Dat hebben we gehad behoort tot de absolute hoogtepunten uit de literatuur over de Eerste Wereldoorlog. Dichter Robert Graves beschrijft zijn persoonlijke ervaringen aan het front, die tekenend zijn voor de Britse soldaten in de Franse en Vlaamse loopgraven. Behalve een verslag van het oneindig bloedvergieten, de wanhoop en de heuse gekte in het slijk van de loopgraven, is het boek een weergaloos tijdsdocument van de jaren na de oorlog, van 1918 tot 1929. Graves, die Engeland in 1927 de rug toekeerde, geeft een uiterst venijnige kritiek op talloze politieke en literaire figuren uit zijn omgeving. Hij neemt niet alleen afscheid van de valse heroïek die de officiële oorlogspropaganda typeert, maar ook van Engeland en alles waar dat voor staat. Dat hebben we gehad, waarin Graves zijn verbeelding van de loopgravenoorlog geeft, groeide uit tot een onomstreden klassieker
**Recensie(s)**
Graves (1895-1985) is als dichter, prozaïst, criticus, essayist en mythograaf een der veelzijdigste figuren uit de Engelse letteren. In Nederland is hij vooral bekend als de auteur van het tot televisieserie bewerkte 'Ik, Claudius'. In 1929 schreef hij, als afrekening met een gehaat verleden, deze autobiografie over de jaren 1895-1926, die hij overigens niet heeft voortgezet. Op laconieke, sarcastische toon vertelt hij vooral over zijn ervaringen in Frankrijk aan het front in de Eerste Wereldoorlog, die hem een shell-shock van tien jaar opleverden. Het contrast tussen de door verliezen en Franse ongastvrijheid gedemoraliseerde loopgravensoldaten en de hysterische oorlogshitsers in het veilige vaderland wordt erg duidelijk getekend. Meer dan het bekende boek van Remarque ('Van het westelijk front geen nieuws') zowel van literair als (oorlogs)historisch belang. Licht herziene vertaling met een nieuw voorwoord van Stefan Brijs.Redactie
(source: Bol.com)