Constructies en bronnen van veiligheidsbeleving bij burgers Naar een andere benadering van een relatief fenomeen Doctorandus: Evelien Van den Herrewegen Promotor: Prof. dr. Paul Ponsaers Academiejaar 2010 - 2011 Doctoraal proefschrift neergelegd tot het verkrijgen van de graad van Doctor in de Criminologische Wetenschappen En nu pas, nu de angst haar zelf bij het nekvel grijpt, heeft ze door dat de bange mens niet per definitie dom is, maar dermate complex en diepmenselijk in elkaar zit dat hij op een aparte wijze benaderd dient te worden. (Vanderstraeten, 2011) Constructies en bronnen van veiligheidsbeleving bij burgers Naar een andere benadering van een relatief fenomeen Doctorandus: Evelien Van den Herrewegen Promotor: Prof. dr. Paul Ponsaers Academiejaar 2010 - 2011 Doctoraal proefschrift neergelegd tot het verkrijgen van de graad van Doctor in de Criminologische Wetenschappen Promotor: Prof. dr. Paul Ponsaers Begeleidingscommissie: Prof. dr. Tom Decorte Prof. dr. René van Swaaningen Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE ................................................................................................................... I LIJST VAN FIGUREN ............................................................................................................... VII HOOFDSTUK 1: INLEIDING .............................................................................. 1 1 ORIËNTATIES INZAKE ‘VEILIGHEIDSBELEVING BIJ BURGERS’ ..................................................... 3 1.1 WETENSCHAPPELIJKE ORIËNTATIE: PERCEPTIES VAN RISICO EN (NIET-)CRIMINELE FACTOREN ................ 3 1.2 BELEIDSMATIGE ORIËNTATIE: HOE DE VEILIGHEIDSBELEVING VAN BURGERS ERNSTIG NEMEN? .............. 6 2 ONDERZOEKSDESIGN: ONDERZOEKSVRAGEN EN DE RELATIE MET HET ONDERZOEKSMATERIAAL ......... 8 2.1 BEGRIJPEN VAN VEILIGHEIDSBELEVING VAN BURGERS .................................................................. 9 2.1.1 Selectie van Wijk A: op zoek naar de doorsnee Vlaamse burger ..................... 10 2.1.2 Beschrijving en beleving van wijk A. ................................................................. 11 2.1.3 Selectie van de bewoners van wijk A................................................................ 13 2.1.4 Verloop van de interviewfase en het interview ............................................... 14 2.1.5 KBS-interviews .................................................................................................. 16 2.2 PROBLEMATISEREN EN AANPAKKEN VAN VEILIGHEIDSBELEVING BIJ BURGERS .................................. 17 2.2.1 Inventarisatie van Vlaamse KBS-projecten ....................................................... 17 2.2.2 Selectie van Project A ....................................................................................... 19 2.2.3 Interviews met officiële instanties van Project A. ............................................ 20 I 2.2.4 Interviews met de leden van het Wijkcomité A. .............................................. 21 3 SCHEMATISCH OVERZICHT VAN HET PROEFSCHRIFT ............................................................. 22 DEEL I: BEGRIJPEN VAN VEILIGHEIDSBELEVING BIJ BURGERS ......................... 25 HOOFDSTUK 2: WETENSCHAPPELIJKE BENADERING VAN VEILIGHEIDSBELEVING BIJ BURGERS: STAND VAN ZAKEN .............................. 27 1 CONCEPTUALISERING EN OPERATIONALISERING VAN VEILIGHEIDSBELEVING ............................... 27 1.2 KLASSIEKE COMPONENTEN VAN VEILIGHEIDSBELEVING ............................................................... 27 1.2 NIEUWE PISTES IN HET METEN VAN VEILIGHEIDSBELEVING .......................................................... 29 1.3 BESLUIT ........................................................................................................................... 32 2 ETIOLOGIE VAN VEILIGHEIDSBELEVING: VIER VERKLARINGSMODELLEN ...................................... 32 2.1 SLACHTOFFERMODEL .......................................................................................................... 34 2.1.1 Direct slachtofferschap: criminaliteit, verkeer en drugs .................................. 34 2.1.2 Private verhalen: “Mensen zetten elkaar aan” ................................................ 35 2.1.3 Publieke verhalen: “Media als spiegel, vergrootglas of inspiratiebron?” ........ 36 2.1.4 Besluit ............................................................................................................... 38 2.2 KWETSBAARHEIDSMODEL .................................................................................................... 38 2.2.1 Geslacht versus gender: “Als vrouw word je geviseerd”.................................. 38 2.2.2 Leeftijd versus ageisme: “Oud en afgeschreven?” ........................................... 40 2.2.3 Sociale en economische achterstelling: “Armoede leidt tot onveiligheid” ...... 41 2.2.4 Andere sociaal en culturele vooroordelen: “Onbekend en Onbemind” .......... 43 2.2.5 Altruïstische veiligheidsbeleving: “Zorgen over en voor anderen” .................. 44 2.2.6 Besluit ............................................................................................................... 46 2.3 OMGEVINGSMODEL ........................................................................................................... 46 2.3.1 De fysiek gebouwde omgeving ......................................................................... 47 2.3.2 Fysieke en sociale overlast ............................................................................... 48 2.3.3 Sociale integratie, sociale cohesie en informele sociale controle .................... 50 2.3.4 Besluit ............................................................................................................... 53 2.4 ONZEKERHEIDSMODEL ........................................................................................................ 53 2.4.1 Laatmoderniteit en identitiële onzekerheid ..................................................... 53 2.4.2 Laatmoderniteit in de criminologie .................................................................. 55 2.4.3 Onderzoek naar onzekerheid en veiligheidsbeleving ....................................... 56 2.4.4 Besluit ............................................................................................................... 59 3 CONCLUSIE.............................................................................................................. 59 HOOFDSTUK 3: NAAR EEN INTERPRETATIEVE BENADERING VAN VEILIGHEIDSBELEVING: HET SOCIAAL CONSTRUCTIONISTISCH PERSPECTIEF .. 61 1 VOORBEELDEN VAN KWALITATIEF ONDERZOEK NAAR VEILIGHEIDSBELEVING BIJ BURGERS .............. 61 1.1 VOORBEELD 1: AFRO-AMERIKAANSE VROUWEN IN STEDELIJKE BUURTEN ...................................... 61 II 1.2 VOORBEELD 2: WELVARENDE INWONERS VAN EEN IDYLLISCH ENGELS DORPJE ................................ 63 1.3 VOORBEELD 3: VEILIGHEIDSBELEVING IN DE LAATMODERNITEIT ................................................... 65 1.4 BESLUIT ........................................................................................................................... 69 2 INTERPRETATIEVE BENADERING EN HET SOCIAAL CONSTRUCTIONISTISCH PERSPECTIEF .................. 70 2.1 DE KLASSIEKE VERSIE VAN DE OLIFANT EN DE ZES BLINDE MANNEN ............................................. 70 2.2 DE INTERPRETATIEVE VERSIE VAN DE OLIFANT EN DE ZES BLINDE MANNEN ................................... 71 2.3 INTERPRETATIEVE PERSPECTIEVEN ......................................................................................... 73 2.3.1 Etnografisch perspectief van veiligheidsbeleving ............................................ 74 2.3.2 Emotionalistisch perspectief van veiligheidsbeleving ...................................... 76 2.3.3 Sociaal constructionistisch perspectief van veiligheidsbeleving ...................... 77 2.4 BESLUIT: VAN PRODUCT EN FACTOREN NAAR CONSTRUCTIES EN BRONNEN VAN VEILIGHEIDSBELEVING . 81 3 ONDERZOEKEN VAN CONSTRUCTIES EN BRONNEN VAN VEILIGHEIDSBELEVING ............................ 82 3.1 ZICHTBAAR MAKEN VAN DE CONSTRUCTIES EN BRONNEN VAN VEILIGHEIDSBELEVING ........................ 82 3.1.1 Klassieke visies op het interview ...................................................................... 83 3.1.2 De keuze voor het sociaal constructionistisch interview ................................. 84 3.1.3 Het actief interview: uitgangspunten ............................................................... 85 3.1.4 Het actief interview als een toneelstuk met een ontwikkelend plot ............... 85 3.1.5 Stimuleren van diversiteit in de constructies en bronnen van veiligheidsbeleving ....................................................................................................... 86 3.1.6 Het verzadigingspunt in actief interviewen ...................................................... 86 3.1.7 Spontane associaties met ‘onveiligheid’ .......................................................... 87 3.1.8 Activeren van andere constructies en bronnen van veiligheidsbeleving ......... 88 3.2. ANALYSEREN VAN CONSTRUCTIES EN BRONNEN VAN VEILIGHEIDSBELEVING .................................... 90 3.2.1 Op zoek naar verhalen over onveilige ervaringen ............................................ 91 3.2.2 Hoe-analyse: constructies van veiligheidsbeleving .......................................... 92 3.2.3 Wat-analyse: contextualiseren van veiligheidsbeleving .................................. 92 3.2.4 Geloofwaardigheid en overdraagbaarheid van de inzichten ........................... 93 3.3 BESLUIT ........................................................................................................................... 95 4 CONCLUSIE.............................................................................................................. 95 HOOFDSTUK 4: DAGDAGELIJKSE CONSTRUCTIES EN BRONNEN VAN VEILIGHEIDSBELEVING BIJ BURGERS .............................................................. 97 1 VIER CONSTRUCTIES VAN VEILIGHEIDSBELEVING: CONTINUÜM VAN NORMALISERING ................... 97 1.1 ONVOORZIENE VEILIGHEIDSBELEVING ................................................................................... 100 1.2 ONREGELMATIGE VEILIGHEIDSBELEVING ............................................................................... 101 1.3 ROUTINEUZE VEILIGHEIDSBELEVING ..................................................................................... 103 1.4 HANTEERBARE VEILIGHEIDSBELEVING ................................................................................... 106 1.5 BESLUIT ......................................................................................................................... 109 2 BEGRIJPEN VAN DE CONSTRUCTIES: IDENTITEIT EN SOCIALE CATEGORISERING ............................ 111 2.1 SITUEREN IN DE DAGELIJKSE LEEFWERELD .............................................................................. 112 2.2 ZICHTBAAR MAKEN VAN PROCESSEN VAN IDENTITEITSVORMING EN SOCIALE CATEGORISERING ......... 113 2.3 VERKLAREN VAN VEILIGHEIDSBELEVING T.A.V. ONBEKENDE PLAATSEN EN PERSONEN ...................... 114 III 2.3.1 Tegenstrijdige constructies: (metro)stations en vreemden ........................... 114 2.3.2 Onbekend maakt Onbemind .......................................................................... 119 2.3.3 Afbakenen en versterken van sociale en geografische grenzen .................... 121 2.3.4 Vervagende sociale en geografische grenzen ................................................ 123 2.4 BESLUIT ......................................................................................................................... 125 3 MAATSCHAPPELIJKE INBEDDING: GEDEELDE BRONNEN VAN VEILIGHEIDSBELEVING ..................... 127 3.1 STABIELE CONSTRUCTIES VAN VEILIGHEIDSBELEVING ................................................................ 127 3.1.1 Moederschap: routineuze en stabiele veiligheidsbeleving ............................ 128 3.1.2 Professionele cultuur: hanteerbare en stabiele veiligheidsbeleving ............. 134 3.1.3 Mishandelde vrouwen: onregelmatige en stabiele veiligheidsbeleving ........ 139 3.2 VARIABELE CONSTRUCTIES VAN VEILIGHEIDSBELEVING ............................................................. 144 3.2.1 Pendelaars: routineuze en variabele veiligheidsbeleving .............................. 144 3.2.2 Jongeren: onregelmatige en variabele veiligheidsbeleving ........................... 146 3.3 NORMALISERING EN RESPONSABILISERING VERSUS FATALISME .................................................. 151 3.3.1 De waakzame en verantwoordelijke burger: routineuze veiligheidsbeleving 151 3.3.2 De fatalistische burger: onderhouden van de waakzame veiligheidsbeleving 155 3.4 BESLUIT ......................................................................................................................... 158 4 CONCLUSIE............................................................................................................. 159 DEEL II: PROBLEMATISERING EN AANPAK VAN VEILIGHEIDSBELEVING BIJ BURGERS ..................................................................................................... 163 HOOFDSTUK 5: OFFICIËLE PROBLEMATISERING EN AANPAK VAN VEILIGHEIDSBELEVING BIJ BURGERS ............................................................ 165 1 ONTSTAAN EN EVOLUTIE VAN OFFICIËLE VISIE VAN VEILIGHEIDSBELEVING ................................ 165 1.1 OFFICIËLE THEMATISERING: VEILIGHEIDSBELEVING ALS EEN AUTONOOM EN LEGITIEM DOEL ............. 165 1.2 OFFICIËLE PROBLEMATISERING: DE KLOOF TUSSEN SUBJECTIEVE EN OBJECTIEVE VEILIGHEID ............. 167 1.2.1 De irrationele of verkeerd geïnformeerde burger ......................................... 168 1.2.2 De beperkte of verkeerd geïnformeerde overheid ........................................ 169 1.2.3 De ontkoppeling van veiligheidsbeleving en criminaliteit .............................. 169 1.3 OFFICIËLE AANPAK: OVERBRUGGEN VAN DE KLOOF ................................................................. 170 1.3.1 Introductie van een integraal veiligheidsbeleid ............................................. 171 1.3.2 Burgeractivering in functie van veiligheidsbeleving: focus op de burger ...... 172 1.3.3 Corrigeren van de veiligheidsbeleving: focus op het lokale beleidsniveau.... 174 2 STRATEGIEËN EN BURGERVISIES IN DE AANPAK VAN VEILIGHEIDSBELEVING: KBS-PROJECTEN ........ 176 2.1 GLOBALE KENMERKEN....................................................................................................... 176 2.1.1 Lokaal gerichte focus ...................................................................................... 176 2.1.2 Problematiek: overlast en nog eens overlast ................................................. 177 2.1.3 Initiatiefnemers: stedelijke diensten en de lokale politie .............................. 179 IV 2.1.4 Bevoorrechte partners: stedelijke diensten en de lokale politie ................... 179 2.1.5 Doelgroep: bewoners en jongeren ................................................................. 181 2.1.6 Strategieën: mobilisatie, sociale cohesie, sensibilisering, zelfredzaamheid .. 182 2.2 RESPONSABILISERING VAN DE BURGER .................................................................................. 182 2.2.1 Corrigeren van de onwetende en onvoorspelbare burger ............................ 183 2.2.2 Integreren van de onzekere en onaangepaste burger ................................... 185 2.2.3 Mobiliseren van de burger als klant en partner ............................................. 186 2.3 BESLUIT ......................................................................................................................... 188 3 PROBLEMATISERING EN AANPAK VAN VEILIGHEIDSBELEVING BIJ BURGERS: PROJECT A. ............... 188 3.1 OFFICIËLE PROBLEMATISERING EN AANPAK VAN VEILIGHEIDSBELEVING IN PROJECT A. .................... 189 3.2 GPZ ALS BRON VOOR DE OORSPRONG VAN HET PROJECT A. EN DE KEUZE VAN WIJK A. .................. 192 3.2.1 Pilootzone voor GPZ ....................................................................................... 193 3.2.2 Een begeesterende korpsleiding .................................................................... 194 3.2.3 Een fervente wijkinspecteur ........................................................................... 196 3.3 VERSCHILLEN IN PROBLEMATISERING EN AANPAK BIJ OFFICIËLE INSTANTIES IN PROJECT A. .............. 199 3.3.1 Leefbaarheid: een normale veiligheidsbeleving ............................................. 199 3.3.2 Samenlevingsproblemen: een bevattelijke veiligheidsbeleving .................... 202 3.4 VERANDERING IN PROBLEMATISERING EN AANPAK BIJ OFFICIËLE INSTANTIES IN PROJECT A. ............. 207 3.4.1 Verkeer: een onterechte veiligheidsbeleving ................................................. 207 3.4.2 Drugs: een variabele onterechte veiligheidsbeleving .................................... 208 3.4.3 Overlast en woonwagenbewoners: normale en onterechte veiligheidsbeleving 209
Description: