Negen jaar woonden de joodse vriendinnen Hannah Goslar en Anne Frank naast elkaar in een Amsterdamse straat. Twee gewone meisjes die met elkaar spelen en ruzie maken. Juli 1942 ontdekt Hannah dat Anne en haar familie plotseling verdwenen zijn. Iets minder dan een jaar later wordt de familie Goslar door de Duitsers opgepakt. Via Westerbork komt Hannah in het Duitse concentratiekamp Bergen-Belsen terecht. Begin 1945 ontmoet ze in hetzelfde kamp Anne weer en verneemt dat Anne al die tijd in een achterhuis in Amsterdam ondergedoken is geweest. In tegenstelling tot Anne Frank overleeft Hannah de verschrikkingen van het concentratiekamp. Pas vele, vele jaren later is de dan in Israel woonachtige Hannah in staat haar eigen levensverhaal en haar herinneringen aan Anna Frank te vertellen aan de Amerikaanse journaliste Alison Gold. Het is het ontroerende verhaal van gewone vriendinnen in een ongewone tijd. Met enkele zwart-witfoto's; kleurig omslag.