verdere erkenning van de instelling of van structuuronderdelen • een beperkt gunstig advies: het inspectieteam adviseert gunstig over de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen als de instelling binnen een bepaalde periode voldoet aan de voorwaarden vermeld in het advies • een ongunstig advies: het inspectieteam adviseert om de procedure tot intrekking van de erkenning van de instelling of van structuuronderdelen op te starten. Enkel bij een ongunstig advies adviseert de onderwijsinspectie of de instelling zelfstandig de vastgestelde tekorten kan remediëren. 1 Instelling: onderwijsinstelling of CLB (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 11°). Onderwijsinstelling: een pedagogisch geheel waar onderwijs georganiseerd wordt en waaraan een uniek instellingsnummer toegekend is (Decreet betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 2, 13°). 12369 - Vrije Lagere School - De Ark te Leuven 3 Binnen een termijn van dertig kalenderdagen na ontvangst van het definitieve verslag informeert de directeur van de instelling leerlingen, ouders en cursisten over de mogelijkheid tot inzage. De directeur van het centrum voor leerlingenbegeleiding informeert de centrumraad. Binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst moet de directeur van de instelling het verslag volledig bespreken tijdens een personeelsvergadering. Het bestuur van de instelling of zijn gemandateerde viseert het verslag en stuurt het binnen dertig kalenderdagen na ontvangst terug naar de onderwijsinspectie en maakt eventueel melding van zijn opmerkingen. De instelling mag het verslag niet gebruiken voor publicitaire doeleinden. Meer informatie? www.onderwijsinspectie.be en www.doorlichtingsverslagen.be 4 12369 - Vrije Lagere School - De Ark te Leuven 1. SAMENVATTING De Vrije Lagere School ‘De Ark’ is gesitueerd in de rand van de stad Leuven en kent de laatste jaren een wezenlijke toename van het aantal leerlingen. De kinderen die het Nederlands niet als thuistaal hebben is relatief beperkt in vergelijking met de centrumscholen in Leuven. De leerkrachten hebben hierdoor de pedagogische ruimte om ook doelgericht, dagelijks de vereiste energie te investeren in andere dan taalgerelateerde problemen waarmee sommige kinderen af te rekenen hebben. De school zet de schoolpoort wijd open voor alle kinderen uit een brede regio en wil voor hen een veilige haven zijn waar de eigenheid van alle kinderen wordt gerespecteerd. De school beschikt over een administratieve en een pedagogisch directeur die in samenwerking met het zorgteam een eigentijds en effectief schoolbeleid gestalte geven. De schoolleiding stelt alles in het werk om de leerkrachten te motiveren om samen de verbetering van de onderwijskwaliteit als streefdoel voorop te stellen. De leerkrachten zijn zich van hun maatschappelijke opdracht bewust en ze willen er voor gaan om de kinderen in een beschermde omgeving de nodige kansen aan te reiken om te leren. Hierbij staat centraal een gedifferentieerd aanbod dat tegemoet komt aan de zwakkere leerlingen maar dat ook een uitdaging betekent voor de meer competente kinderen om zelfsturend en probleemoplossend het rationeel denken te ontwikkelen. Voor het leergebied wiskunde stelt de inspectie vast dat de leraren de leerplandoelstellingen in grote mate bereiken. Zij maken gebruik van een onderwijsleerpakket dat de graduele en de verticale opbouw verzekert. Dit neemt niet weg dat de groepsleerkrachten dit pakket niet kritiekloos aanwenden. Daar waar nodig werd eigen, aanvullend leer- en oefenmateriaal ontworpen en geïntegreerd in het aanbod. Met methodegebonden en eigen toetsmateriaal onderzoeken en bewaken de groepsleerkrachten de vorderingen van kinderen en voorzien ze daar waar nodig in extra instructie en meervoudige oefenkansen. Het aanbod binnen het leergebied wereldoriëntatie is in volle ontwikkeling. De groepsleerkrachten onderzochten in gezamenlijk overleg reeds de verticale en gradueel opgebouwde samenhang in relatie tot de behandelde thema’s. Hiaten en overlappingen kwamen hierdoor in zicht. Het werk is evenwel nog niet volledig klaar, een verifieerbare afstemming van het leeraanbod met de principes van het leerplan verdient verder onderzoek. Een inspanning om het aanbod zichtbaar te koppelen aan de leerplandoelen is derhalve nog een klus die het team dient te klaren. De inspectie stelde hiertoe een zekere bereidheid vast en vertrouwt op het beleidsvoerend vermogen; aanwezig in de school, om tot een degelijk resultaat te komen. De leerbegeleiding evolueerde na de schooldoorlichting van maart 2004 naar een beter gestructureerde en een meer professionele benadering. De kinderen met leer- en ontwikkelingsproblemen krijgen een opvang en een ondersteuning die getuigt van de enthousiaste inzet en de pedagogische competenties van het zorgteam en van de meeste groepsleerkrachten. De invoering van een elektronisch leerlingvolgsysteem creëert mogelijkheden om de problematiek waarmee sommige kinderen worstelen van zeer nabij op te volgen. De inspectie stelt vast dat een aantal leerkrachten naast dit systeem een notitieschriftje aanleggen waarin zij dagelijks observaties bijhouden. Deze aanvulling is waardevol om de communicatie met de ouders over de leerevoluties te stofferen. Schoolafspraken hierover betekenen een waardevolle aanvulling op het bestaande leerlingvolgsysteem. De school acht de communicatie met de ouders in het algemeen en met betrekking tot het vervolgonderwijs in het bijzonder erg belangrijk. De beschikbare gegevens tonen aan dat de leerlingen in het secundair onderwijs zeer goede resultaten behalen. De rapportering vormt een aandachtspunt dat het schoolteam reeds een aantal jaar bezig houdt. In hoeverre de actueel gehanteerde vorm de algemene voldoening wegdraagt is een open vraag. Meerdere spelers op het veld hebben hierover een mening. Deze meningen zijn niet noodzakelijk gelijklopend en leiden in een aantal gevallen tot controverse. Het zou een meerwaarde zijn om dit aandachtspunt opnieuw op de agenda te plaatsen om aldus een oplossing te vinden die aansluit bij de hedendaagse 12369 - Vrije Lagere School - De Ark te Leuven 5 pedagogische visie in verband met de rapportering over de inzet, de prestaties en de vorderingen van de kinderen in hun leer- en ontwikkelingsproces. De inspectie is van oordeel dat deze school alle kansen in zich draagt om hedendaags en kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden dat aansluit bij het welbevinden en de betrokkenheid van alle kinderen. 2. FOCUS VAN DE DOORLICHTING Op basis van het vooronderzoek en in het kader van een gedifferentieerde doorlichting heeft de inspectie leergebieden en procesindicatoren/procesvariabelen geselecteerd voor onderzoek tijdens de doorlichtingsbezoeken. 2.1 Leergebieden in de focus Lager onderwijs wiskunde wereldoriëntatie 2.2 Procesindicatoren of -variabelen in de focus Onderwijs Begeleiding Leerbegeleiding Evaluatie Rapporteringspraktijk 3. KENMERKEN VAN DE SCHOOL • twee vestigingsplaatsen • recente directiewissel • veel tijdelijke vervangingen) • lokalennood 4. VOLDOET DE SCHOOL AAN DE ERKENNINGS- VOORWAARDEN? Het onderzoek naar het voldoen aan de erkenningsvoorwaarden levert voor de geselecteerde leergebieden volgende vaststellingen op: 4.1 Lager onderwijs: wiskunde Voldoet • De beschikbare outputgegevens tonen aan dat de leerplandoelen in voldoende mate gerealiseerd worden. Uit de analyse van de voorgelegde documenten en op basis van de gesprekken blijkt dat het aanbod voor de verschillende leerdomeinen evenwichtig samengesteld is. • Voor de meeste domeinen van het leerplan baseert het team zich op eenzelfde onderwijsleerpakket. Hierdoor zijn er voldoende garanties voor de verticale samenhang en de continuïteit. Een kritische analyse van de gehanteerde methode lag aan de basis van een aantal aanvullingen en bijsturingen. 6 12369 - Vrije Lagere School - De Ark te Leuven • In het eerste leerjaar ontwikkelde het team een eigen pakket voor het aanbrengen en inoefenen van het aanvankelijk rekenen. Op schoolniveau hebben de analyse van de resultaten voor bewerkingen en de bevindingen van de leraren tot de oprichting van een werkgroep voor hoofdrekenen geleid. Deze werkgroep werkt momenteel een leerlijn uit en beoogt op middellange termijn een verhoging van het rendement. • Meerdere leraren bieden rijke en betekenisvolle rekencontexten aan die aansluiten bij de leefwereld van kinderen en in sommige gevallen bij de behandelde thema’s. Ze dagen de leerlingen uit om via allerhande wiskundige activiteiten het probleemoplossend denken te ontwikkelen. Naast de inoefening van zuiver technische vaardigheden zijn er heel wat initiatieven om ‘strategieën en probleemoplossende vaardigheden’ systematisch en intentioneel te integreren binnen de verschillende domeinen van het leerplan wiskunde. • In heel wat leergroepen zorgen de leraren voor een efficiënte en doordachte organisatie van het leerproces waardoor de leerlingen ruime oefenkansen krijgen. Activerende en coöperatieve werkvormen verhogen de betrokkenheid van de leerlingen. Hierdoor krijgen de leerlingen kansen en stimuli om het leerproces zelf in handen te nemen en na te denken over de eigen wiskundige activiteiten in vergelijking met deze van de andere leerlingen. • Om in te spelen op de verschillen tussen de leerlingen maakt het team gebruik van de differentiatiemogelijkheden die binnen het onderwijspakket aangereikt worden. Een aantal leraren beschikt over de nodige expertise om op een adequate wijze klasinterne verschillen op te vangen. Ze integreren onder meer verlengde instructiemomenten in het onderwijsleerproces en voorzien voor sterke leerlingen een extra uitdagend aanbod. Voor leerlingen met specifieke zorgnoden zijn er leertrajecten op maat uitgewerkt. • Het pedagogisch didactisch handelen van de leraren is veelal van degelijke kwaliteit maar niet alle leraren voelen zich in dezelfde mate verantwoordelijk voor de uitvoering van een kwaliteitsvolle eerstelijnszorg. In een aantal gevallen doen bepaalde groepsleerkrachten erg snel een beroep op het zorgteam om leerproblemen op te lossen. Sommige teamleden leggen nog vaak het accent op remediëren en hebben in mindere mate aandacht voor een preventieve benadering. Hierdoor missen bepaalde leraren kansen om op lange termijn zorginterventies te plannen en is het preventief werken een minder aangewende methodiek. Ook is er een verscheidenheid vast te stellen in de wijze waarop zorgleraren hun zorgondersteuning in de klassen kunnen uitvoeren. • Voor de evaluatie inspireren de leraren zich voornamelijk op de toetsen van de methode. Deze toetsen geven een globaal beeld weer over de ontwikkelingsevolutie van de leerlingen. Het is geen gewoonte om deze toetsresultaten aan een foutenanalyse te onderwerpen waardoor er vragen rijzen over de mate waarin toetsresultaten aanleiding geven tot een doelgerichte en intentionele remediëring. • Voor de nabije toekomst plant de school de deelname aan centrale toetsen, georganiseerd door het Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs. Aanvullend bij de resultaten van het leerlingvolgsysteem wil de school zich een ruimer en objectief beeld vormen over de behaalde resultaten voor het wiskundeonderwijs. Tijdens het afgelopen schooljaar nam één klas reeds informeel deel. De resultaten lagen in de lijn van eerder behaalde resultaten. • Op schoolniveau bestaan er geen afspraken in verband met de aanwezigheid van wandplaten, algoritmes en heuristieken in het klasbeeld. Vaak ontbreken de noodzakelijke kaders waardoor sommige leerlingen geen beroep kunnen doen op ondersteunende strategieën en waardoor het efficiënt en doelgericht gebruik ervan in vraag kan gesteld worden. 12369 - Vrije Lagere School - De Ark te Leuven 7 4.2 Lager onderwijs: wereldoriëntatie Voldoet • Het pedagogisch team maakt geen gebruik van een onderwijsleerpakket als referentiekader om het aanbod binnen het leergebied wereldoriëntatie te structureren. De groepsleerkrachten ontwikkelen op eigen initiatief lessenreeksen, meestal domeingebonden, in functie van interessegebieden die de kinderen aanspreken. Een thematische benadering gebouwd op de principes van het leerplan en in overeenstemming met de visie achter de eindtermen is niet in alle leergroepen expliciet aanwezig. Meer bepaald de doelen uit de verschillende leergebieden en domeinen staan slechts sporadisch met elkaar in verbinding. Hierdoor missen bepaalde teamleden een aantal kansen om een breed horizontaal samenhangend leerprogramma waarin de leerplandoelen gekoppeld aan de verschillende bestaansdimensies aan bod komen, te realiseren. Dwarsverbindingen naar andere leergebieden, Nederlands, muzische vorming, Frans, wiskunde, werden in de meeste leergroepen opgemerkt. Een aantal leerkrachten gaat intentioneel hiernaar op zoek andere hebben deze visie nog in mindere mate in de vingers. • De opbouw van de thema’s is in veel gevallen eerder domeingebonden en cursorisch gekleurd. Daarenboven is een koppeling van inhouden en activiteiten aan de leerplandoelstellingen bij een meerderheid van de groepsleerkrachten meestal een occasionele dan wel een bewuste aangelegenheid. • Het schoolteam kan nog niet op een overzichtelijke manier met verifieerbare en valabele data aantonen dat de leerplandoelen binnen de verschillende thema’s aan bod komen. Hierdoor is het voor de inspectie enkel mogelijk om op een impliciete wijze na te gaan of de school een aanbod realiseert dat in overeenstemming is met de leerplandoelstellingen. • Naar aanleiding van de doorlichting in maart 2004 leverde het schoolteam reeds een inspanning om de verticale samenhang, de continuïteit en de gradatie te verbeteren. Hiervoor analyseerden de leerkrachten inhoudelijk de verschillende thema’s om overlappingen en hiaten op te sporen. Heel recent kwam hiervoor een overzichtelijke jaarplanning gekoppeld aan de negen bestaansdimensies tot stand. Er rest nog de uitwerking van een doordachte koppeling van de activiteiten, gebundeld in thema’s, aan het leerplan om de leerplandoelstellingen te realiseren. • In een aantal leergroepen doen de leerkrachten een beroep op een onderwijsleerpakket dat bronnenmateriaal aanbiedt om de eindtermen te realiseren. Afspraken op schoolniveau over de manier waarop de leraren dit bronnenmateriaal geïntegreerd kunnen aanwenden zijn weinig zichtbaar. • De leerkrachten leveren in de meeste groepen een wezenlijke inspanning om inhoudelijk een leeraanbod te creëren dat inspeelt op de interesse van de kinderen en dat aansluit bij hun leefwereld. Naar aanleiding van de jaarlijks georganiseerde extra- murosactiviteiten is een geïntegreerde en projectmatig opgebouwde bundel ter beschikking. Het schoolteam ontwikkelde een leerlijn technologie die aansluit bij de nieuwste doelstellingen die de overheid op dit terrein wil verwezenlijkt zien. Het subdomein verkeersopvoeding krijgt in de meeste leergroepen een cursorische invulling en maakt nog geen geïntegreerd deel uit van de thema’s. Er zijn geen schoolafspraken over het gebruik van tijd- en ruimtekaders. De noodzakelijk kaders zijn in een meerderheid van de leergroepen niet voorhanden en worden op enkele uitzonderingen na niet functioneel gebruikt. In de meeste leergroepen is het behandelde thema in het klasbeeld duidelijk aanwezig. Slechts enkele leraren hangen knipsels over actuele thema’s aan de wand. De aanwending van de actualiteit kreeg in de meeste leergroepen nog geen imperatieve plaats in het leerdecorum. • In de meeste leergroepen schakelen de onderwijzers activerende en coöperatieve werkvormen in om de leerlingen kansen te geven om het eigen leren zelfsturend, probleemoplossend en ontdekkend te beleven. Schoolafspraken met betrekking tot 8 12369 - Vrije Lagere School - De Ark te Leuven hoeken- en contractwerk leven nog niet op de werkvloer. De groepsleerkrachten geven aan deze werkvormen een eigen invulling. • De planning in verband met het leergebied wereldoriëntatie is op schoolniveau eerder summier geregeld hetgeen resulteert in verschillende planningssystemen en – documenten. De parallelleerkrachten plegen wekelijks overleg om een samenwerking en gelijkgerichtheid binnen de leergroepen tot stand te brengen. Van de conclusies is er geen schriftelijke neerslag beschikbaar. 5. BEWAAKT DE SCHOOL DE EIGEN KWALITEIT? Het onderzoek naar de kwaliteit en de kwaliteitsbewaking van de geselecteerde procesindicatoren of -variabelen levert volgende vaststellingen op: 5.1 Personeelsbeheer 5.2 Professionalisering 5.3 Materieel beleid 5.4 Welzijn 5.5 Curriculum 5.6 Begeleiding De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - doelgerichtheid - ondersteuning - ontwikkeling. 5.6.1 Leerbegeleiding Vaststellingen • Na de schooldoorlichting van maart 2004 heeft het zorgteam zich beraden over een gestructureerde en geïntegreerde leerbegeleiding. Een gelijkgerichte visie inzake leerbegeleiding kwam geleidelijk tot stand en leidde tot degelijke zorgverbredende initiatieven voor kinderen met leerproblemen en specifieke noden. Een uitgeschreven zorgbeleidsplan leeft in de hoofden van het zorgteam maar is nog niet geconcretiseerd in een onderdeel van het schoolwerkplan. Wat de eerstelijnszorg betreft is een consistente visie nog in ontwikkeling en zijn er substantiële verschillen binnen de leergroepen merkbaar. • Het zorgteam bestaat uit een zorgcoördinator, een voltijdse zorgjuf voor het eerste en het tweede leerjaar en twee halftijdse zorgleerkrachten voor de tweede en de derde graad. Het zorgteam wil op de leerbegeleiding in het eerste en het tweede leerjaar een stevig accent leggen zodat leer- en ontwikkelingsproblemen snel en adequaat een aangepaste behandeling krijgen. Hierdoor heeft het zorgbeleid een proactief en anticiperend karakter op de mogelijk te verwachten problemen. Het zorgteam stelt alles in het werk opdat de kinderen zich in de school goed zouden voelen. De zorgleerkrachten focussen niet enkel op problemen van cognitieve aard maar besteden ook de vereiste aandacht aan sociaal-emotionele en affectief-dynamische aspecten van de persoonlijkheidsontwikkeling. 12369 - Vrije Lagere School - De Ark te Leuven 9 • Het zorgteam beschikt over een rijke ervaring en werkt op basis van een gezamenlijke doelgerichtheid. De ouders worden erg snel een betrokken partij om de vastgestelde moeilijkheden aan te pakken. • In overleg met de groepsleerkrachten bepaalt het zorgteam geregeld een aantal zorgprioriteiten. Deze punten worden afgebakend op basis van acuut en frequent opduikende leermoeilijkheden. Naast deze aanpak beschikt het zorgteam ook over een prioriteitenplan wat meer langlopende items bevat. Deze aandachtspunten maken het voorwerp uit van overleg dat in een aangepaste ad hoc werkgroep gebeurt. • Het zorgteam is ervan overtuigd dat de zorgwerking niet enkel op het kindniveau een invulling dient te krijgen. De ondersteuning van de groepsleerkrachten is eveneens erg belangrijk. Tijdens de personeelsvergaderingen en intervisiemomenten komen daarom formeel een aantal aspecten van de leerbegeleiding aan bod. Hiernaast kent het schoolteam informele overlegkansen om zich te bezinnen over kinderen met leermoeilijkheden. • De leerbegeleiding verloopt gestructureerd en start met het vaststellen van de beginsituatie. Hiervoor sprokkelt het zorgteam de vereiste informatie bij de betrokken kinderen, de groepsleerkracht en de ouders. De analyse van de geconstateerde problematiek is een volgende stap in het begeleidingsproces. Eventuele toetsen dienen een meer volledig beeld met betrekking tot de probleemhypothese te brengen. Een kind dat een remediërende behandeling volgt, beschikt over een zorgmapje waarin de betrokken zorgjuf de evolutie van de problematiek optekent. Indien vereist, schakelt het zorgteam externe begeleiding in. • Vrij recent nam de school een elektronisch registratiesysteem in gebruik. Hierin tekenen de onderwijzers en de zorgleerkrachten alle nuttige gegevens op met betrekking tot het gevolgde individuele leertraject. Het team beschikt eveneens over een leerlingvolgsysteem waarmee de leerkrachten de progressie van een aantal aspecten binnen de leergebieden wiskunde en Nederlands opvolgen. Bij tegenvallende resultaten vastgesteld naar aanleiding van de LVS-testen, bespreken de leden van het zorgteam, de groepsleerkracht, een vertegenwoordiger van het centrum voor leerlingenbegeleiding en in een aantal gevallen de directeur de moeilijkheden tijdens een bijeenkomst van het multidisciplinair overleg. Alle nuttige informatie en de gemaakte afspraken worden opgetekend in het elektronisch registratiesysteem. • In de meeste leergroepen zijn vormen van differentiatie te zien. De groepsleerkrachten maken gebruik van de mogelijkheden die de onderwijsleerpakketten hiertoe bieden. In een aantal gevallen ontwikkelen de leraren eigen differentiatiemateriaal waarbij zij aandacht hebben voor kinderen met meer en met beperktere mogelijkheden. Gedifferentieerde vormen van evaluatie ontluiken in een aantal leergroepen maar missen nog een globale inburgering in de school. • Een aantal groepsleerkrachten bezit slechts een beperkte ervaringsdeskundigheid om te werken met leerlingen met specifieke noden. Bepaalde leerkrachten kiezen ervoor om bij leer- en / of gedragsmoeilijkheden snel een beroep te doen op het zorgteam en zien slechts in beperkte mate hun opdracht als eerstelijnszorgverstrekker. • Het opstellen van handelingsplannen gebeurt, indien nodig in overleg met het zorgteam dat terzake wel over de vereiste deskundigheid beschikt. GON-leerlingen zijn welkom in de school. 5.7 Evaluatie De vaststellingen wijzen op redelijke tot sterke aandacht voor: - ondersteuning - ontwikkeling. 10 12369 - Vrije Lagere School - De Ark te Leuven
Description: