ebook img

12.07GT96.030 Landsverordening algemene weduwen- en wezenverzekering PDF

2021·0.1 MB·Dutch
Save to my drive
Quick download
Download
Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.

Preview 12.07GT96.030 Landsverordening algemene weduwen- en wezenverzekering

************************* AB 1996 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 09 januari 2014 ************************* ==================================================================== Intitulé : Landsverordening algemene weduwen- en wezenverzekering Citeertitel: Landsverordening algemene weduwen- en wezenverzekering Vindplaats : AB 1996 no. GT 30 Wijzigingen: AB 1997 no. 34; AB 2000 no. 101 (inwtr. AB 2000 no. 102); AB 2005 no. 70; AB 2005 no. 74; AB 2007 no. 116; AB 2008 no. 77; AB 2009 no. 75; AB 2010 no. 98 (inwtr. AB 2010 no. 103); AB 2011 no. 87; AB 2013 no. 96 ==================================================================== Hoofdstuk I Algemene bepalingen Artikel 1 In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: de Minister : de minister, belast met volksverzekeringen; de Bank : de Sociale Verzekeringsbank; de Directeur : de directeur van de Bank; ingezetene : degene wiens persoonsgegevens in het bevolkingsre- gister van Aruba worden bijgehouden; pensioengerech- : de leeftijd, genoemd in artikel 6 van de Landsver- de leeftijd ordening algemene ouderdomsverzekering (AB 1990 no. GT 33). Artikel 2 (vervallen) Artikel 3 Voor de toepassing van deze landsverordening wordt met overlijden gelijk gesteld een rechtsvermoeden van overlijden als bedoeld in arti- kel 413, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Artikel 4 1. In de uitvoering van de in deze landsverordening geregelde verzekering wordt voorzien door de Bank, met dien verstande, dat de heffing van de premies geschiedt door de Inspecteur der belastingen. 2. Voor zover de uitvoering van de in deze landsverordening gere- gelde verzekering geschiedt door de Bank, kan de Minister nadere rege- len stellen met betrekking tot de te voeren administratie en de regi- stratie van de verzekerden. Artikel 5 1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen be- voegdheden met betrekking tot de uitvoering van deze landsverordening worden toegekend aan de instanties van het Land en kunnen aan die in- stanties aanwijzingen en voorschriften worden gegeven. 2. In de gevallen waarin ingevolge het bepaalde in het eerste lid aan instanties van het Land bevoegdheden zijn toegekend, zijn de bepa- lingen van deze landsverordening en van de tot haar uitvoering genomen besluiten van toepassing, met inachtneming van de wijzigingen, die de ************************* AB 1996 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 09 januari 2014 ************************* ==================================================================== aard van het onderwerp vordert. Hoofdstuk II De kring van de verzekerden Artikel 6 1. Verzekerd overeenkomstig deze landsverordening is de ingezete- ne die de leeftijd van vijftien jaar bereikt heeft. 2. In afwijking van het eerste lid is verzekerd degene die, hoe- wel geen ingezetene zijnde, ten laste van het Land bezoldiging of loon geniet ter zake van buiten Aruba verrichte werkzaamheden of in verband met het volgen van een studie of opleiding. 3. In afwijking van het eerste lid is niet verzekerd: a. de ingezetene die behoort tot een categorie personen die ingevolge een verdrag of andere internationale overeenkomst niet belasting- plichtig is; b. de ingezetene die ten genoege van de Directeur aantoont elders wet- telijk verplicht verzekerd en premieplichtig te zijn ter zake van een algemene weduwen- en wezenverzekering. 4. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan worden bepaald dat niet-ingezetenen onder daarbij te stellen voorwaarden ver- zekerd zijn. Hoofdstuk III § 1. Het recht op weduwen- en wezenpensioen Artikel 7 1. De weduwe van een verzekerde heeft, zolang deze de pensioenge- rechtigde leeftijd nog niet bereikt heeft, recht op een weduwenpensi- oen overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening. 2. Om zijn aanspraken op pensioen geldend te maken vult de verze- kerde een door de Bank kosteloos ter beschikking te stellen formulier in en dient dat in bij de Bank. Artikel 8 1. Geen recht op weduwenpensioen heeft de weduwe: a. wier echtgenoot vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leef- tijd nimmer verzekerd is geweest; b. wier echtgenoot op de dag van de huwelijkssluiting de pensioenge- rechtigde leeftijd had bereikt of overschreden, tenzij de weduwe met deze echtgenoot, vóórdat hij de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt, reeds eerder gehuwd is geweest; c. die veroordeeld is ter zake van het ombrengen van haar echtgenoot. 2. Het bepaalde in het eerste lid, onderdelen a en b, blijft bui- ten toepassing, indien de weduwe, indien zij niet was hertrouwd, recht op weduwenpensioen zou hebben. Artikel 9 1. Overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening hebben, zolang zij de leeftijd van 15 jaar niet hebben bereikt, recht op we- zenpensioen: a. na het overlijden van een verzekerde man de kinderen tot wie hij in 2 ************************* AB 1996 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 09 januari 2014 ************************* ==================================================================== familierechtelijke betrekking stond; b. na het overlijden van een verzekerde vrouw haar eigen kinderen die als gevolg van haar overlijden ouderloos zijn geworden of, indien het kinderen zonder familierechtelijke betrekkingen met een vader betreft, zolang zij niet door de vader zijn erkend. 2. De Minister kan, de Bank gehoord, bepalen dat met kinderen als bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld kinderen die nog geen 15 jaar oud zijn, die ouderloos zijn, of van wie de ouders onbekend zijn, of, ingeval het natuurlijke niet door de vader erkende kinderen betreft, van wie de moeder is overleden, en over wie de overleden, verzekerde de pleegouderlijke zorg uitoefende. 3. Overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening hebben, zolang zij de leeftijd van 25 jaar niet hebben bereikt, eveneens recht op wezenpensioen zij die de leeftijd van 15 jaar reeds hebben bereikt, doch overigens voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, onderdelen a of b, indien: a. hun tijd behoudens in geval van ziekte of vakantie geheel of gro- tendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of van een beroepsopleiding; b. zij ten gevolge van ziekte of gebreken blijvend buiten staat zijn om met arbeid die voor hun krachten is berekend, één derde te ver- dienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen van gelijke leeftijd en van soortgelijke bekwaamheid in staat zijn met arbeid te verdienen. 4. Een kind kan tegelijkertijd slechts op grond van één overlij- den wezenpensioen genieten. Artikel 10 Geen recht op wezenpensioen bestaat, indien de verzekerde aan wiens overlijden het recht zou worden ontleend, vóór het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd nimmer verzekerd is geweest. § 2. De bedragen van het weduwen- en het wezenpensioen Artikel 11 1. Het weduwenpensioen bedraagt voor een weduwe; jonger dan 40 jaar Afl. 476,- per maand; van 40 t/m 48 jaar Afl. 639,- per maand; van 49 t/m 57 jaar Afl. 808,- per maand; van 58 t/m 59 jaar Afl. 1.057,- per maand. 2. Verhoging van het pensioenbedrag gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin het recht op verhoging is ontstaan. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bedraagt het weduwenpensioen voor een weduwe die invalide is, of die een of meer kinderen heeft, die geheel te harer laste komen en recht hebben op we- zenpensioen, Afl. 1.057,- per maand. 4. Een weduwe is invalide, indien zij tengevolge van een ziekte of gebrek blijvend buiten staat geacht moet worden om met arbeid die voor haar krachten en bekwaamheid is berekend, de helft te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde vrouwen van soortgelijke bekwaamheid met arbeid gewoonlijk verdienen. 5. De Bank verklaart een weduwenpensioen, toegekend ter zake van invaliditeit, vervallen met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin de weduwe geacht wordt niet langer invalide te zijn. 6. De Bank is bevoegd uitkering van weduwenpensioen ter zake van 3 ************************* AB 1996 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 09 januari 2014 ************************* ==================================================================== invaliditeit te weigeren, indien de weduwe die een dergelijk pensioen geniet, zonder deugdelijke grond weigert zich aan een door de Bank ge- wenst geneeskundig onderzoek te onderwerpen. 7. De pensioenbedragen worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, bij toepassing van het achtste lid aangepast aan de ont- wikkeling van de prijsindexcijfers van de gezinsconsumptie met ingang van de eerste dag van enig kalenderjaar. 8. Aanpassing van de pensioenbedragen kan plaats vinden op basis van de stijging die het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie voor de maand augustus, daaraan voorafgaande, aangeeft ten opzichte van het prijsindexcijfer voor de maand augustus van het voorafgaande jaar. 9. Aan de pensioengerechtigde die premieplichtig is in de zin van de Landsverordening algemene ziektekostenverzekering (AB 1992 no. 18), wordt door de Bank ten laste van het Weduwen- en wezenfonds ter com- pensatie van de door hen verschuldigde premie voor de algemene ziekte- kostenverzekering een zodanige toeslag toegekend, dat het aan hen uit- gekeerde pensioenbedrag gelijk is aan het bedrag waarop zij zonder de bedoelde premieplicht recht zouden hebben gehad. Artikel 12 1. Het wezenpensioen bedraagt voor een kind dat door het overlij- den van de verzekerde ouderloos dan wel, ingeval het een kind zonder familierechtelijke betrekkingen met een vader betreft, moederloos is geworden, Afl. 377,- per maand, indien het jonger is dan 10 jaar, en Afl. 413,- per maand, indien het 10 jaar of ouder, doch nog geen 15 jaar is. 2. Het wezenpensioen bedraagt voor een kind dat door het overlij- den van de verzekerde vaderloos is geworden, Afl. 350,- per maand, in- dien het jonger is dan 10 jaar, en Afl. 377,- per maand, indien het 10 jaar of ouder, doch nog geen 15 jaar is. 3. Het wezenpensioen bedraagt voor een kind, bedoeld in artikel 9, derde lid, Afl. 413,- per maand, voor zover het voldoet aan het be- paalde in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, en Afl. 476,- per maand, voor zover het voldoet aan het bepaalde in artikel 9, eerste lid, on- derdeel b. 4. Wanneer op grond van meer dan één overlijden aanspraak op we- zenpensioen kan worden gemaakt, wordt het hoogste wezenpensioen toege- kend. § 3. Toekenning, ingang, betaling en einde van het weduwen- en wezenpensioen Artikel 13 Waar in deze paragraaf wordt gesproken van pensioen, wordt daar- onder verstaan het weduwenpensioen en het wezenpensioen. Artikel 14 1. Het pensioen wordt op aanvraag toegekend door de Bank. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de Bank be- voegd het pensioen ambtshalve toe te kennen. 3. De aanvraag om pensioen wordt ingediend ter plaatse door de Minister aangewezen. 4 ************************* AB 1996 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 09 januari 2014 ************************* ==================================================================== Artikel 15 Het pensioen gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op die waarin het recht op pensioen is ontstaan, met dien verstande dat het pensioen niet vroeger kan ingaan dan 12 maanden vóór de eerste dag van de maand volgende op die waarin de aanvraag is ingediend, of waar- in ambtshalve toekenning heeft plaats gehad. Artikel 16 1. Het pensioen wordt door de Bank betaalbaar gesteld. De beta- ling geschiedt als regel maandelijks. 2. De Bank kan het aan een kind toegekende wezenpensioen betaal- baar stellen aan een ander dan degene die het kind wettelijk vertegen- woordigt. 3. In geval het pensioen in het buitenland wordt uitbetaald, wor- den de daaraan verbonden kosten van overmaking op het pensioen in min- dering gebracht. 4. Wanneer een weduwe een ander machtigt om het pensioen in ont- vangst te nemen, onderscheidenlijk een verleende machtiging intrekt, wordt daaraan gevolg gegeven met ingang van een betalingstermijn, aan- vangende na de dag waarop de machtiging wordt ingediend, onderschei- denlijk waarop van haar intrekking mededeling wordt gedaan, doch niet later dan de eerste dag van de tweede maand na de dag van indiening, onderscheidenlijk intrekking van de machtiging. 5. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen rege- len worden gesteld inzake de betaalbaarstelling van het pensioen door organen die belast zijn met de uitbetaling van pensioen uit andere hoofde dan ingevolge deze landsverordening. Artikel 17 1. Indien een krachtens deze landsverordening gepensioneerde in een gesticht of door of vanwege een instelling van weldadigheid, door het openbaar gezag erkend, wordt verzorgd of verpleegd en de kosten van verzorging of verpleging geheel of gedeeltelijk ten laste komen van een openbaar lichaam of een instelling van weldadigheid als voren- bedoeld, kan op verzoek van het desbetreffende orgaan het pensioen over volle kalendermaanden, gelegen binnen de duur van de verzorging of verpleging, voorzover het over die maanden nog niet is uitbetaald, aan het desbetreffende orgaan worden uitbetaald, met dien verstande dat aan dat orgaan niet meer wordt uitbetaald, dan de te zijnen laste komende kosten van verzorging of verpleging bedragen. 2. Voorzover in verband met het bepaalde in het eerste lid het pensioen niet werd uitbetaald aan de gepensioneerde of diens wettelij- ke vertegenwoordiger, wordt het na het overlijden van de gepensioneer- de, voor zover nodig in afwijking van het in artikel 21 bepaalde, tot en met de laatste dag van de maand waarin het overlijden heeft plaats gehad, uitbetaald aan het in het eerste lid bedoelde orgaan. Artikel 18 De termijnen van het pensioen, die niet zijn ingevorderd binnen twee jaar na de eerste dag waarop zij konden worden ingevorderd, wor- den niet uitbetaald. 5 ************************* AB 1996 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 09 januari 2014 ************************* ==================================================================== Artikel 19 1. Onverminderd het elders in deze landsverordening bepaalde, eindigt het recht op pensioen: a. door overlijden; b. voor wat de weduwe betreft, tevens door hertrouwen; c. voor wat de kinderen zonder familierechtelijke betrekkingen met een vader betreft, tevens door erkenning door de vader. 2. De uitbetaling van het pensioen eindigt met ingang van de maand, volgende op die waarin het feit heeft plaats gehad of de om- standigheid is ontstaan, als gevolg waarvan het recht op pensioen is geëindigd. Artikel 20 Over het tijdvak, waarover ingevolge artikel 19, eerste lid, van de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (AB 1990 no. GT 33) aan de weduwe het ouderdomspensioen dat aan haar echtgenoot was toege- kend, wordt uitbetaald, wordt het weduwenpensioen waarop krachtens de- ze landsverordening aanspraak bestaat, slechts uitbetaald, voor zover dit pensioen het ouderdomspensioen overtreft. Artikel 21 1. Indien een weduwe aan wie een weduwenpensioen is toegekend, is overleden en het weduwenpensioen voor de maand van overlijden nog niet aan haar werd uitgekeerd, wordt dat bedrag uitbetaald aan degenen die tot haar nalatenschap gerechtigd zijn. 2. Na het overlijden van een pensioengerechtigde weduwe is de Directeur bevoegd, indien hij zulks billijk oordeelt, op een daar- toe strekkend en binnen vier weken na het overlijden ingediend ge- motiveerd verzoek van een derde aan deze ten laste van de Bank een bedrag-ineens uit te keren van ten hoogste driemaal het aan de overledene toegekende maandelijkse weduwenpensioen. 3. De uitkering, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt betaal- baar gesteld uiterlijk in de maand, volgend op die waarin het overlij- den plaats vond. Artikel 22 Aan de weduwe, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel b, wordt een uitkering ineens verleend ter grootte van het bedrag dat haar aan weduwenpensioen zou toekomen, indien zij niet was hertrouwd, doch ten hoogste ter grootte van het jaarbedrag van het weduwenpen- sioen. Artikel 23 1. Het pensioen is: a. onvervreemdbaar; b. niet vatbaar voor verpanding of belening; c. behoudens voor zover dit dient tot verhaal van onderhoud waartoe de gerechtigde volgens wettelijke regeling is gehouden, niet vatbaar voor executoriaal of conservatoir beslag, noch voor faillissements- beslag. 2. Voor zover op grond van het eerste lid, onderdeel c, beslag wordt gelegd, mag dit niet meer bedragen dan een derde gedeelte van het bedrag van het pensioen. 6 ************************* AB 1996 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 09 januari 2014 ************************* ==================================================================== 3. Volmacht tot ontvangst van het pensioen, onder welke vorm of benaming ook door de gerechtigde verleend, is steeds herroepelijk. 4. Elk beding, strijdig met enige bepaling van dit artikel, is nietig. Artikel 24 1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid zijn de eenmaal uit- betaalde termijnen van het pensioen niet vatbaar voor terugvordering. 2. Hetgeen ten onrechte aan pensioen is uitbetaald, kan worden teruggevorderd dan wel op latere pensioenbetalingen in mindering wor- den gebracht, wanneer het ten onrechte uitbetalen het gevolg is van het niet verstrekken van inlichtingen of het verstrekken van onjuiste inlichtingen door degene aan wie het pensioen is toegekend, door diens wettelijke vertegenwoordiger of door degene aan wie het pensioen is uitbetaald. 3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere voorschriften worden gegeven ter uitvoering van dit artikel; daarbij kunnen tevens regels worden gesteld met betrekking tot schorsing en opschorting van de uitbetaling van het pensioen. §4. Kerstuitkering Artikel 24a Degene die recht heeft op weduwen- of wezenpensioen in de maand september, heeft recht op een kerstuitkering. Artikel 24b 1. De kerstuitkering bedraagt 75% van het bedrag aan weduwen- of wezenpensioen waarop recht bestond in de maand september. 2. De uitbetaling van de kerstuitkering vindt plaats in de eer- ste helft van de maand december. 3. Indien de kerstuitkering niet is geïnd binnen zes maanden na de datum waarop zij werd betaalbaar gesteld, vervalt het desbetreffende bedrag aan de Bank. § 5. Waarborg pensioenbetaling Artikel 25 Het Land waarborgt zonder enig voorbehoud de betaling door de Bank van het pensioen en de uitkeringen, bedoeld in de artikelen 22 en 24a, waarop krachtens deze landsverordening aanspraak bestaat. Hoofdstuk IV De op te brengen middelen Artikel 26 1. De middelen tot dekking van de ingevolge deze landsverordening uit te keren pensioenen, de uitkeringen, bedoeld in de artikelen21, tweede lid, 22 en 24a en van de aan de uitvoering van deze landsveror- dening verbonden kosten, alsmede de middelen nodig voor het vormen en in stand houden van de bij landsbesluit, houdende algemene maatrege- len, te bepalen reserve worden gevonden door het heffen van premies 7 ************************* AB 1996 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 09 januari 2014 ************************* ==================================================================== van de verzekerden en uit overige inkomsten. 2. Aan de heffing van premie is niet onderworpen de verzekerde die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. Artikel 27 1. De premies worden gestort in een door de Bank te beheren Wedu- wen- en wezenfonds. 2. De ingevolge deze landsverordening uit te keren pensioenen, alsmede de aan de uitvoering van deze landsverordening verbonden kos- ten worden door de Bank ten laste gebracht van het Weduwen- en wezen- fonds. 3. Elke vijf jaar doet de Bank een actuarieel onderzoek instellen naar het Weduwen- en wezenfonds. Artikel 28 Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden voor- schriften vastgesteld met betrekking tot de belegging van de gelden van het Weduwen- en wezenfonds. Op de beleggingen, bedoeld in de eer- ste volzin, zijn de voorschriften van de Landsverordening deviezenver- keer (AB 1990 no. GT 6) en de Landsverordening deviezenprovisie (AB 1990 no. GT 5) niet van toepassing. De Directeur stelt de Centrale Bank in de eerste maand van ieder kwartaal op de hoogte van de aard en de omvang van de belegging van de middelen van het Weduwen- en wezen- fonds in het buitenland. Artikel 29 1. De premie wordt, met inachtneming van het tweede en derde lid, geheven naar de maatstaf van het door de verzekerde in een kalender- jaar genoten premie-inkomen en vastgesteld in een percentage van dat premie-inkomen. Ten aanzien van degene die slechts een gedeelte van een kalenderjaar verzekerd is geweest, treedt dat gedeelte voor het kalenderjaar in de plaats. 2. Onder premie-inkomen als bedoeld in het eerste lid, wordt ver- staan het onzuiver inkomen in de zin van de Landsverordening inkom- stenbelasting (AB 1991 no. GT 51), verminderd met de ingevolge deze landsverordening en de Landsverordening algemene ouderdomsverzekering (AB 1990 no. GT 33) uitgekeerde pensioenen en gedane uitkeringen. 3. (vervallen) 4. Indien het premie-inkomen meer bedraagt dan Afl. 85.000,- per kalenderjaar, wordt over dat meerdere geen premie geheven. Het bedrag van Afl. 85.000,- wordt naar tijdsruimte evenredig verlaagd ten aan- zien van degene die niet het gehele kalenderjaar verzekerd is geweest. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen in geval van een aanpassing van de pensioenbedragen, overeenkomstig artikel 11, ze- vende lid, de in dit lid genoemde bedragen worden gewijzigd. 5. Van verzekerden die niet of niet het gehele kalenderjaar in dienstbetrekking werkzaam zijn, en van wie het inkomen minder dan Afl. 4.000,- per jaar bedraagt, wordt de premie, voor zover deze niet bij wijze van inhouding is geheven, niet geheven. 6. Van verzekerden die niet of niet het gehele kalenderjaar in dienstbetrekking werkzaam zijn, en wier premie-inkomen minder bedraagt dan een de in het vierde lid bedoelde bedrag, wordt de in het eerste lid bedoelde premie, voor zover deze niet bij wijze van inhouding is geheven, overeenkomstig bij landsbesluit, houdende algemene maatrege- len, te stellen regelen, niet of slechts voor een deel geheven. 8 ************************* AB 1996 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 09 januari 2014 ************************* ==================================================================== 7. (vervallen) Artikel 30 1. Het in het eerste lid van artikel 29 bedoelde premiepercentage wordt vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ge- hoord de Directeur. 2. Het premiepercentage wordt in principe telkens voor een perio- de van vijf jaar vastgesteld op basis van de uitkomsten van het in het laatste jaar van het tijdvak van vijf jaar uitgevoerde onderzoek, be- doeld in artikel 27, derde lid, met dien verstande dat het totaal van de verwachte premie-inkomsten in de volgende vijf kalenderjaren zoda- nig zal zijn, dat de Bank aan de uit deze landsverordening voortvloei- ende verplichtingen kan voldoen, en dat de in artikel 26 bedoelde re- serve gevormd of in stand gehouden kan worden. 3. Indien op 1 januari van het jaar waarin een nieuwe periode van vijf jaar zou moeten ingaan, geen landsbesluit als bedoeld in het eer- ste lid, tot stand is gekomen, geldt voor dat jaar het percentage dat was vastgesteld voor de voorafgaande periode. Artikel 31 De minister, belast met financiën is bevoegd, met inachtneming van het vastgestelde premiepercentage, de ingevolge deze landsverorde- ning verschuldigde premies te doen berekenen volgens tabellen. Bij het opstellen van deze tabellen en voor de toepassing daarvan bepaalt de minister, belast met financiën de door hem nodig geachte afrondingen. Artikel 32 1. Tenzij bij of krachtens deze landsverordening anders is be- paald, geschiedt de heffing van de ingevolge deze landsverordening verschuldigde premies, onder verrekening van eventueel krachtens het tweede lid geheven premies, bij wege van aanslag en met overeenkomsti- ge toepassing van de voor de heffing van de inkomstenbelasting bij of krachtens de Landsverordening inkomstenbelasting en de Algemene lands- verordening belastingen geldende regelen, met dien verstande dat aan de verzekerde die niet wordt aangeslagen in de inkomstenbelasting, niettemin een aanslag wordt opgelegd voor de door hem verschuldigde premies. 2. Tenzij bij of krachtens deze landsverordening anders is be- paald, geschiedt de heffing van de premie van verzekerden die van een inhoudingsplichtige loon uit een bestaande dienstbetrekking genieten in de zin van de Landsverordening loonbelasting, bij wijze van inhou- ding, met overeenkomstige toepassing van de voor de heffing van de loonbelasting bij of krachtens de Landsverordening loonbelasting en de Algemene landsverordening belastingen gestelde voorschriften. Indien de ingevolge artikel 29, eerste lid, in totaal over een jaar verschul- digde premie door inhouding is geheven, blijft het eerste lid buiten toepassing. 3. (vervallen). 4. Tenzij bij of krachtens deze landsverordening anders is be- paald, zijn ten aanzien van de invordering van de ingevolge deze landsverordening verschuldigde premies de regelen, geldende voor de invordering van de inkomstenbelasting, onderscheidenlijk de loonbelas- ting, van overeenkomstige toepassing. 5. Bij regeling van de Minister en de minister, belast met finan- ciën, kunnen voorschriften worden gegeven inzake hetgeen nader gere- 9 ************************* AB 1996 no. GT 30 *CENTRAAL WETTENREGISTER* 09 januari 2014 ************************* ==================================================================== geld moet worden met betrekking tot de heffing, de invordering en de afdracht van de premie ingevolge deze landsverordening. 6. (vervallen) Artikel 32a 1. Ook in de gevallen dat er geen premie behoeft te worden in- gehouden, wordt de aangifte binnen de gestelde termijn ingediend. Per- sonen die stellen geen inhoudingsplichtige te zijn, dienen de hen ver- strekte aangifteformulieren in binnen vijftien dagen na het einde van de maand waarin de aangifteformulieren zijn verstrekt. Artikel 32b De inhoudingsplichtige is niet gerechtigd een aan hem ter zake van de overtreding van voorschriften van deze landsverordening opge- legde boete op zijn werknemers te verhalen. Artikel 33 1. Indien bij het vaststellen van de premie-aanslag of bij con- trole van de door de werkgevers ingehouden premie blijkt dat te veel of te weinig is ingehouden dan wel te veel of te weinig is betaald op een voorlopige premie-aanslag, wordt het meerdere gerestitueerd en het mindere alsnog ingevorderd. 2. Geen restitutie of invordering als bedoeld in het eerste lid, heeft plaats, indien het te restitueren of alsnog in te vorderen be- drag lager is dan vijf florin. 3. In het geval als bedoeld in het tweede lid, blijft het opleg- gen van de definitieve premie-aanslag achterwege. Artikel 34 Degene op wie volgens de bepalingen van deze landsverordening de plicht rust premie te betalen, is verplicht aangifte te doen van zijn inkomen. Hoofdstuk V Het verstrekken van inlichtingen Artikel 35 De gepensioneerde, de wettelijke vertegenwoordiger van de gepen- sioneerde, dan wel degene aan wie het pensioen wordt uitbetaald, is verplicht van elke verandering van feiten en omstandigheden, die op het recht op pensioen van invloed is, onverwijld schriftelijk medede- ling te doen aan de Bank. Artikel 36 1. Een ieder is verplicht aan de Bank, aan een orgaan, belast met de uitvoering van enig deel van deze landsverordening, of aan enig door of vanwege een van deze instanties aangewezen persoon de ten be- hoeve van de uitvoering van de landsverordening van hem gevraagde in- lichtingen te geven. 2. De inlichtingen moeten, indien dit wordt verzocht, schrifte- lijk worden verstrekt binnen een door een in het eerste lid bedoelde 10

See more

The list of books you might like

Most books are stored in the elastic cloud where traffic is expensive. For this reason, we have a limit on daily download.