In het wonderlijke sneeuwlandschap van het noorden treffen we weer oude bekenden aan: John Patrick Woodward, de geleerde, wie het gelukt was in het dal van de Edelhertenrivier de laatste exemplaren van een uitstervend diersoort voor de ondergang te behoeden; Red Kennebec, de roodhuidige boswachter, die met ontroerende liefde voor zijn familie zorgt - en voor de beschermde elanden; Ramneus, de koning van het dal, die er voor zorgt dat een expeditie blanke jagers geen weerloze kalveren rooft; de veelvraat, de bloeddorstige timberwolf, de gewiekste marter, de machtige kariboe en het zachte ree. Het is de ijzige wereld aan de Yukon, waarin we een blik werpen, eens het doel van een woeste goldrush, nu weer ruige wildernis met zijn dieren-lief en leed. De grootste bankroof aller tijden wordt in Yukon City gepleegd, de bandieten vluchten de wildernis in. Wat zich daar afspeelt op mosvlakten, berghellingen en oevers van bruisende rivieren is in een woord afgrijselijk. Conny Coll, natuurlijk is ook die er bij betrokken. Hij denkt eindelijk eens te kunnen uitrusten en zijn oude vrienden aan de Kennebec op te zoeken. Hij bevindt zich echter al spoedig op het spoor van zijn plicht. Een spoor, dat door de bonte natuur aan het einde van de wereld loopt, van sappige wouden tot eeuwig poolijs.