De ambities van Adolf Hitler: Europa of de gehele wereld? Naam: Harm Engelen Studentennummer: S4211146 Begeleider: Dr. H.G.J. Kaal Inleverdatum: 15-06-2016 Woordenaantal: 14852 Inhoudsopgave1 Inleiding ..................................................................................................................................... 2 Het nationaalsocialisme in de naoorlogse academische wereld ............................................. 3 Het nationaalsocialistische buitenlands beleid ..................................................................... 11 Hoofdstuk 1- Adolf Hitler in het buitenlands beleid, een almachtige dictator? ................. 14 De Führer, waarom? ............................................................................................................. 14 Hitler de almachtige? ............................................................................................................ 16 Hitler als gelimiteerde initiator? ........................................................................................... 18 Machtsgroepen in het Derde Rijk ......................................................................................... 20 Synthese ................................................................................................................................ 22 Hoofdstuk 2- Hitler en de globalisten ................................................................................. 25 Stufenplan ............................................................................................................................. 25 De primaire documenten ...................................................................................................... 28 Hitler als globalist? ............................................................................................................... 34 Hoofdstuk 3- Hitler en de continentalisten .......................................................................... 36 Het Europese continent ......................................................................................................... 36 De primaire bronnen ............................................................................................................. 38 Hitler als continentalist? ....................................................................................................... 43 Conclusie .................................................................................................................................. 46 Bibliografie ............................................................................................................................... 49 Bronmateriaal ....................................................................................................................... 53 1Zie vorige pagina: J. Steinz, ‘Mein Kampf herdrukt’, Hebban <https://www.hebban.nl/artikelen/mein-kampf- opnieuw-in-de-winkels> [geraadpleegd op 14-06-2016]. 1 Inleiding De afloop van de Tweede Wereldoorlog in Europa betekende niet alleen het einde van een langdurig gewapend conflict, maar ook van het Duitse Derde Rijk. Deze tijd en het toenmalige heersende nationaalsocialistische regime kan nog altijd rekenen op zowel academische als publiekelijke aandacht.2 Dit blijkt uit de voortdurende stroom van publicaties, tentoonstellingen en films met betrekking tot dit onderwerp.3 Hiervoor zijn meerdere verklarende factoren, waarvan de belangrijkste de invloed en gevolgen van het nationaalsocialisme en zijn leider, Adolf Hitler, op de structuur en vormgeving van de naoorlogse wereld.4 Gedurende het nationaalsocialistische regime, dat van januari 1933 tot en met mei 1945 aan de macht was, hebben twee van de grootste tragedies in de wereldgeschiedenis plaatsgevonden. De Tweede Wereldoorlog, de meest vernietigende oorlog ooit, zowel in materieel als menselijk opzicht, en de Holocaust. Dit is de term die synoniem staat voor de (industriële) vernietiging van ongeveer zes miljoen Joden.5 Binnen de academische wereld bestond een noodzaak om deze twee thema’s te verklaren, vandaar dat er zoveel aandacht aan het Derde Rijk geschonken is. Op den duur stonden niet alleen deze elementen centraal, maar kwamen alle aspecten van de nationaalsocialistische periode aan bod. In de jaren veertig en vijftig werd nog beperkt onderzoek verricht door naar verklaringen te zoeken hoe een radicale antisemitistische politieke partij met een dictatoriale leider, zoals de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP), de macht in het democratische Duitsland had kunnen krijgen en uiteindelijk zelfs verantwoordelijk was geweest voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Tevens werd er diepgaand onderzoek naar de nationaalsocialistische ideologie gedaan, waarin het antisemitisme diep in verankerd zat. Bij onderzoek naar het Derde Rijk kwam telkens de vraag opzetten welke invloed Führer Adolf Hitler had op de beleidsvoering, zoals het binnenlandse beleid. Al in de jaren dertig werd hij als een historisch fenomeen gezien, wat blijkt uit het feit dat toen al een biografie over hem verscheen.6 In deze tijd 2 E. Nolte, ‘Between myth and revisionism? The Third Reich in the perspective of the 1980s, in: H.W. Koch, Aspects of the Third Reich (New York, 1985), 17-38, alhier 17-18; J. Kocka, ‘Asymmetrical historical comparison: the case of the German Sonderweg’, History and Theory 38:1 (1999), 40-50, alhier 48-49. 3 P.D. Stachura, ‘Introduction’, in: P.D. Stachura, The shaping of the Nazi state (New York, 1978), 9-21, alhier 9. 4 W. Carr, ‘The Hitler image in the last half-century’, in: H.W. Koch, Aspects of the Third Reich (New York, 1985), 462-488, alhier 462-463. 5 Gedurende de machtsperiode van Adolf Hitler was nationaalsocialistisch Duitsland ook verantwoordelijk voor andere genocides, waarbij gedacht moet worden aan (pogingen tot) uitroeiing van Roma, Sinti en Duitse gehandicapten. 6 Carr, ‘The Hitler image’, 463; K. Heiden, Adolf Hitler. Das Zeitalter der Verantwortungslosigkeit. Eine Biografie (Zürich, 1936); K. Heiden, Adolf Hitler. Eine Biographie II: Ein Mann gegen Europa (Zürich, 1937). 2 kwamen ook publicaties van de voormalige nationaalsocialist Hermann Rauschning uit, die gebaseerd waren op zijn persoonlijke gesprekken met Hitler.7 Hij trachtte, net als de schrijver van de eerste biografie, de wereld te waarschuwen, omdat de demonische Führer zou aansturen op een vernietigende oorlog om zijn uiteindelijke doelen te bereiken.8 Dit waren voorbodes voor de Tweede Wereldoorlog, die desalniettemin in 1939 toch losbarstte. Na de oorlog kreeg de aanloop tot dit conflict en de rol van het buitenlands beleid en de ambities van het Derde Rijk, dat vaker aan Hitler gelijkgesteld werd, grote aandacht in de academische wereld. Er werd met andere woorden gezocht naar verklaringen waarom de Tweede Wereldoorlog had kunnen plaatsvinden. De oorzaken hiervan werden voornamelijk gevonden in de internationale ontwikkelingen sinds het Verdrag van Versailles en het diplomatieke proces in de jaren dertig. Deze scriptie gaat voornamelijk op dit laatste onderwerp in. De internationale gebeurtenissen komen echter niet centraal te staan. Er wordt juist aandacht geschonken aan de academische controverse die in de jaren zestig ontstaan is over de bestaande ambities en nagejaagde doelen van het nationaalsocialistische regime in het buitenland, waarbij deze scriptie niet verder kijkt tot aan augustus 1939. Het nationaalsocialisme in de naoorlogse academische wereld De controverse die centraal staat in deze scriptie ontstond pas in de jaren zestig, waardoor het van belang is om aandacht te schenken aan historiografische ontwikkelingen over het nationaalsocialisme vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog. Deze plaatst het debat over het buitenlands beleid van het Derde Rijk in een academische context. De historici die betrokken waren in deze controverse hebben ook in andere academische debatten over het nationaalsocialisme een rol gespeeld. Daarom is het van belang om aan de eerdere historiografische discussies aandacht te schenken, waarvan al gemeld kan worden dat over vrijwel alle aspecten van het Derde Rijk geen wetenschappelijke consensus bestaat.9 Dat dit vaker tot ongewone heftige academische discussies geleid hebben, mag niet vreemd zijn 7 C. Lorenz, De constructie van het verleden. Een inleiding in de theorie van de geschiedenis (Amsterdam, 1998), 54-56; M. Michaelis, ‘World power status or world dominion? A survey of the literature on Hitler’s ‘plan of world dominion’ (1937-1970)’, The Historical Journal 15:2 (1972), 331-360, alhier 331-332; H. Rauschning, Die Revolution des Nihilismus (Zürich, 1938); H. Rauschning, Gespräche mit Hitler (New York, 1940). 8 Michaelis, ‘World power status or world dominion?’, 332-335; M. Hauner, ‘Did Hitler want a world dominion?’, Journal of Contemporary History 13:1 (1978), 15-32, alhier 16, 29. 9 Ibidem, 15; H.W. Koch, ‘Part II. Introduction’, in: H.W. Koch, Aspects of the Third Reich (New York 1985), 181-195, alhier 181-182; H.W. Koch, ‘Hitler’s programme and the genesis of operation ‘Barbarossa’’, in: H.W. Koch, Aspects of the Third Reich (New York, 1985), 285-322, alhier 285; I. Kershaw, The Nazi dictatorship: problems and perspectives of interpretation (Londen, 2015), 2, 158. 3 gezien het beladen onderwerp.10 De controverse over de buitenlandse ambities en doelen van nationaalsocialistisch Duitsland kan niet los van de in die tijd gevestigde historiografische scholen over het nationaalsocialisme gezien worden. Deze hadden verschillende visies over de manier waarop het beleid in het Derde Rijk tot stand kwam en welke positie Adolf Hitler hierbinnen innam. Dit had gevolgen voor de manier waarop naar het functioneren van de nationaalsocialistische staat gekeken werd en hoe de Tweede Wereldoorlog tot stand gekomen was. Ook voor het ontstaan van de Holocaust, een onderwerp dat tot in de jaren zestig vrijwel onaangeroerd bleef, had dit grote invloed.11 Waar tegenwoordig een synthese van beide visies gepropageerd wordt, zijn deze historiografische scholen daarentegen decennia lang bepalend bij de bestudering van en interpretaties over het Derde Rijk geweest.12 De Britse marxistische historicus Timothy Mason heeft deze omgedoopt tot het ‘intentionalisme’ en ‘functionalisme’.13 Na de Tweede Wereldoorlog ontstond de zogenaamde ‘orthodoxe’ intentionalistische interpretatie over het Derde Rijk. Dit was een overkoepelende term waarbinnen verschillende visies van historici pasten. Deze hadden echter allemaal eenzelfde standpunt, namelijk dat Hitler ‘master in the Third Reich’ was.14 Oftewel de wil van de Führer, gevormd door zijn antisemitische ‘Weltanschauung’, stond centraal om het functioneren van het Derde Rijk te begrijpen.15 Het belang van de intenties van Hitler en de nationaalsocialistische ideologie heeft ervoor gezorgd dat deze historiografische stroming ook wel als ‘intentionalistisch- ideologisch’ aangeduid werd.16 Historici trachtten handelingen van historische actoren te verklaren door achterliggende intenties te verklaren. Dit wordt gedaan door zich te verplaatsen in de desbetreffende personen. De methode van ‘Verstehen’ en het 10 Kershaw, The Nazi dictatorship, 2. Hier moet bijvoorbeeld gedacht worden aan het Goldhagendebat dat rond de jaren 1996-1997 plaatsvond. 11 D. Levy,’The future of the past: historiographical disputes and competing memories in Germany and Israel’, History and theory 38:1 (1999), 51-66, alhier 55; G. Rosenfeld, ‘The controversy that isn’t: the debate over Daniel J. Goldhagen’s Hitler’s Willing Executioners in comparative perspective, Contemporary European History 8:2 (1999), 249-273, alhier 253. 12 Kershaw, The Nazi dictatorship, 3, 9-10, 108; R. Bessel, ‘Functionalist vs. intentionalist: the debate twenty years on or whatever happened to functionalism and intentionalisme?’, German Studies Review 26:1 (2003), 15- 20, alhier 15, 18-20. 13 T. Mason, ‘Intention and explanation: a current controversy about the interpretation of National Socialism’, in: G. Hirschfeld en L. Kettenacker, Der „Führerstaat“: Mythos und Realität. Studien zur Struktur und Politik des Dritten Reiches (New York, 1985), 23-40, alhier 24-28. 14 N. Rich, Hitler’s war aims. Ideology, the Nazi state, and the course of expansion (New York, 1973), 11. 15 Bessel, ‘Functionalist vs. intentionalist’, 15; I. Kershaw, Hitler. Profiles in power (Harlow, 1991), 7; R. Shandley, ‘Introduction’, in: R. Shandley, Unwilling Germans. The Goldhagen debate (Minneapolis, 1998), 1- 30, alhier 15; Kershaw, The Nazi dictatorship, 84. 16 Ibidem, 85; A. D. Moses, ‘Structure and agency in the Holocaust: Daniel J. Goldhagen and his critics’, History and Theory 37:2 (1998), 194-219, alhier 199-201. 4 verklaringsmodel van Collingwood komen hier duidelijk naar voren.17 De totstandkoming van het gevoerde beleid in het Derde Rijk, oftewel door Hitler, en de manier waarop het bureaucratische systeem werkte, kon op deze manier doorgrond worden. Deze visie vond binnen de Anglo-Amerikaanse academische wereld veel aanhang. Ook in de Bundesrepublik Deutschland (BRD) genoot deze interpretatie grote populariteit, met name onder rechts- liberale of conservatieve historici, zoals Andreas Hillgruber of Karl Dietrich Bracher.18 De enige noemenswaardige uitzondering was de historicus Eberhard Jäckel, die binnen het intentionalistische kamp politiek links georiënteerd was.19 Onder invloed van methodes uit de politieke en sociale wetenschappen ging een nieuwe generatie historici in de jaren zestig anders kijken naar de nationaalsocialistische staat. Er werd meer interesse in de structuren en processen, die werkzaam waren binnen het nationaalsocialistische besturingssysteem, getoond.20 De orthodoxe visie werd met andere woorden ter discussie gesteld, deze werken stonden daarom in de academische wereld bekend als revisionistisch.21 Intentionalistische historici kregen veelal het verwijt dat ze te determinerend en daarbij teleologisch te werk zouden gaan, waardoor het leek alsof Hitler een coherent beleid met een duidelijke visie voerde.22 Dit was bij de Holocaust goed zichtbaar, want in tegenstelling tot de intentionalistische visie, waar een vooropgezet plan van Jodenvervolging alleen maar had kunnen leiden tot een gebeurtenis als deze, zagen tegenhangers een (cumulatieve) radicalisering van de nationaalsocialistische beleidsvoering en dit had de industriële uitmoording van Joden mogelijk gemaakt.23 Deze interpretatiestructuur is door Mason functionalistisch genoemd, maar staat ook bekend als structuralistisch omdat het zo focust op interne (machts-)structuren binnen het Derde Rijk.24 Het belang van ideologie en de rol van Hitler werd niet ontkend, maar deze kregen een gelimiteerde rol in het gehele nationaalsocialistische bureaucratische systeem.25 Volgens functionalistische historici was dit ‘polycratic’ en chaotisch van aard, waar verantwoordelijkheid niet duidelijk afgebakend was.26 Hitler werd hier als een luie dictator 17 Lorenz, De constructie, 79-84; Mason, ‘Intention and explanation’, 27-28. 18 Ibidem, 28; Bessel, ‘Functionalist vs. intentionalist, 18. 19 Shandley, ‘Introduction’, 15. 20 Mason, ‘Intention and explanation’, 24-27; Kershaw, The Nazi dictatorship, 67. 21 Ibidem, 3, 9. 22 Lorenz, De constructie, 90-100. 23 Ibidem, 96-98. 24 Ibidem, 198-199; Moses, ‘Structure and agency’, 199. 25 Masons, ‘Intention and explanation’, 24-25 ; Kershaw, Hitler, 7; Kershaw, The Nazi dictatorship, 89. 26 Ibidem, 88-89; M. Broszat, ‘Soziale Motivation und Führerbindung des Nationalsozialismus‘, Vierteljahrshefte für Zeitgeschichte 18:4 (1970), 392-409, alhier 408. 5 gepresenteerd, die volgens darwinistische principes van ‘divide and rule’ heerste.27 De Duitse historicus Hans Mommsen zag Hitler zelfs als een ‘weak dictator’.28 Het nationaalsocialistische systeem zorgde voor een concurrentiestrijd tussen personen en instituties om in de gratie van de Führer te komen en dit zorgde voor een radicalisering van het systeem, wat tevens veel ad hoc beslissingen veroorzaakte.29 Het concept ‘Working towards the Führer’ van de Britse historicus Ian Kershaw vatte dit samen. Volgens hem trachtte functionarissen zoveel mogelijk te acteren volgens het idee wat Hitler in hun situatie zou doen.30 Opvallend was dat de functionalistische interpretatie met name binnen de BRD door vrijwel uitsluitend politiek links georiënteerde historici werd aangehangen, zoals Hans- Ulrich Wehler.31 In het verleden zijn over de Tweede Wereldoorlog en het nationaalsocialisme heftige academische controverses uitgebroken, die op fundamentele interpretatieverschillen gebaseerd waren. Met name in de BRD werd hier in de academische wereld aandacht aan besteed, mede omdat er in de academische controverses over het nationaalsocialisme een politieke dimensie zat.32 Zoals vermeld is de vormgeving van de wereld na de Tweede Wereldoorlog veranderd, waardoor dit niet een specifiek Duits verschijnsel is. De erfenis van het Derde Rijk heeft grote politieke betekenis gehad voor de naoorlogse Duitse staten. In tegenstelling tot de communistische Deutsche Demokratische Republik (DDR) nam de BRD de taak op zich om met dit problematische verleden om te gaan.33 Dit is bekend komen te staan als de ‘Vergangenheitsbewälitgung’ oftewel ‘the mastering of the past’.34 West-Duitse historici kregen hierdoor in tegenstelling tot andere landen een politieke rol toegekend, omdat zij golden als ‘guardians of the present’.35 Het historisch bewustzijn van de BRD en West- Duitse bevolking werd vormgegeven door de interpretaties van Duitse historici. Dit geeft een verklaring waarom zij veel invloed uitgeoefend hebben in de vormgeving van interpretaties over het nationaalsocialisme en tevens dat er zoveel deskundigen over het Derde Rijk afkomstig zijn uit West-Duitsland. Ook hun prominente aanwezigheid in historische controverses over deze onderwerpen is daarom niet vreemd. In andere landen hadden historici 27 Mason, ‘Intention and explanation’, 25. 28 Ibidem, 26; Kershaw, Hitler, 7. 29 Kershaw, The Nazi dictatorship, 88-90. 30 I. Kershaw, ‘’Working towards the Führer.’ Reflections on the nature of the Hitler dictatorship’, Contemporary European History 2:2 (1993), 103-118, alhier 117. 31 Bessel, ‘Functionalist vs. intentionalist’, 15, 18-20 ; Kershaw, The Nazi dictatorship, 92. 32 Ibidem, 2. 33 Ibidem, 2-3; J. Kocka, ‘German history before Hitler; the debate about the German Sonderweg’, Journal of Contemporary History 23:1 (1988), 3-16, alhier 3. 34 Shandley, ‘Introduction’, 26-29; Kershaw, The Nazi dictatorship, 2-3. 35 Ibidem, 2. 6 in tegenstelling tot hun Duitse collega’s deze verantwoordelijkheid niet, maar dit wil niet zeggen dat het onderzoeksveld uitsluitend door Duitsers is vormgegeven. Ook historici uit andere landen zijn van cruciaal belang geweest voor de hedendaagse kennis over het Derde Rijk. The destruction of the European Jews van de Amerikaanse historicus Raul Hilberg is bijvoorbeeld een standaardwerk in het onderzoek naar de Holocaust.36 Onderzoek naar het Derde Rijk bevatte voor alle historici een morele dimensie.37 Voor een historicus was en is het nog steeds moeilijk om neutraal te blijven en geen moreel oordeel te vellen over het nationaalsocialistische regime.38 Het Derde Rijk had een moeilijk te doorgronden leider, een verwerpelijke ideologie, was verantwoordelijk voor miljoenen doden en gebruikte voor het eerst industriële methodes om mensen te vermoorden. In academische werken en controverses over het Derde Rijk is vaker een moreel oordeel in het taalgebruik te herkennen, daarbij heeft geen enkele naoorlogse studie het nationaalsocialisme trachten goed te praten of het hiervoor willen opnemen.39 Historici zijn echter altijd op zoek naar nuance of een herziening van gevestigde interpretaties. Vaker zijn pogingen hiertoe beschuldigd door de publieke en politieke wereld en zelfs vertegenwoordigers van andere academische visies met het trivialiseren van de kwaadaardige natuur van het nationaalsocialistische regime.40 De morele (en ook de politieke) verantwoordelijkheid van een historicus werd zo ter discussie gesteld.41 Dit illustreert dat in het verleden geworsteld is met de vraag hoe het nationaalsocialisme beschreven en geïnterpreteerd moest worden.42 De morele en politieke dimensie die verbonden zit aan controverses over het nationaalsocialisme is in de academische wereld na de Tweede Wereldoorlog duidelijk merkbaar. Dit was te herkennen in de contrasterende verklaringen die Duitse en Anglo- Amerikaanse historici boden voor het ontstaan van het Derde Rijk. In de historiografie over het nationaalsocialisme zijn deze bekend komen te staan als ‘apology’- en ‘accusation’- literatuur.43 In de BRD, waar de bevolking het schuldige verleden doodzweeg, verklaarden academici het ontstaan van het Derde Rijk als een ‘Betriebsunfall’ in de anderzijds normale 36 R. Hilberg, The destruction of the European Jews (Chicago, 1961). 37 Kershaw, The Nazi dictatorship, 6, 19-21. 38 Ibidem, 20; Mason, ‘Intention and explanation’, 29. 39 Kershaw, The Nazi dictatorship, 19-21. 40 Mason, ‘Intention and explanation’, 23-24. 41 Ibidem, 23; W. Sauer, ‘National Socialism: totalitarianism or fascism’, The American Historical Review 73:2 (1967), 404-424, alhier 408. 42 Ibidem, 408-409; Kershaw, The Nazi dictatorship, 21. Ik wil benadrukken dat dit tot op de dag van vandaag nog een probleem is. 43 Ibidem, 8-9, 19; Nolte, ‘Between myth and revisionism?’, 19-20; Sauer, ‘National Socialism’, 405. 7 Duitse staatsontwikkeling tot een (Westerse) democratie.44 Het nationaalsocialisme was een breuk met deze historische ontwikkeling en had aan de macht kunnen komen door de ineenstorting van morele en religieuze waarden in Europa sinds de Eerste Wereldoorlog, waardoor demagogie en barbarisme in Duitsland de overhand hadden kunnen krijgen.45 Historici, zoals Gerhard Ritter en Friedrich Meinecke, hanteerden niet alleen een apologetische toon, maar gebruikten Hitler als zondebok om de visie van een collectieve Duitse schuld te ondermijnen en om iemand verantwoordelijk te stellen voor de naoorlogse catastrofe. De Tweede Wereldoorlog was binnen deze interpretatie geen Duitse oorlog, maar ‘Hitler’s war’.46 In de Anglo-Amerikaanse academische wereld werd de historische ontwikkeling van de Duitse staat in een zogenaamde Sonderweg geplaatst die tegenover (West-)Europa stond.47 Het Derde Rijk was uit dit proces een verachtelijk, maar ook een normaal uitvloeisel geweest. Continuïteit werd zo benadrukt dat deze interpretatie ook wel gezien werd als de ‘Luther- Hitler’-theorie, waarbij de Sonderweg van Duitsland terug te leiden was tot ontwikkelingen die door Maarten Luther in de Middeleeuwen in gang waren gezet. Hitler was daarbij een natuurlijke erfgenaam van Bismarck en keizer Wilhelm II.48 Het beste voorbeeld van deze interpretatie, alhoewel met het uitkomen in 1960 een late representant, is het boek The rise and fall of the Third Reich van de Amerikaanse journalist William Shirer.49 Deze studie had een duidelijke anti-Duitse toon en genoot grote populariteit in de VS. Hier werd het zelfs gezien als de juiste verklaring voor het ontstaan van het nationaalsocialisme.50 In zowel de 44 G. Rosenfeld, ‘The reception of William L. Shirer The rise and fall of the Third Reich in the United States and West Germany, 1960-1962’, Journal of Contemporary History 29:1 (1994), 95-128, alhier 114; T.D. Williams, ‘The historiography of World War II’, in: E.M. Robertson, The origins of the Second World War: historical interpretations (Londen, 1971), 36-64, alhier 39; Kershaw, The Nazi dictatorship, 7-9; Carr, ‘The Hitler image’, 465. 45 Kershaw, The Nazi dictatorship, 8. 46 E.M. Robertson, ‘Introduction: World War II: the historians and their materials’, in: E.M. Robertson, The origins of the Second World War: historical interpretations (Londen, 1971), 1-35, alhier 13. 47 S. Brockman, ‘The politics of German history’, History and Theory 29:2 (1990), 179-189, alhier 185-186; M. Broszat, ‘William Shirer und die Geschichte des Dritten Reiches’, Historische Zeitschrift 196:1 (1963), 112-123, alhier 115; Kocka, ‘German history before Hitler‘, 4-6; Kocka, ‘Asymmetrical historical comparison’, 41-43; Carr, ‘The Hitler image’, 463-464; Rosenfeld, ‘The reception of’, 102, 112. 48 Sauer, ‘National Socialism’, 405; T. Nipperdey, ‘1933 and the continuity of German history’, in: H.W. Koch, Aspects of the Third Reich (New York, 1985), 489-508, alhier 493-494; Rosenfeld, ‘The reception of’, 102-103; Broszat, ‘William Shirer’, 102, 115. 49 W. Shirer, The rise and fall of the Third Reich. A history of Nazi Germany (New York, 1960). Het heeft te lang geduurd voordat dit boek klaar was en gepubliceerd werd. Het is meermaals door uitgevers afgewezen. Vandaar dat critici aangaven dat het boek dankzij nieuwe ontdekkingen en historiografische ontwikkelingen achterhaald was. 50 W. Shirer, The rise and fall of the Third Reich. A history of Nazi Germany (New York, 2011), xvii, xii, 89- 104, 201-202, 283; E. Wiskemann, ‘The rise and fall of the Third Reich: a history of Nazi Germany by William L. Shirer’, International Affairs (Royal institute of international affairs 1944-) 37:2 (1961), 234-235, alhier 234- 235; Nolte, ‘Between myth and revisionism’, 20; Sauer, ‘National Socialism’, 408. 8 ‘apology’- en de ‘accusation’-literatuur zat een politieke boodschap. De laatstgenoemde diende als verantwoording voor de opdeling van het voormalige verenigde Duitsland. Duitse historici uit de andere categorie probeerde te laten zien dat de BRD in lijn stond met de democratische ontwikkelingen die voor het Derde Rijk in gang waren gezet. In de internationale academische wereld is getracht de essentie van de nationaalsocialistische beweging te begrijpen om het beeld van het Derde Rijk beter vorm te geven. Het totalitarisme-concept was in de jaren vijftig in het Westen de dominante interpretatie.51 Dit concept hield in dat een politiek regime een ‘all-encompassing system of political rule’ had, waarmee een bevolking overheerst werd.52 Totalitaire regimes waren een Europese beweging, waardoor het mogelijk was om bijvoorbeeld het nationaalsocialisme en het communisme met elkaar te vergelijken.53 Dit leverde oppervlakkige resultaten op en was meer verbonden met de politieke context van de Koude Oorlog.54 Het totalitarisme-concept is echter niet ontstaan in deze tijd, omdat het al in de jaren dertig bestond.55 Deze interpretatie was populair bij rechts georiënteerde academici in de VS en de BRD, waarbinnen grote namen de politieke wetenschappers Hannah Arendt en Carl Friedrich waren.56 Voor het nationaalsocialisme betekende dit dat het regime totalitair van aard was en in een Europese ontwikkeling paste, waardoor de collectieve Duitse schuld gemarginaliseerd werd.57 Gedetailleerde studies over het Derde Rijk uit de jaren zestig lieten specifieke Duitse elementen zien, waardoor dit algemene model ondermijnd werd.58 Toch kende het nog lange tijd voorstanders, zoals de Duitse historicus Karl Bracher, vanwege de comparatieve methode en de totalitaire kenmerken van het Derde Rijk.59 In de revolutionaire jaren zestig waar verschillende (studenten)bewegingen in opstand tegen de gevestigde orde kwamen, vond in de academische wereld iets soortgelijks plaats. Orthodoxe visies kwamen onder vuur te liggen door jonge linkse academici.60 Bij interpretaties over het nationaalsocialisme werd het totalitarisme-concept verworpen en de 51 Ibidem, 405; Rosenfeld, ‘The reception of’, 112; Kershaw, The Nazi dictatorship, 15-16. 52 Ibidem, 35, 44; A. Heywood, Political ideologies: an introduction (New York, 2012), 211-212. 53 Levy, ‘The future of the past’, 56-58; Carr, ‘The Hitler image’, 465; Kershaw, The Nazi dictatorship, 29. 54 Ibidem, 53; Heywood, Political ideologies, 211-212; Nolte, ‘Between myth and revisionism’, 20; Rosenfeld, ‘The reception of’, 103, 110. 55 Ibidem, 117; Heywood, Political ideologies, 211-212; Kershaw, The Nazi dictatorship, 23. 56 Rosenfeld, ‘The reception of’, 105-106; Levy, ‘The future of the past’, 62; H. Arendt, The origins of totalitarianism (New York, 1951); C. Friedrich en Z. Brezezinski, Totalitarian dictatorship and autocracy (Cambridge, 1956). 57 Kocka, ‘German history before Hitler’, 13; Carr, ‘The Hitler image’, 465; Rosenfeld, ‘The reception of’, 112, 117. 58 Nolte, ‘Between myth and revision’, 23; Broszat, ‘William Shirer’, 122; Sauer, ‘National Socialism’, 407. 59 Ibidem, 407; Kocka, ‘German history before Hitler’, 4, 10; Kershaw, The Nazi dictatorship, 28-30, 45, 53. 60 Ibidem, 30-31; Kocka, ‘German history before Hitler’, 5-6; Levy, ‘The future of the past’, 56. 9
Description: